Titel: Toegang tot het orgel Auteur: Jan Jongepier Uitgeverij: De Banier Utrecht, 1998 ISBN 90 336 2618 7 Pagina's: 243 Prijs: 59,50 |
Recensie door G. de Looze - 23 september 1998 Jongepier beeldt het orgel kernachtig uit Aanschouwelijk onderwijsEen boek over de bouw en de samenstelling van het orgel schud je niet zomaar uit je mouw. Jan Jongepier zwoegde er jaren op. Zijn hersengymnastiek resulteerde in een prima wegwijzer. Een verfrissende aanpak, veel foto's en een afgepaste hoeveelheid tekst kenmerken het vorige week gepresenteerde Toegang tot het orgel. Jan Jongepier is niet de eerste die het orgel in boekvorm probeert te vangen. A. P. Oosterhof en mr. A. Bouwman met Orgelbouwkunde en dr. A. J. Gierveld met Inleiding tot de orgelbouw gingen hem voor. De Leeuwarder organist wilde hun werk niet herhalen en koos voor aanschouwelijk onderwijs. Die aanpak, resulterend in Toegang tot het orgel, blijkt een schot in de roos. Vierhonderd foto's van historische instrumenten met bijbehorende toelichting geven een goed beeld van het sleepladeorgel met een mechanische structuur. De auteur wil een brede doelgroep, vakstudenten, orgelliefhebbers en andere geïnteresseerden, een praktisch boek bieden. Hij hoopt dat de toonzetting laagdrempelig is en lezers uiteindelijk snappen dat Wanneer je hier trekt, er daar iets beweegt. Hij valt met zijn streven naar een lage drempel niet in de valkuil van luchtigheid en oppervlakkigheid. Stukje bij beetje ontleedt hij de koning van de instrumenten. Soms bekruipt je het gevoel een puzzelboek in handen te hebben, waarin de oplossing overigens op dezelfde bladzij wordt gegeven. Dat komt omdat de auteur veel foto's van interieurs van orgels in Toegang tot het orgel opnam. Met de vinger bij de meegeleverde toelichting ga je na waar wat zit. Heel instructief! Front Uitvoerig staat hij stil bij de relatie tussen het uiterlijk en het inwendige, hoe de maat van de orgelpijpen, uitgedrukt in de voet, uitkomt in de frontopbouw. Via het 3-voets tot 8-voets Positief belandt hij bij het eenklaviers balustradeorgel. Daarna passeren hoofdwerk, rugwerk, borstwerk, bovenwerk, onderpositief en pedaal in de verschillende samenstellingen de revue. In de hoofdstukjes Gefopt en Een beetje misleidend schetst Jongepier hoe een front je op het verkeerde been kan zetten. De opbouw van een instrument kan anders zijn dan het uiterlijk doet vermoeden. Op bladzij 101 stapt de schrijver over op de stijlkenmerken van onder andere Gotiek, Renaissance en Barok. Ruim honderd pagina's zijn aan de onderdelen van het orgel gewijd, zoals de orgelkas, stemluiken, bekroningen, klavieren, registerknoppen, balgen, conducten, toetsmechaniek en natuurlijk de pijpen. Vaktermen Ook in de hoofdstukken die volgen, passeren vaktermen. De ene keer legt Jongepier uit wat ze betekenen. Op een ander moment laat hij dat achterwege en geeft pas veel later uitleg. Natuurlijk is het gebruik van terminologie niet te voorkomen en zou een consequent volgehouden uitleg het boek ondoorzichtig hebben gemaakt. Een verklarende woordenlijst waarin de belangrijkste vaktermen zijn opgenomen, had dat kunnen ondervangen. Onduidelijk is waarom een inhoudsopgave achterwege bleef. Nu blijft het bladeren voor iemand die bijvoorbeeld de omschrijving van een barkermachine zoekt. Fijn dat een fotoregister op plaatsnaam is opgenomen. Kwaliteit Jongepier schrijft prettig. De hoofdstukken zijn kort gehouden. De rustige bladspiegel, met regelmatig een vleugje wit, oogt uitnodigend. Dat orgelliefhebbers niet op iedere pagina iets nieuws ontdekken, spreekt voor zich. Sommige zaken zullen voor hen gesneden koek zijn. Zoiets vormt geen probleem. Wanneer ze verder in de diepte af willen steken, valt te denken aan het eerdergenoemde boek Orgelbouwkunde. Verder moet een routebeschrijving volledig zijn, anders verdwaal je. Wanneer je op een route een aantal bekende plaatsen aandoet, wil dat niet zeggen dat je daar niet van het uitzicht geniet. De roep van het onbekende prikkelt voldoende om de tocht te vervolgen. |