Titel: Mariken van Nieumeghen & Elckerlijc. Zonde, hoop en verlossing in de late middeleeuwen
Redactie: Bart Ramakers
Uitgeverij: Prometheus/Bert Bakker
Amsterdam, 1998
ISBN 90 351 1837 5
Pagina's: 242
Prijs: ƒ 45

Titel: Karel ende Elegast. Het mooiste Nederlandse ridderverhaal uit de Middeleeuwen
Redactie: A. M. Duinhoven

Uitgeverij: Prometheus/Bert Bakker
Amsterdam, 1998
90 351 1888 x
Pagina's: 112
Prijs: ƒ 29,90

Recensie door drs. Tj. de Reus - 23 september 1998

Zonde, biecht en boete beheersen volksboeken

Klassieken uit
de Middeleeuwen

Monumentenbeheer in de vorm van klassiekenseries op letterkundig gebied vindt tegenwoordig ruimschoots plaats. De nog niet zo lang geleden gestarte Deltareeks is daarvan een voorbeeld, maar ook de sinds 1994 lopende serie Nederlandse Klassieken van Prometheus/Bert Bakker mag er zijn. Hoewel in deze reeks uitgaven zijn opgenomen waarvan je je afvraagt of ze wel thuishoren in een klassiekenreeks, is het merendeel van de uitgaven van de Nederlandse Klassieken zeer bevredigend.

Het is de vraag hoe de prestigieuze en met veel wetenschappelijk tromgeroffel geïnitieerde Deltareeks zich zal verhouden tot de Nederlandse Klassieken. Zoals het zich nu laat aanzien, wil deze Deltareeks met grote voortvarendheid alle Nederlandse klassieke literaire teksten uitgeven, in nieuwe edities. Maar kan de redactie van Delta de prima uitgaven van Prometheus/Bert Bakker negeren? “Brandaan”, “Karel ende Elegast”, “Beatrijs”, “Hadewijch”, “Vergi” en andere tekstuitgaven in de Nederlandse Klassieken zijn zeer up-to-date en bovendien deskundig genoeg om nog jaren mee te kunnen. Dat Prometheus en Bert Bakker zich weinig aantrekken van de nieuwe concurrent, bewijzen twee nieuwe delen in hun reeks die dit jaar verschenen. Het betreft de uitgaven van “Karel ende Elegast” en “Mariken van Nieumeghen & Elckerlijc”.

Karel de Grote
Voor de uitgave van “Karel ende Elegast” tekende de zeer deskundige kenner van de Middeleeuwen A. M. Duinhoven. De beide ander teksten werden uitgegeven en van een prima inleiding voorzien door Bart Ramakers. Het is nuttig en zinvol dat deze uitgaven, evenals de andere delen uit de reeks, besluiten met aanwijzingen voor verdere studie, onder de titel “Wie meer wil weten...”. De inleiders geven een helder beredeneerde literatuurlijst, wat studenten en scholieren van dienst kan zijn. De drie teksten zijn vertaald in hedendaags Nederlands door Willem Wilmink en Karel Eykman.

De “Karel” verschilt sterk van “Mariken” en “Elckerlijc” wat het moment van ontstaan betreft: de “Karel” stamt uit de twaalfde of dertiende eeuw, de beide andere teksten uit de vijftiende eeuw. Het verhaal over Karel de Grote speelt zich af in en heeft betrekking op de kringen rond het keizerlijke hof, terwijl “Mariken” en “Elckerlijc” mikken op een lezerspubliek van 'gewone' mensen, vooral stedelingen.

Het verhaal van “Karel ende Elegast” is bekend: Karel de Grote gaat uit stelen, ontdekt een samenzwering tegen zichzelf; bij toeval – het valt hem toe van Godswege, zo blijkt. De samenzwering staat in het kader van verstoorde gezagsverhoudingen, toentertijd gereguleerd door het feodale stelsel van leenheer en leenman. Opvallend zijn de heidense, 'bijgelovige' elementen in dit verhaal: de dieren spreken en kennen geheimen waar mensen slechts naar kunnen raden. Toch is het christelijke karakter dominant: het is God die Karel aanspoort op weg te gaan, met als doel de samenzwering te verijdelen.

Volksboeken
”Elckerlijc” kan gerekend worden tot de zogenaamde volksboeken uit de late Middeleeuwen. Deze boeken werden goedkoop gedrukt en kenden een brede verspreiding. Ze werden letterlijk stukgelezen. Dat deze boekjes zo veel lezers kenden, geeft aan hoezeer de lezer van toen in de lotgevallen van Elckerlijc zijn eigen toekomst getekend zag. In “Elckerlijc” is de dood nadrukkelijk aanwezig en heel dichtbij. Medische kennis was in de Middeleeuwen nog vrij gering en als de pest om zich heen greep in de dichtbevolkte stedelijke gemeenschappen, was niemand zijn leven zeker. Bezinning op de eeuwigheid was noodzaak. Elckerlijc vond deze 'voorbereiding' nooit zo belangrijk, en was dus niet 'klaar'.

Als Elckerlijc van de Dood te horen krijgt dat hij een pelgrimsreis moet ondernemen waarvan niemand ooit is teruggekeerd, schrikt hij. Hij weet wat dit betekent: hij gaat sterven. Zijn schrik wordt groter als hij merkt dat niemand hem kan of wil vergezellen: zijn vrienden, zijn familieleden en zijn bezit kunnen hem niet helpen, terwijl “deugd” ziek op bed ligt. Deugd is verwaarloosd door Elckerlijc en daarom zal hij de reis alleen moeten maken. Het staat er op de drempel van de dood dus slecht met hem voor. Geholpen door zelfkennis en na biecht en boete, aanvaardt hij echter met een gerust hart de grote reis.

Boete en berouw
Zo'n typisch volksboek als “Elckerlijc” is ook de “Mariken van Nieumeghen”. De wijze waarop de (late) middeleeuwer het geloof beleefde, komt hier eveneens duidelijk in het vizier. Na de zonde volgt boete en berouw: als Mariken door haar tante een slaapplaats is geweigerd na een drukke marktdag, vlucht ze in wanhoop Nijmegen uit. Ze ontmoet de duivel Moenen, die haar meelokt naar Antwerpen. Daar brengt ze zeven jaar in zonde met hem door. Terug in Nijmegen krijgt ze berouw, maar geen priester schenkt haar vergiffenis. Uiteindelijk wendt ze zich tot de paus, die haar drie ringen om de hals en handen laat slaan. Na vele jaren als boetvaardige non te hebben geleefd, bevrijdt een engel Mariken van haar ketenen. In de herdichting van Wilmink: „Emmy leefde in het genoemde klooster zo/ heilig en deed zo streng boete, dat de/ barmhartige Christus haar al haar zonden/ vergaf en terwijl ze lag te slapen een engel naar/ haar stuurde, die haar banden verwijderde”. Mariken richt zich ten slotte tot het publiek: „O mens vol gebreken en vol zonde,/ beschouw dit als een waardig exempel,/ en laten we daarom de niet te doorgronden/ almachtige God onze lof verkondigen”.

Deze twee oude teksten staan historisch gezien aan de vooravond van de Reformatie. In de wijze waarop de mens in deze verhalen vrede met God verkrijgt, vallen de kernpunten van de rooms-katholieke leer te ontdekken. Met zijn 95 stellingen trad Luther in 1517 juist hiertegen in het krijt. Dat de invloed van Luthers optreden ver reikte, bewijst een zeventiende-eeuwse, Utrechtse versie van de “Mariken”. Deze versie is 'ontroomst': Maria is vervangen door God of Christus en de verwijzingen naar de mis ontbreken!