Titel: Bitters bruid
Auteur: Leonard Blussé
Uitgeverij: Balans
Amsterdam, 1997
ISBN 90 5018 353 0
Pagina's: 208
Prijs: ƒ 35,-

Recensie door W. P. van Kempen - 16 september 1998

Een koloniaal huwelijksdrama

De ondertitel van “Bitters bruid”, geschreven door de Leidse sinoloog-historicus Leonard Blussé, luidt: “Een koloniaal huwelijksdrama in de Gouden Eeuw”. Dit drama speelde zich af tussen 26 maart 1676 –de dag waarop Cornelia van Nijenroode en Joan Bitter trouwden– en de zomer van 1691. Plaats van handeling was vooral Batavia. De inzet betrof een miljoenenbezit en de vraag wie daarover het beheer mocht voeren.

Cornelia van Nijenroode was de dochter van Cornelis van Nijenroode, VOC-opperhoofd op het eiland Hirado (voor de Japanse kust), en een Japanse vrouw. Na de dood van haar vader werd zij naar Batavia gezonden, met de vele rijkdommen die haar vader verkregen had. Door de autoriteiten werden deze overigens in beslag genomen (VOC'ers mochten er naast het werk voor de compagnie geen eigen handel op nahouden.)

Cornelia trouwde met Pieter Cnoll, opperkoopman van de VOC. Op de omslag van het boek is een deel van een schilderij te zien waarop het echtpaar Cnoll staat afgebeeld. Na de dood van haar man bleef zij als rijke weduwe achter.

Met de komst van Joan Bitter, die in de Oost zijn geluk wilde beproeven, ontstaan de verwikkelingen. Bitter, die op de reis naar Indië zijn vrouw verloor, wordt in Batavia attent gemaakt op de rijkdom van de weduwe.

Mislukking
Als centraal probleem in de voorhuwelijkse fase ligt daar de vraag naar het beheer over de vele goederen en gelden. Volgens het vigerende huwelijksrecht behoorde dat aan de man. Ook al had zijn vrouw alles ingebracht, dan nog kreeg de man daar de beschikking over. „Daarom”, schrijft Blussé, „was het voor een gefortuneerde vrouw die aan huwen dacht, geen onverstandig idee een huwelijkscontract te sluiten” (blz. 76).

Voordat het huwelijk werd voltrokken, werden de huwelijkse voorwaarden door een notaris vastgelegd. Het heeft weinig mogen baten. Het huwelijk werd een daverende mislukking. Ruzies over allerlei geldkwesties, scheldpartijen, handgemeen waren aan de orde van de dag. Bitter, een handige jurist, maakte gebruik van allerlei juridische mogelijkheden om met het geld van zijn vrouw te doen wat hij wilde. Cornelia, voor die tijd behoorlijk geëmancipeerd, wilde én geen inzage geven in al haar middelen (achterdocht?) én zelfstandig kunnen handelen.

Verwoesten
Na onder andere bemiddeling door de kerkenraad werd een tijdelijke verzoening teweeggebracht. Maar niet voor lang. Het liep uiteindelijk uit op een scheiding van tafel en bed (meer was formeel bij dit soort conflicten niet mogelijk). Wat het boek aardig maakt, is de indruk die je krijgt van de maatschappelijke verhoudingen in een koloniale gemeenschap. In zo'n gemeenschap is het voortdurend gevecht van man en vrouw een jarenlang gespreksonderwerp. Wie er ook ingeschakeld wordt, niemand is bij machte het probleem op te lossen. Zo verwoesten mensen elkaars leven. Daarbij blijkt dat geldgierigheid de wortel van heel veel kwaad kan zijn. Dat maakt dit boek ook wat triest. Je vraagt je wel af of men dat in de 17e eeuw in koloniale kringen ook zo zag. Daar was de gerichtheid op winst, geld, in de regel de dominante factor.

Blussé schrijft in een eigen, ietwat laconieke stijl zijn uitstekend gedocumenteerd verhaal. Jammer dat hij dat ook doet betreffende de godsdienst, zowel naar inhoud als naar vormgeving.