Boekrecensie

Titel: Het Apeldoorns Kanaal, monument van de plattelandsgeschiedenis van de Oost-Veluwe (1800-1850). Deel twee in de serie Historische Publicaties Gelderland
Auteur: Jan Vedder

Uitgeverij: Matrijs
Utrecht, 2001
ISBN 90 5345 179 X
Pagina's: 144
Prijs: ƒ 34,95

Recensie door B. J. H. H. van Daalen - 16 mei 2001

Apeldoorns Kanaal was stimulans voor regionale economie

De waterweg van
koning Willem I

Na veel gelobby door Veluwse bestuurders en industriëlen werd in 1829 een kanaal van Apeldoorn naar Hattem geopend. De waterweg op de Veluwe staat centraal in het boek ”Het Apeldoorns Kanaal” van Jan Vedder, historicus en beleidsmedewerker cultuur bij de provincie Gelderland.

Het Apeldoornse Kanaal werd aanvankelijk het Griftkanaal genoemd, omdat tijdens de totstandkoming van de nieuwe waterweg ook het riviertje de Grift in beeld is geweest. Maar wegens de te hoge kosten werd naast de Grift het nieuwe kanaal gegraven. Ruim anderhalve eeuw heeft de waterweg dienst gedaan als belangrijkste verbinding met het westen.

Het verhaal van het kanaal in de negentiende eeuw is volgens Jan Vedder het verhaal van mensen die met vindingrijkheid en doorzettingsvermogen een bestaan wisten op te bouwen, ondanks de beperkte mogelijkheden op het arme Veluwse zand.

Om dit de lezer duidelijk te maken, legt de schrijver in de eerste hoofdstukken uit hoe zich de sociaal-economische ontwikkeling van de oostelijke Veluwerand in de eerste helft van de negentiende eeuw heeft voltrokken. Hij schenkt aandacht aan de omvang van de bevolking, de betekenis van de woeste gronden en het water en aan de gebrekkige infrastructuur.

Jan Vedder schetst ook het dagelijks leven in de dorpen en in het buitengebied. Hij sluit het eerste deel af met een overzicht van de belangrijkste bronnen van inkomsten: de landbouw en de industrie.

In het derde hoofdstuk beschrijft de auteur de kanalenbouw in Nederland in het algemeen. In het hoofdstuk daarna staat het Apeldoorns Kanaal zelf centraal. Vervolgens geeft de schrijver een overzicht van het daadwerkelijk functioneren van het kanaal en een beschrijving van het kanaal tot aan de sluiting in 1970. Hij sluit af met een beschouwing over de toekomstige functie van het kanaal.

Opdracht
Het Apeldoorns Kanaal werd begin negentiende eeuw gegraven in opdracht van koning Willem I. De waterweg, vanaf de IJssel bij Hattem tot aan het dorp Apeldoorn midden op de Veluwe, heeft anderhalve eeuw dienst gedaan. Koning Willem I kan gezien worden als de koning die de ingeslapen Nederlandse samenleving opporde, aldus de schrijver. Tegen de heersende opinie in, kwam door persoonlijke bemoeienis van de kanalenkoning en koning-koopman de waterweg tot stand. In andere publicaties wordt de aanleg van het kanaal gezien als een prestigeproject van de koning. Volgens de schrijver is dat niet terecht. „Aan de uiteindelijke besluitvorming over het kanaal ging een uitvoerige discussie vooraf tussen Willem I, het ministerie en de provincie.” Bovendien staat in de plannen juist het opwaarderen van het arme Veluwse platteland centraal.

De minister van Binnenlandse Zaken en Waterstaat stond niet achter de plannen, omdat de kosten te hoog zouden zijn. De Staten van Gelderland wilden om die reden niet bijdragen aan de aanleg van het kanaal. Ze vonden dat het Rijk maar voor de kosten op moest draaien. De sluis- en bruggelden kwamen immers ook ten goede aan de rijkskas. Willem I maakte een einde aan de onderlinge discussies en hakte de knoop door. De plannen moesten worden uitgevoerd en wel meteen.

Het Rijk schreef leningen uit waarvoor de vorst zelf garant stond. De geldinzameling was echter geen succes. Daarom kocht de koning zelf alle aandelen om de bouw van het kanaal toch mogelijk te maken. Uiteindelijk bleek er sprake te zijn van voorfinanciering, want in 1837 nam Rijkswaterstaat het kanaal in beheer en in 1843 gingen de aandelen van het kanaal over naar de staat.

Steun
Met name uit de regio en van lokale overheden kwam er veel steun om het Apeldoorns Kanaal te realiseren. Volgens Vedder heeft Willem I ook als privé-persoon baat gehad bij de aanleg van de waterweg. Als bezitter van de staatsdomeinen rond Apeldoorn en Het Loo moest hij een manier vinden om zijn bezit zo goed mogelijk te exploiteren. En dat kwam de arme bevolking weer ten goede dankzij de grotere werkgelegenheid.

De eerste jaren voldeed het kanaal aan de verwachtingen. Voor de kleinere schepen was het kanaal een goed alternatief voor de IJssel, voor de grotere schepen echter niet. Met name na de komst van de eerste stoomboten op het kanaal bleek al gauw dat de afmetingen te beperkt waren voor de moderne scheepvaart. Vandaar dat na enkele jaren het kanaal werd verbreed.

Al deze investeringen konden niet voorkomen dat er een teruggang kwam in het scheepvaartverkeer. Het kanaal delfde op den duur het onderspit in de concurrentie met nieuwe infrastructuur, waarvan de aanleg in de negentiende eeuw op gang kwam. Het gaat daarbij om de spoorlijnen Amersfoort-Apeldoorn-Deventer en Zwolle-Apeldoorn-Dieren, maar vooral ook om het steeds betere en uitgebreidere wegennet. In 1972 werd het kanaal gesloten voor de scheepvaart.

Stimulans
De vraag of het kanaal aan de verwachtingen heeft beantwoord, is volgens de schrijver niet eenvoudig te beantwoorden. „Het kanaal zal zeker een stimulans voor de regionale economie geweest zijn, maar of deze stimulans van groot of doorslaggevend belang was, kan op basis van de beschikbare gegevens over de omvang van het transport niet gezegd worden.”

De schrijver concludeert wel dat het doel dat de negentiende-eeuwse bestuurders voor ogen hadden, is gehaald. „De oostelijke Veluwe is rijk, ontwikkeld en telt mee. Het is allemaal wel heel anders gegaan dan zij destijds ooit konden voorzien.”

Het boek van Jan Vedder geeft een goed gedocumenteerd uitleg over de relatie van de Oost-Veluwe met het Apeldoorns Kanaal. Met deze publicatie plaatst hij de betekenis van de vaarweg in een breder kader. De lange literatuurlijst achterin het boek en de voetnoten getuigen van een gedegen studie.

Een negatief punt is dat de opmaat naar de totstandkoming van Het Apeldoorns Kanaal drie lange hoofdstukken –de helft van het boek– duurt. Weliswaar wordt in het eerste gedeelte een duidelijk beeld gegeven van de sociale en economische context waarin de regio zich in de negentiende bevond, maar Vedder houdt de lezer iets te lang in het ongewisse over de inhoud van de hoofdtitel van het boek: het Apeldoorns Kanaal.