Boekrecensie

Titel: Jeugdbrieven van H. J. Pos (1917-1927)
Redactie: George Harinck en Thea Valk-le Cointre

Uitgeverij: Ten Have
Baarn, 2000
ISBN 90 259 5149 X
Pagina's: 205
Prijs: ƒ 44,90

Recensie door H. L. Groenenboom - 7 februari 2001

Op den duur kon het niet goed gaan

”Jeugdbrieven van H. J. Pos (1917-1927)” bevat de brieven die de filosoof Pos (1898-1955) in een periode van tien jaar aan zijn vriend ds. Le Cointre (1894-1980) schreef. De briefwisseling begint tijdens de studententijd en geeft een beeld van de ontwikkeling die Pos heeft doorgemaakt. Beiden studeerden aan de VU: Le Cointre theologie, Pos klassieke talen en letteren.

De brieven zijn voorzien van een inleiding door Thea Valk-Le Cointre, dochter van de predikant. Na deze inleiding volgt een levensloop van achtereenvolgens Le Cointre en Pos. In de inhoudsopgave zijn die in omgekeerde volgorde weergegeven, een wat storende fout in deze overigens goed verzorgde uitgave.

Pos is hoogleraar geweest aan de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam. Ook was hij bestuurslid van het Humanistisch Verbond. In de periode 1947-1955 ontplooide hij veel activiteiten als onafhankelijk socialistisch intellectueel met grote sympathie voor het 'orthodoxe' Russische communisme en was hij actief in de vredesbeweging.

Deze informatie wekt het vermoeden dat Pos van zijn gereformeerde wortels is vervreemd geraakt. De briefwisseling bevestigt dat.

Hoge vlucht
Het vervreemdingsproces begint als hij nog aan de VU studeert. Het zet door als hij, na zijn opleiding aan de VU voltooid te hebben, in Duitsland gaat studeren. Dit leidt in 1921 tot een promotie (magna cum laude) aan de universiteit van Heidelberg op het proefschrift ”Zur Logik der Sprachwissenschaft”. Zijn promotor is de beroemde neokantiaanse filosoof Rickert. In de periode 1922-1923 studeert hij opnieuw in Duitsland, dit keer in Freiburg. Vervolgens promoveert hij aan de VU voor de tweede maal, dit keer op het proefschrift ”Kritische Studien über philologische Methode”.

Intellectueel neemt hij een hoge vlucht, maar hij kan wetenschap en orthodox-christelijk geloof niet met elkaar verenigen. Bovendien stoot de manier waarop men aan de VU met elkaar omgaat hem af. Daarom staat hij ambivalent tegenover een professoraat dat hem wordt aangeboden. Hij schrijft aan Le Cointre hierover: „De eenige reden waarom ik de moeiten van het regelmatig verkeer met deze kooplieden en politici zou willen trotseeren, ware deze, dat ik, door onbekommerd om hun humbug en reclamedoeleinden het gebodene te aanvaarden, me een goede basis zou verschaffen tot verderen arbeid en mogelijk ook een bevredigend docent zou zijn. Hiermee ware in zekeren zin tot wederzijds genoegen de zaak beslecht. Hoewel, op den duur...?”

Op den duur kon het niet goed gaan. In 1924 werd Pos hoogleraar aan de VU. In 1932 verruilde hij deze voor de Universiteit van Amsterdam.

Schildpadbrillen
Boeiend in deze brieven zijn de impressies van beroemde filosofen die Pos heeft ontmoet, en van het universitaire leven in het begin van de twintigste eeuw. Ter illustratie van beide een citaat over het optreden van Rickert: „man van geweldig-imponeerende denkersgestalte […] Op zijn college ”Weltanschauungslehre” zitten 200 personen uit alle faculteiten, ten deele stom bewonderend, niet-begrijpend. Voor mij gelukkig, na gemaakte voorstudiën, klaar en helder in alles. Ik heb hem bezocht en vergunning verkregen, het privatissimum over Husserls phaenomenologie bij te wonen, dat aan huis wordt gegeven. Ook hier nog 40 mensen, veel kale hoofden en schildpadbrillen, Herr Doktor A. en Herr Doktor B!”

Pos hééft veel grote geleerden ontmoet: H. Bavinck, Husserl –„wiens optreden en stem aan prof. Bavinck herinnert: voorzichtig, doordacht, getemperd, op het eind zich meer verheffend”–, Heidegger – met wie Pos na 1933 brak omdat hij niet vrij was van nationaal-socialistische smetten.

Voor de wetenschappelijke kwaliteiten van Vollenhoven, een van de grondleggers van de reformatorische wijsbegeerte, had hij veel waardering. Wel betreurt hij Vollenhovens standpunt in de kwestie-Geelkerken. De predikant J. G. Geelkerken was in opspraak gekomen omdat hij in 1924 in een preek in het midden had gelaten of de slang in het paradijs werkelijk had gesproken. Naar aanleiding van een gesprek dat Pos met Vollenhoven hierover had, schrijft hij: „Hij (Vollenhoven, HG) is daarin naar mijn oordeel een verregaande doctrinair en ik blijf verbaasd hoe zooveel wijsgeerig besef met zooveel godsdienstig rationalisme zich verbinden kan. Het is of men Thomas en Anselmus hoort.” Zo'n verwijt kan ook als een compliment worden opgevat.

Foto's
De brieven zijn genummerd. Elke brief is voorzien van verklarende noten, die meteen na de brief worden weergegeven. Aan het eind van het boek is een personenregister opgenomen. Daarna volgen nog de personalia van de bezorgers van het boek en een verantwoording van de twaalf foto's die in het boek zijn opgenomen.