Boekrecensie

Titel: Geheim Indië. Het leven van Maria Dermoût 1888-1962
Auteur: Kester Freriks

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 2000
ISBN 90 214 7017 9
Pagina's: 357
Prijs: ƒ 75,00

Recensie door Marie van Beijnum - 31 januari 2001

Maria Dermoût
geeft stem aan
de Molukken

De Molukken zijn hoogst actueel, maar wie eens dieper kennis wil nemen van de Molukse cultuur zou eigenlijk het werk van Maria Dermoût moeten lezen. Over deze belangrijke Nederlandse schrijfster verscheen een boeiende biografie van Kester Freriks.

Dermoûts roman ”De tienduizend dingen” bleef na de verschijning in 1955 lange tijd een internationale bestseller. Maar ze schreef veel meer dan tienduizend dingen. Maria Dermoût (1888-1962) heeft een groot deel van haar leven „hier en daar en overal” in Nederlands-Indië, maar vooral op de Molukken gewoond.

De verteltraditie van de inlanders vormt de basis van het werk van Maria Dermoût. Haar oeuvre kwam pas aan het einde van haar leven tot stand in Nederland, na het overhaaste vertrek in 1933 uit Nederlands-Indië wegens gezondheidsredenen van haar man.

Uit de biografie van Kester Freriks komt naar voren dat zij als geen andere schrijver de schoonheid, wreedheid, betovering, dreiging en het goed en het kwaad van de Indische archipel heeft beschreven. Haar meesterwerk ”De tienduizend dingen” kenmerkt zich door geheimzinnige machten, mystiek en magie. Wanneer de tienduizend dingen gezien zijn in hun eenheid, keren wij terug tot het begin en blijven wij waar zij altijd geweest zijn, luidt een uitspraak van Ts'ên Shên. Waar anders dan in de diepe stilte en groenheid, de veraf-heid, de volstrekte eenzaamheid ook van zo'n perk in het Oosten, op een eiland in de Molukken, kan de mens de woorden van de Chinese, de oosterse wijsgeer werkelijk beleven? Maria Dermoût heeft dat begrepen en vastgelegd.

Zeer tegen haar zin heeft Maria Dermoût Nederlands-Indië verlaten. Net als lotgenoten was ze een 'tussenmens' geworden, een 'in-between': ze aardde niet echt in Nederland, maar ze kon niet terug. „Gij zult liefhebben 't land waar gij niet zijn zult”, daartoe leek zij veroordeeld. Voor haar was Indië nooit slechts decor, maar de wereld waar ze thuishoorde. Het liet haar niet los, en toch moest ze afscheid van het land nemen in fysieke zin. Maar Nederlands-Indië bleef altijd „nog pas gisteren”, eveneens de titel van haar debuut in 1951. Toch romantiseerde Maria Dermoût ”tempo doeloe” niet. Het is eerder een tedere vorm van mededogen met waar zij was en leefde. Nimmer werd ze gedreven door nostalgie.

Gelovig was zij op haar eigen manier. Een gedicht van Guillaume van der Graft nam ze bijvoorbeeld eens over in haar dagboek, ontleend aan de bundel ”Woorden van Brood” (1956). De dood van haar zoon, haar zwakke gezondheid, het vertrek uit Indië, na dat alles is ”vertroosting” het kernwoord voor Maria Dermoût geworden. In ”De juwelen haarkam” werkt ze uit hoe het geloof in geestelijke, immateriële waarden botst met blind materialisme.

Dermoût hield zich verre van het literaire gewoel. Ze ging haar eigen weg. Haar stijl is daarom onvergelijkelijk. Ze ontwikkelde zelf een methode van schrijven en denken, aldus Freriks. „Zoeken, inzicht verwerven, zichzelf aldoor vragen stellen.” Om interpunctie bekommerde ze zich nauwelijks. Ze reeg zinnen aaneen, slechts van elkaar gescheiden door liggende streepjes, waar sommigen zich soms zo aan ergerden.

Kester Freriks, zelf in Indië geboren en auteur van verhalenbundels en romans, heeft werkelijk een prachtig evenwichtig portret geschreven van de vrouw die een eervolle plaats in de Nederlandse letteren verdient omdat zij de stem van Nederlands-Indië laat horen. Aan te bevelen.