Boekrecensie

Titel: De Eerste Wereldoorlog 1914-1918
Auteur: John Keegan

Uitgeverij: Balans/Van Halewijck
Amsterdam/Leuven, 2000
ISBN 9050185339
Pagina's: 519
Prijs: ƒ 65,-

Titel: Kinderen in de Eerste Wereldoorlog
Auteur: Johan Delbecke en de leerlingen van de examenklas Moderne talenwetenschappen (1998-1999) van het Instituut Onze-Lieve-Vrouw van Vreugde te Roeselare

Uitgeverij: Lannoo
Thielt, 2000, ISBN 9020941917
Pagina's: 240
Prijs: ƒ 45,-

Recensie door drs. C. D. van den Heuvel - 24 januari 2001

Examenleerlingen schrijven boek over Vlaamse kinderen in WO-I

Wie liegt over leeftijd
mag de loopgraaf in

Hoewel de kanonnen van de Eerste Wereldoorlog alweer 82 jaar zwijgen, verschijnen er nog jaarlijks boeken over het conflict. De uitgeverijen Balans en Van Halewyck kwamen met een klassiek overzichtswerk van John Keegan, dat vooral de militaire gebeurtenissen beschrijft. De Belgische uitgeverij Lannoo besloot aandacht te schenken aan het onbekendere fenomeen van (Belgische) kinderen tijdens „the war to end all wars.”

Het boek van John Keegan is een overzichtswerk dat in tien hoofdstukken de aanloop, het verloop en de afloop van de Eerste Wereldoorlog behandelt. Daarbij geeft hij niet alleen aandacht aan het westelijk front, maar ook aan de strijd in Oost-Europa, het Midden-Oosten en Afrika. Hij schrijft erg onderhoudend, waardoor je geboeid blijft doorlezen, hoewel het verhaal vaak op hetzelfde neerkomt: hernieuwde gevechten, tactische blunders en vele (dodelijke) slachtoffers.

De grote kracht van Keegan is echter dat hij het hoe en waarom van de diverse slagen zeer inzichtelijk maakt. Dit komt vooral door zijn vermogen om enerzijds de rode lijn vast te houden en anderzijds relevante details naar voren te brengen. Daarbij komt nog zijn grote kennis van het militaire bedrijf. Wie een goed overzicht van deze oorlog wil hebben, kan hier goed terecht. Het is jammer dat dit boek niet in gebonden versie verschijnt.

Horizontaal
Als christen-historicus merk ik wel dat het hele boek een verhaal van louter horizontale causaliteiten is. Volgens Keegan is het ontstaan van de oorlog vooral te wijten aan belangentegenstellingen tussen de toenmalige grote staten en verkeerde inschattingen van politieke en militaire leiders. Voor metafysica heeft hij geen oog, of het moest de occulte belangstelling van de Britse bevelhebber Haig zijn. Maar dat de oorlog het vooruitgangsoptimisme logenstrafte van een mensheid, die vertrouwend op eigen technisch kunnen en vernuft het ook wel zonder God kon, blijft buiten beeld.

Keegan eindigt zijn boek met de verzuchting dat als we de genegenheden en haatgevoelens van soldaten tijdens de oorlog konden begrijpen „we het inzicht in het raadsel van het menselijk leven dichter benaderen.” Ik meen echter dat alleen de historicus die Gods openbaring serieus neemt werkelijk begrijpt wat er in onze wereld aan de hand is. Een laatste punt van kritiek zijn enkele basterdvloeken. Ze zijn weliswaar onderdeel van citaten, maar zonde blijft zonde, alle historische argumentatie ten spijt. Het boek als zodanig is echter indrukwekkend.

Loopgraven
Bij de geschiedschrijving van „de Groote Oorlog” wordt de meeste aandacht gegeven aan het zware bestaan in de loopgraven. Een boek over louter kinderen in het Vlaamse land in die jaren is dan ook bijzonder. Ook de ontstaansgeschiedenis van dit boek is redelijk uniek. Het boek is namelijk niet geschreven door professionele historici, maar door leerlingen van een middelbare school in het West-Vlaamse Roesselare.

In mei 1998 ging op het Instituut Onze-Lieve-Vrouw van Vreugde (aldaar beter bekend als de Broederschool) een project van start, waarbij zeventien examenkandidaten en hun geschiedenisdocent Johan Delbecke de levensomstandigheden onderzochten van kinderen in ”'14-'18”. Geografisch beperkte men zich tot het frontgebied van West-Vlaanderen, waarbij sommigen kinderen in bezet en anderen in geallieerd gebied woonden. Tientallen oorlogsdagboeken werden gelezen en 64 vraaggesprekken werden afgenomen. Niet alleen de geschiedenislessen, maar zelfs de vakanties gingen aan het project op. Het eindresultaat mag er zijn; een mooi uitgegeven boek van 240 bladzijden.

Het boek is thematisch opgezet en verdeeld in vier hoofdstukken en drie zogenaamde intermezzi over kinderen op ansichtkaarten tijdens de oorlog. De thema's worden geïllustreerd met een aaneenschakeling van diverse persoonlijke voorvallen. Enerzijds maakt dat het boek erg persoonlijk, maar anderzijds kreeg ik soms het gevoel overvoerd te worden en het overzicht te verliezen.

Soldatenliedjes
Het eerste hoofdstuk behandelt het dagelijks leven van de jeugd. Zij beleefden de oorlog heel nadrukkelijk en wisten niet beter. Angst, honger, kou, het bedriegen van de vijand en het zingen van vunzige soldatenliedjes, die ze zelf (gelukkig) niet begrepen – het hoorde er allemaal bij. Erg aangrijpend vond ik de passages over de kindsoldaten, die liegend over hun leeftijd in de loopgraven terecht kwamen. In Poelkapelle ligt de jongste begraven: John Condon van dertien...

Het tweede hoofdstuk behandelt het provisorisch onderwijs. In noodlokalen en soms in zeer hachelijke situaties werd geprobeerd kinderen nog iets bij te brengen. Uiteindelijk ontstonden er grote schoolkolonies in Frankrijk en Zwitserland, waarbij de ouders achterbleven. Het derde hoofdstuk portretteert de kwetsbaarheid van kinderen op de vlucht. Het laatste hoofdstuk gaat over de vele weeskinderen en (dodelijke) slachtoffers die het geweld opleverde.

Terugkijkend op haar jeugd merkt de negentigjarige Jeanne Batheu dan ook op: „We zijn nooit kinderen geweest.” De opsomming van de dodelijke ongelukken, maar ook het andersoortige lijden van veel kinderen maakt ook tachtig jaar later nog diepe indruk. Wel vond ik jammer dat sommige Vlaamse uitdrukkingen wat onbekend zijn, zodat de bedoeling niet helemaal duidelijk is.

Troost
Een zekere weemoed overviel mij bij de keren dat er aandacht wordt besteed aan de troost die mensen ontleenden aan het christelijke geloof. Het komt niet veel verder dan dat een lief kindje na zijn dood direct naar de hemel gaat. Over de herstelde relatie met de hemelse Vader en bijgevolg de troost van Gods nabijheid en zorg, heb ik geen woord gelezen. Dat wil niet natuurlijk zeggen dat het niet beleefd werd, maar de auteurs hebben het niet kunnen opdiepen.

Het boek is echter een waardevolle bijdrage aan de geschiedschrijving van de Eerste Wereldoorlog, waarmee ik klas en docent complimenteer. Welke Nederlandse collega volgt? In die zin zou de Tweede fase toch mogelijkheden kunnen bieden...