Boekrecensie

Titel: Geschiedenis van de Britse koningen
Auteur: Geoffrey van Monmouth, vert. Mark Nieuwenhuis

Uitgeverij: Athenaeum - Polak & Van Gennep
Amsterdam, 2000
ISBN 90 253 3397 4
Pagina's: 255
Prijs: ƒ 65,-

Recensie door dr. R. P. de Graaf - 17 januari 2001

De oorsprong van Arthurs roem

Hij was bekender dan menig heilige, ja, zelfs na vijftien eeuwen boezemt zijn naam nog altijd ontzag in. Hij was van alle dapperen, zoals Roeland en Perceval, de dapperste ridder. Hij was degene die Engeland in twaalf veldslagen verloste van de wilde barbaren uit Duitsland. Zijn vader heette Uther Pendragon, zijn beruchte zwaard Excalibur en zijn vrouw, Guenevere, was de allerschoonste onder de vrouwen. En zijn naam was koning Arthur. Geoffrey van Monmouth zette hem 900 jaar geleden op de letterkundige kaart.

Of Arthur ooit geleefd heeft, valt niet te bewijzen; het is wel hoogst aannemelijk. Als hij echt geleefd heeft, dan was dat in de zesde eeuw. De belangrijkste veldslag die op zijn conto staat is die van Badon Hill, mogelijk in het jaar 516.

Geoffrey van Monmouth gaf in zijn boek ”Historia regum Brittanniae”, geschreven tussen 1130 en 1138, de stoot tot de roem van koning Arthur. Vraag niets over Geoffrey, want het enige dat van hem bekend is, is dat hij ook nog een ander boekje heeft geschreven, ”De profetieën van Merlijn” –tussen haakjes: deze Merlijn was tovenaar aan het hof van Uther– en dat hij uit Wales kwam en als magister in Oxford les gaf. In twaalf oorkonden komt zijn naam voor.

De ”Historia regum Brittanniae” is door Mark Nieuwenhuis vertaald als ”Geschiedenis van de Britse koningen”. Er was al een Engelse en Franse vertaling en nu dus, na bijna 900 jaar, ook een Nederlandse. Het heeft even geduurd, maar beter laat dan nooit. Het is al gezegd: pas met het boek van Geoffrey van Monmouth is de grote machine aangezet, die allerlei Arthur-legenden fabriceert. Tot op de dag van vandaag. Of het gaat om middeleeuwse epische letterkunde, zoals ”Arthurs doet” of de verschillende Merlijncontinuaties, of om Hubert Lampo's essays over Stonehenge, Arthur blijft ongemeen boeiend.

Mystiek en magie
Op zoek naar een verklaring hiervoor kan worden gewezen op de combinatie van mystiek, magie, geloof en trouw. Mystiek bijvoorbeeld in de aanleg van „magische stenen met allerlei geneeskrachtige eigenschappen” van Stonehenge, nadat Merlijn had voorgesteld om de Ierse Reuzenkring van de berg Killaur te verplaatsen naar het Britse rijk. Magie omdat Merlijn allerlei kunstjes en paranormale hoogstandjes uithaalt. Geloof omdat net als onder Karel de Grote de heidense Saksen altijd de ”bad guys” zijn en tijdens veroveringen steeds nieuwe bisdommen worden gesticht. Bij trouw denken we aan de latere ronde tafel, waaraan de ridders als vrienden voor het leven hun plannen bespreken.

Is Arthur dan misschien een uitvinding van Geoffrey? Zeker niet. In de ”Annalen van Wales” uit de tiende en de ”Historia Brittonum” van Gildas uit de negende eeuw worden de slag bij Mount Badon en Arthur al genoemd. Maar deze beide geschriften werden nauwelijks gelezen, in tegenstelling tot het werk van Geoffrey van Monmouth.

Verknipt en verklapt
De ”Geschiedenis van de Britse koningen” is een wonderlijk ratjetoe van allerlei oudere en eigentijdse geschriften. Er is geen kroniek of annalenverzameling, geen populair volksverhaal of bijbels geschrift dat Geoffrey niet heeft verknipt, verklapt en verkletst. Zo maakt hij van de legende van de heilige Ursula een actuele raszuivere etnische verplaatsing van 11.000 dochters van edellieden en 60.000 gewone jongedochters uit Engeland naar het vasteland om met de Britse mannen christelijke Übermenschen te verwekken.

Geoffrey's boek moet ook niet worden gelezen als authentieke weerslag van wat de Romeinen, Picten, Saksen en Britten in Engeland tussen 300 en 600 hebben uitgespookt, maar als uniek beginpunt in de letterkundige geschiedenis van Noordwest-Europa. Het is een stapel geschriften die inmiddels zo hoog geworden is dat ze de Mount Badon naar de kroon steekt.