Boekrecensie

Titel: Liefde in opdracht. Het hofleven van Willem Frederik van Nassau
Auteur: Luuc Kooijmans

Uitgeverij: Bert Bakker
Amsterdam, 2000
ISBN 90 351 2201 1
Pagina's: 332
Prijs: ƒ 42,95

Recensie door dr. O. W. Dubois - 17 januari 2001

Kooijmans corrigeert negatieve beeld van Willem Frederik

Een gewetensvolle stadhouder

De Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau (1613-1664) wordt in de geschiedschrijving ongunstig beoordeeld. De toon hiervoor werd gezet door de liberale negentiende-eeuwse historicus Fruin, naar wiens mening Willem Frederik „doldriftig” was en stadhouder Willem II had aangezet tot de (mislukte) aanval op Amsterdam in 1650. Luuc Kooijmans schetst in zijn biografie ”Liefde in opdracht” een positiever beeld.

Fruins karaktertypering was niet mals. Twintigste-eeuwse historici als de liberaal Geyl en de rooms-katholieke Rogier en Poelhekke sloten zich bij Fruins scherpe oordeel aan. Zo beschreef Rogier hem als een karakterzwakke intrigant.

De protestantse historici Groen en Bilderdijk hadden evenmin veel waardering voor de Friese stadhouder; zij laakten zijn zwakke optreden tegen raadpensionaris Johan de Witt. Weliswaar was reeds in de jaren zestig van de negentiende eeuw Van Sypesteijn, medewerker van het Koninklijk Huisarchief, tot een positiever oordeel gekomen –naar zijn mening was Willem Frederik integer en bekwaam, maar niet geslepen genoeg om tegen Johan de Witt opgewassen te zijn–, maar Van Sypesteijn bleef een roepende in de woestijn. Fruins visie werd overheersend.

Over deze veelgesmade Friese stadhouder schreef Kooijmans, auteur van de mooie studie ”Vriendschap en de kunst van het overleven in de zeventiende en achttiende eeuw” (1997), een biografie. Deze biografie, waaraan bovenstaande karakteristiek werd ontleend, is gebaseerd op dagboeken en wil een beeld geven van het leven van Willem Frederik, dat zich in de wintermaanden afspeelde aan het hof in Leeuwarden en in de zomermaanden aan het hof in Den Haag of te velde.

Schoonvader
In 1640 werd Willem Frederik stadhouder van Friesland. Dit zeer tegen de zin van Frederik Hendrik, die behalve het stadhouderschap van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel, ook nog graag dat van Friesland had bekleed, en het zijn Friese verwant maar moeilijk kon vergeven dat deze hem daarbij had gedwarsboomd.

Voor Willem Frederik ontstond een moeilijke situatie. Uit dynastieke overwegingen streefde hij naar een huwelijk met Louise, de oudste dochter van Frederik Hendrik, en het was dus zaak, ondanks alles, een goede relatie met zijn beoogde schoonvader en diens echtgenote Amalia van Solms op te bouwen.

Daartoe was heel wat zelfoverwinning nodig, vooral vanwege het moeilijke karakter van Amalia van Solms. Over haar, haar man en het Haagse hofleven vinden we in de dagboeken menige bijzonderheid. Dit hofleven was vol intriges. Van de hier geldende spelregels was Willem Frederik zich goed bewust, en zijn doel, de voortzetting van de Nassau-dynastie, verloor hij niet uit het oog.

Zijn avances tegenover Louise liepen echter op niets uit. Willem Frederik dong nu naar de hand van haar negenjarige zuster Albertine, met wie hij in uiteindelijk in 1652 trouwde.

Kooijmans beschrijft ook de mislukte aanslag op Amsterdam, waarbij hij duidelijk maakt dat het plan hiertoe in een gezamenlijk overleg van Willem II, die woedend was over de voorgenomen troepenvermindering door de Staten van Holland, en Willem Frederik was gemaakt. Wel een ander beeld dan dat van Fruin dus, met wie Kooijmans overigens niet verder in discussie gaat.

Roerend
Willem Frederik stierf als gevolg van een ongeluk. Roerend was zijn sterfbed, waarop hij zijn christelijk geloof beleed, berouw toonde over zijn zonden en uitzag naar zijn Verlosser. Alle omstanders waren in gebed neergeknield, ten slotte strekte hij zijn hand uit naar zijn echtgenote „ende sijn hooft neijgende ter sijden, is sachtjens, als in een sluijmeringen, in den Heere gerust” (blz. 268).

We leren Willem Frederik kennen als een man die een waardig opvolger van zijn voorouders en een voorbeeld voor zijn nakomelingen wilde zijn. In overeenstemming hiermee stelde hij zichzelf hoge morele eisen en wilde hij als een christen leven. Eigen natuur en de invloed van zijn omgeving, waarin een tamelijk losse levensstijl heerste, deden hem echter regelmatig bezwijken. Naderhand overviel hem oprecht berouw en nam hij zich voor voortaan matig, kuis en deugdzaam te leven.

Deze strijd wordt door Kooijmans tamelijk zakelijk beschreven. Eigen maatstaven worden zeker niet uitdrukkelijk tussen de lezer en de hoofdpersoon in geplaatst. Toch heb ik de indruk dat de schrijver werkelijk gevoel voor de christelijke moraal, en dus ook voor Willem Frederiks innerlijke strijd, mist. Men proeft dit op subtiele wijze in toon en woordkeus, bijvoorbeeld wanneer gezegd wordt dat Willem Frederik in zijn opvoeding „opgezadeld” was met een combinatie van christelijke en adellijke deugden.

Te vlot
Kooijmans citeert veel korte zinnetjes. Het was echter beter geweest meer uitvoerige en karakteristieke citaten te geven. De schrijfstijl is vlot, zij het naar mijn smaak soms al te vlot en te nuchter. Passend bij de gebruikte bron worden tamelijk veel details over ziekte, gezondheid en ook over het liefdesleven van Willem Frederik vermeld, maar het was fijngevoeliger geweest wanneer de schrijver hierin meer terughoudendheid had betracht.

Kooijmans is er echter in geslaagd een positiever beeld te geven van de persoon van Willem Frederik en zijn plaats in de Nederlandse geschiedenis dan tot nu toe over het algemeen in de geschiedschrijving bestond. Hiervoor komt hem lof toe.