Boekrecensie

Titel: De Molukse acties. Treinkapingen en gijzelingen 1970-1978
Auteur: Peter Bootsma

Uitgeverij: Boom
Amsterdam, 2000
ISBN 90 535 2645 5
Pagina's: 398
Prijs: ƒ 45,-

Recensie door J. van Klinken - 29 november 2000

Tragiek van een
gedoogde minderheid

Waarom gaat het telkens mis tussen de Molukse bevolkingsgroep en de Nederlandse overheid? De vierdelige tv-serie ”Dutch Approach” en het boek ”De Molukse acties” geven geen antwoord op die vraag, maar bieden wel een reconstructie van de gebeurtenissen.

In de vroege ochtend van 12 oktober 1976 trekt een ware legermacht op naar het Gelderse Vaassen. Honderden ME'ers zijn op de been gebracht om met behulp van pantservoertuigen van de marechaussee een Moluks woonoord te ontruimen. De actie loopt een tikkeltje uit de hand. Het kamp wordt „per ongeluk” met de grond gelijkgemaakt.

Het optreden van de sterke arm in Vaassen mag typerend heten voor de wijze waarop de overheid een halve eeuw lang met de Molukse bevolkingsgroep in ons land is omgegaan. Vanaf hun komst in 1950 is keer op keer geblunderd, ontactisch gehandeld, arrogant opgetreden en gestrooid met zoethoudertjes. Waarom gaat het toch telkens mis tussen die twee en dat in een land dat wereldwijd roem oogst met het poldermodel, zo'n beetje het summum van harmonie?

Commotie
Wie verwacht dat de vierdelige tv-serie ”Dutch Approach” of het boek ”De Molukse acties” het antwoord op die vraag geeft, wordt teleurgesteld. Een verklaring voor het voortdurende gehannes en geschipper van de overheid leveren de documentaire en het bijbehorende boek niet. Wel bieden ze een vaak adembenemende reconstructie van een aantal on-Nederlandse gebeurtenissen in de jaren zeventig.

Van ”Dutch Approach” werd afgelopen maandag de vierde en laatste aflevering uitgezonden. De documentaire heeft in Molukse kringen heel wat commotie teweeggebracht, zo veel zelfs dat het de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) raadzaam leek de woning van ex-premier Van Agt te laten bewaken.

”Dutch Approach” is een wat misleidende titel die alleen ingewijden onmiddellijk zullen begrijpen. Bij buitenlandse bestrijders van terrorisme staat ”Dutch Approach” (letterlijk vertaald: ”Nederlandse benadering”) voor de wijze waarop de overheid probeerde de Molukse kapingen en gijzelingen in de jaren zeventig tot een goed einde te brengen. Kenmerkend voor die aanpak waren de vaak eindeloze onderhandelingen. Doel was de daders uit te putten en op die manier tot overgave te dwingen.

De documentaire gaat inderdaad over ”Dutch Approach”, maar centraal staan de acties zelf. Ook wat eraan voorafging komt ruimschoots aan de orde, zoals de overgang van de Zuid-Molukse eilanden naar de nieuwe Indonesische machthebbers, de overkomst van de 12.000 KNIL-militairen en hun gezinnen, de belabberde huisvesting, het isolement en de inhumane bejegening van een op zich vredelievende bevolkingsgroep.

Executie
De zojuist genoemde beroering ontstond nadat een vertegenwoordiging van de Molukse bevolkingsgroep vorige maand een voorvertoning van de documentaire had bijgewoond. Uit onderzoek was de documentairemakers gebleken dat de ministers die verantwoordelijk waren voor de beëindiging van de treinkaping in 1977 opdracht zouden hebben gegeven de Molukse daders te executeren. Deze onthulling veroorzaakte vanzelfsprekend een grote schok.

Wat ook veel deining tot gevolg had, was de bekentenis van de voormalige minister van Justitie Van Agt dat de kapers weliswaar een vrijgeleide was beloofd maar dat hij en de andere ministers in het crisiscentrum die nooit zouden hebben gegeven. Hij zegt in de documentaire dat hij zich moreel niet aan die belofte aan de gijzelhouders gebonden achtte.

Naar aanleiding van de verontwaardiging in Molukse kringen deed Van Agt in actualiteitenrubrieken uitspraken die de zaak alleen nog maar erger maakten. De BVD en aanverwante inlichtingendiensten voorzagen zelfs gewelddadige reacties. Gevreesd werd (en wordt) dat de wat onhandige verdediging van Van Agt de druppel vormt die de emmer doet overlopen.

Of die emmer het zal houden, is nog steeds een bange vraag. Weliswaar zit de oudere generatie Molukkers bepaald niet op een nieuwe geweldsexplosie te wachten. Zij weet als geen ander hoe dergelijke acties zich tegen de eigen bevolkingsgroep kunnen keren. Eventuele daders hoeven derhalve niet op veel begrip in eigen kring te rekenen en dat is in deze nog steeds vrij gesloten gemeenschap een gegeven dat zwaar meetelt.

Anderzijds is de afgelopen maanden gebleken dat er heethoofden rondlopen op wie de leiders weinig vat hebben. Het zal dus nog wel even spannend blijven.

Verliezers
De documentaire ”Dutch Approach” is gebaseerd op het boek ”De Molukse acties” van Peter Bootsma. Door de ontstane commotie is dit boek wat in de luwte terechtgekomen. Dat is jammer, want het geeft een veel completer beeld van de aanleiding en toedracht van de Molukse terreurdaden dan de documentaire.

Als er een verbindende lijn door het boek loopt, is het wel die van de Molukkers als permanente verliezers. Hun naoorlogse geschiedenis is een lange aaneenrijging van tragische wendingen, onvoorziene tegenslagen, trieste misrekeningen, doffe wanhoop, ingesleten heimwee en een volslagen gebrek aan invoelingsvermogen bij de overheid.

Het droevige relaas begint in 1949, als de Zuid-Molukse eilanden van Nederlandse handen overgaan in die van president Sukarno van de eenheidsstaat Indonesië. De overwegend christelijke eilandbewoners, die vanwege de sterke band met de vroegere kolonisator ook wel Belanda Hitam (zwarte Nederlanders) worden genoemd, zijn diep ongelukkig.

Op 25 april 1950 proclameren ze hun eigen Republiek der Zuid-Molukken, de zogeheten RMS. Het is een kansloze onderneming. Vanaf het eiland Ceram wordt nog enkele jaren een verwoede guerrillastrijd gevoerd maar het leger van Sukarno is veel te sterk.

Vrieskou
De loop van de geschiedenis brengt een groep van 4000 Molukse KNIL-militairen in een lastig parket. Zij dienen in het Nederlands-Indische leger en zijn verspreid over de hele kolonie. Als het KNIL in 1950 wordt opgeheven, weigeren ze hun wapens in te leveren. Ze vertrouwen de Indonesische overheid niet en roepen de hulp in van de Nederlandse regering.

Voor de duur van zes maanden mogen ze met hun gezinsleden naar Nederland. De overgang is groot. De eilandbewoners wisselen de tropische omstandigheden in tegen de Hollandse vrieskou. Bijna symbolisch is de plek waar een deel van de Molukse gezinnen terechtkomt: de barakken van het voormalige doorvoerkamp Westerbork en het concentratiekamp Vught. Het zaad voor de latere frustraties wordt al vroeg gestrooid.

Een volgende koude douche is het ontslag uit de krijgsmacht. De Molukkers denken de militaire status tot hun terugkeer naar Ambon te zullen behouden maar het toenmalige kabinet-Drees besluit anders. De ex-KNIL'ers voelen zich verraden. Voortaan krijgen ze geen soldij meer maar 3 gulden zakgeld per week en voedsel uit de gaarkeuken.

Onruststokers
Van de spoedige terugkeer komt niets terecht. De Indonesische overheid ziet in de ex-KNIL'ers alleen maar onruststokers die de zijde zullen kiezen van de guerrilla's op Ceram. En Nederland beschouwt hen als Indonesiërs die niet in aanmerking komen voor het Nederlanderschap omdat ze hier immers tijdelijk zijn.

Tot veler teleurstelling blijkt onze regering ook nog afstand te nemen van de strijd voor een onafhankelijke Republiek der Zuid-Molukken. Vanuit de Nederlandse positie is dat goed te verdedigen. Bovendien beschikt ons land domweg niet over de mogelijkheden om veel aan dat ideaal bij te dragen.

Maar in plaats van gezamenlijk te overleggen en het Molukse verlangen serieus te nemen, behandelen de lokale en landelijke autoriteiten deze bevolkingsgroep min of meer als paria's. De gevolgen blijven niet uit. Al snel slaat de bitterheid bij de eerste generatie over in opstandigheid bij de jonge garde.

Op 31 augustus 1970 ontsnapt de geest van verzet definitief uit de fles. Een groep van 33 jonge Molukkers bezet de woning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar. Voor het eerst dringt tot volk en vaderland door dat de Molukse gemeenschap de RMS beschouwt als een springlevend ideaal.

Rode draad
De auteur van ”De Molukse acties”, Peter Bootsma, heeft met veel betrokkenen gesproken. Een bonte stoet aan deelnemers en getuigen van de diverse gewelddadige acties komt aan het woord, zoals Molukse gijzelaars, gegijzelden, politiemensen, burgemeesters, journalisten, bewindslieden en bemiddelaars.

Dat heeft de schrijver het verwijt opgeleverd dat hij wel een overstelpende hoeveelheid informatie heeft vastgelegd maar dat hij er te weinig mee heeft gedaan. Daardoor zou het document blijven steken op het niveau van een spannend jongensboek.

Toch is die kritiek niet helemaal terecht. Dat het boek spannend is, kan moeilijk als een verwijt aan de auteur worden beschouwd. Dat ligt vooral aan de aard van de gebeurtenissen die worden beschreven.

Bovendien is er wel degelijk sprake van een rode draad. Het is die van de tragiek van een minderheidsgroepering die als dank voor bewezen diensten in een kil en koud pseudo-vaderland werd gedoogd om daar te dromen over een ver en onbereikbaar ideaal. Bootsma laat zien wat er in zo'n situatie mis kan gaan.