Boekrecensie |
Titel: De schone verbeelding van de dood over verwerking en vormgeving van een levensprobleem Auteur: Etty Mulder en Hans Ester (red.) Uitgeverij: Nijmegen University Press Nijmegen, 1999 ISBN 90 5710 067 3 Pagina's: 184 Prijs: 35,00
|
Recensie door Marc de Klijn - 25 oktober 2000
Bundel artikelen belicht sterven en dood in de wereld van de kunst
Van grafmonumenten tot filmsIn twaalf hoofdstukken belicht de wetenschappelijk doorwrochte uitgave De schone verbeelding van de dood evenzovele aspecten van de dood, het sterven of de ceremoniën daaromheen. De bundel is een nadere uitwerking van een gelijknamige thematische collegereeks, en beoogt een dwarsdoorsnede te geven van de weerbarstige problematiek die de dood binnen het brede terrein van de kunst oproept. De schone verbeelding van de dood verscheen onder redactie van twee literatoren, te weten Etty Mulder en Hans Ester. In het boek dat met zo'n twintigtal zwartwitillustraties nogal karig is geïllustreerd komt een groot aantal gevarieerde onderwerpen aan bod. Zo bespreekt Harry Tummers grafmonumenten uit de Oudheid en Middeleeuwen met een enkele uitloper naar de Romantiek en de moderne tijd. Eileen Meijer belicht de zogenaamde Vanitas-verbeelding, ofwel de angst voor de vergankelijkheid. Bert Treffers behandelt de theatrale verbeelding van de dood en Jacques de Vroomen het sterven op het toneel. Maar ook de ontwikkelingen van het requiem komen aan bod, in een beknopt historisch overzicht door Hans Alsters.
Indringend Met een theologische en sociologische verhandeling besluit de bundel artikelen. Jan Heine onderzoekt in een kloeke bijdrage over het Jodendom en de tenach het aspect de dood, opstanding en eeuwig leven. Albert van der Zeijden behandelt in een evenzeer grondig onderbouwde sociaal-historische bijdrage de rituelen rond sterven en dood in de negentiende en twintigste eeuw, zoals verbeeld of vormgegeven door kunstenaars.
Thematiek In de inleiding van de bundel wordt uitdrukkelijk verwezen naar Phillipe Ariès, die in zijn spraakmakende boek Histoire de la Mort (1978) op systematische wijze een groot aantal ingrijpende veranderingen met betrekking tot de visie op en de beleving van de dood heeft geformuleerd. Ariès onderscheidt een viertal basiselementen: (1) de dood als erkenning van het kwaad dat via de erfzonde binnen de menselijke ervaringshorizon is getreden; (2) de dood, niet als strikt individuele gebeurtenis, maar als verbindingsschakel met de gemeenschap, welke in een bepaald ceremonieel tot uitdrukking komt en verwerkt wordt; (3) de dood als te bedwingen of te onderwerpen natuur of wilde ongebondenheid en verbonden met erotiek of seksualiteit; (4) de dood als voorbereidende (slaap)fase voor het werkelijke levenseinde, of liever het eeuwige leven.
Geen overzicht Wat ontbreekt is een chronologisch opgezet overzicht, waarin duidelijk gemaakt wordt hoe de dood in de beeldende kunst als onderwerp van de voorstelling dienstdoet. Dat is een ernstig gebrek, want juist dáárdoor zouden de culturele accentverschillen bijvoorbeeld in de Middeleeuwen ten opzichte van de Renaissance of in de Verlichting ten opzichte van de Romantiek des te meer opvallen en ook tot de verbeelding spreken.
Cultuuromslag Een diepgaande behandeling van de romantische visie op het sterven en de dood (zoals uitdrukkelijk in Goethes roman Het lijden van de jonge Werther) had duidelijk kunnen maken hoezeer de blikrichting is veranderd en hoezeer de wissel van afhankelijkheid naar zelfbeschikking is omgezet; hoezeer ook juist door het wegvallen van Jezus Christus als verzoenend offer de zelfverkozen ofwel door het levenslot opgelegde dood een tragisch en heldhaftig karakter krijgt. Jammer is ook dat geen aandacht geschonken wordt aan de dood in de fotografie. Dit medium kan vandaag toch alweer op een ruim 150-jarige traditie terugkijken. Gezien de jaarlijkse World Press-manifestaties trekt het ook bijzonder de aandacht, wellicht omdat met name oorlogen, natuurrampen, epidemieën, hongersnoden et cetera onderwerpen zijn waarin de dood opnieuw als rode draad aanwezig is.
Hoogtepunten Een van de boeiendste bijdragen is die van Etty Mulder over de novelle Der Tod in Venedig van Thomas Mann. Niet alleen vanwege het zeer expressief geladen onderwerp en de indringende formulering daarvan door de schrijver, maar ook omdat de filmregisseur Visconti het beeld van de dood in alle opzichten (filmisch) heeft weten te realiseren: het in verval gerakende Venetië zelf, de toeristen die vanwege een cholera-epidemie wegtrekken, het verlaten strand, de lagune, de zonsondergangen, de gondel als verbindingsvaartuig tussen leven en dood. Mulder deelt oordeelkundig mee hoe het langzame Adagietto-deel van Mahlers 5e Symfonie een zodanig dragende functie krijgt dat muziek en beeld elkaar wederzijds bevruchtend aanvullen, en als het ware transartistiek verwisseld kunnen worden. In de naam Gustav von Aschenbach wordt verwezen naar Mahler zelf, maar ook naar stof, as en water en zo naar verderf en dood. Visconti's prestatie is een requiem-achtig eerbewijs aan de door hem zeer bewonderde componist Gustav Mahler.
|