Recensie door H. de Vries - 12 januari 2000
Herinneringen aan
de laars van de Jap
Wie de oorlog in Azië hebben meegemaakt, zijn, zo ze nog leven, in de avond van het leven aangekomen. De rust na jaren van activiteit brengt bij velen het verleden naar boven. Een deel maakt opnieuw de reis naar Indonesië of Birma, voor een directe confrontatie met de plaats van het onheil. Anderen laten hun herinneringen boekstaven. Een van de resultaten is Dwangarbeid.
De achterliggende vijftig jaar leverde een stroom persoonlijk getinte documenten over de Tweede Wereldoorlog op. Boeken waarin verzet en lijden, wanhoop en vertrouwen van individuele burgers voor het nageslacht werden vastgelegd. Binnen de gereformeerde gezindte maakte Rik Valkenburg met dit genre naam.
Dat de oorlog zich niet tot Europa beperkte, leek het gros van de Nederlanders te ontgaan. Pas de laatste jaren ontstaat bredere belangstelling voor wat in Azië is geleden en gestreden. Achter tralies, in interneringskampen, bij de aanleg van spoorwegen door de jungle, waar elke dwarsligger een dode kostte.
In de gereformeerde gezindte werd vooral de naoorlogse strijd om Indië voor het voetlicht gehaald, onder meer door de tweedelige serie Gods trouw in de tropen, verschenen onder redactie van J. C. Uithol en J. M. van Wijk. Indië-veteranen konden na jaren van miskenning hun verhaal kwijt, lotgenoten vonden er een bevestiging van eigen trauma's en aangedaan onrecht in.
Biografische gegevens
Dwangarbeid biedt een beeld van de jaren ervoor, waarin de Jap met harde hand Azië regeerde. De opzet is min of meer gelijk aan die van Gods trouw in de tropen. Nieuw is dat ook Engelse overlevenden aan het woord komen. De samenwerking over landsgrenzen en kerkelijke grenzen heen blijkt al aan het begin van het boek. Na een verantwoording door samensteller J. M. van Wijk volgt een voorwoord door de Engelse predikant ds. M. T. Picket.
Van de meeste auteurs en geïnterviewden ontbreken biografische gegevens. Zo is onduidelijk wie Picket is en wat hem de eer verschaft het voorwoord te mogen schrijven. Vrijwel alle Engelse informanten doen zonder enige introductie hun verhaal. Mr. J. Broome uit het Engelse Trowbridge bracht ons in contact met Britse ex-gevangenen, meldt Van Wijk in zijn verantwoording. Daar blijft het bij. Het lezenswaardige overzicht van de oorlog in Azië is van de hand van M. M. van der Slikke. Of hij docent geschiedenis, amateur-historicus of een betrokken familielid van een overlevende is, laat zich slechts raden.
Birmaspoorlijn
Drs. W. Manuhutu, directeur van het Moluks Historisch Museum in Utrecht, geeft na een historische schets van de positie van het Molukse volk in Nederlands-Indië de ervaringen van twee Molukse krijgsgevangenen weer. De erop volgende bijdrage, van oud-majoor Basil Peacock, vormt zowel inhoudelijk als qua stijl een hoogtepunt. Sober, genuanceerd en indringend beschrijft Peacock de verschrikkingen tijdens de aanleg van de Birmaspoorlijn, die het Thaise Bangkok met Moulmein in Birma moest gaan verbinden. Dwars door de jungle, die ontsnapping gelijkstelde aan zelfmoord. Blijven betekende voor duizenden eveneens de dood. De zware arbeid, in combinatie met het tropische klimaat en structurele ondervoeding, kostte een op de drie het leven.
Niet alleen dwangarbeiders, ook overlevenden van de jappenkampen komen in het boek aan het woord, via interviews en eigen bijdragen. Een zekere overlap is daarbij niet te voorkomen. Wel hadden samensteller en uitgever wat meer aandacht mogen besteden aan het ordenen van de stof en het verwijderen van overbodige passages. Het nalaten daarvan maakt Dwangarbeid tot een rommelig, nodeloos dik (en duur) mengsel van vraaggesprekken, met soms irrelevante uitweidingen, persoonlijke herinneringen, dagboekfragmenten, brieven, lijsten met namen van overleden krijgsgevangenen, een gedeelte van een toespraak door majoor Lawrence Smith (?) en een soort evaluerend vraaggesprek met ds. J. W. Verweij door een anonieme interviewer.
Serie
Op de titelpagina wordt Dwangarbeid gepresenteerd als onderdeel van de serie In 't midden der gevaren. Uit de verantwoording blijkt dat een eventueel volgend deel aan oud-Indiëgangers gewijd zal worden. De vraag dringt zich op wat zo'n boek zal toevoegen aan Gods trouw in de tropen.
De Indië-veteranen zelf lijken onverzadigbaar in hun behoefte eigen leed (h)erkend te zien in de verhalen van anderen. De therapeutische betekenis van dergelijke boeken is overduidelijk, alleen daarom is publicatie al te verdedigen. Wel is te hopen dat bij volgende delen meer aandacht aan de vorm wordt besteed. De lezer van Dwangarbeid heeft geregeld te kampen met irritatie vanwege de zoveelste herhaling. De gave van het selecteren en schrappen is bij het samenstellen van dit soort bundels een eerste vereiste.
|