Boekrecensie

Titel: Alfred van Sprang, het gezicht van de Koude Oorlog
Auteur: Louis Zweers

Uitgeverij: Walburg Pers
Zutphen, 1999
ISBN 90 5730 054 0
Pagina's: 119
Prijs: ƒ 29,50

Recensie door mr. S. de Jong - 19 januari 2000

Het gezicht van de Koude Oorlog

Krijgsgevangenen, patrouillerende soldaten, vluchtelingen en verwoeste dorpen, het zijn de blikvangers in het fotografische oeuvre van Alfred van Sprang. Toen de journalist in 1960 op 43-jarige leeftijd stierf, toonde niemand belangstelling voor zijn nalatenschap. Ten onrechte, blijkt uit de delen van het archief die aan de vergetelheid zijn ontrukt.

In de periode van 1945 tot 1960 droeg Van Sprang in belangrijke mate bij aan de Nederlandse beeldvorming over de Koude Oorlog, stelt fotohistoricus en journalist Louis Zweers. „Zijn verslaggeving straalt de naoorlogse tijdgeest uit. Het oprukkende communisme werd door hem gezien als een bedreiging voor de vrije christelijke wereld. Hij werd gedreven door diepgevoelde anticommunistische waakzaamheid.”

Van Sprang genoot in die bewuste jaren grote bekendheid in Nederland. Dat gold vooral de lezers van het protestants-christelijke weekblad De Spiegel, voor wie hij wereldwijd brandhaarden en crises versloeg. Ook dagbladen in die hoek, zoals De Rotterdammer, namen zijn artikelen en foto's over. Daarnaast liet Van Sprang, zelf geen rechtzinnige protestant, zich kennen als vakman op het gebied van radioreportages.

Een medium dat Van Sprang niet meer zou meemaken, was de televisie. In 1960 was hij klaar om bij de NCRV deze nieuwe stap in zijn carrière te maken. Na oorlogsgebieden in Azië, Afrika, het Midden-Oosten en Oost-Europa te hebben overleefd, stierf hij in zijn appartement in Den Haag plotsklaps een eenzame, met een waas van geheimzinnigheid omgeven dood. Kenmerkend voor Van Sprang waren „zijn rusteloosheid en zijn grote liefde voor zijn vak”, aldus een in memoriam van de Haagsche Courant.

Onbewogen
In twee opzichten blijft Van Sprang iemand die op de grens van een tijdperk is blijven staan. In de eerste plaats was hij iemand van vóór de tijd waarin gebeurtenissen over de hele wereld live zijn te volgen. Zíjn foto's en verhalen bereikten soms dagen later de huiskamers. Dat geldt bijvoorbeeld zelfs het dramatische radioverslag van de Russische inval in Hongarije, dat pas na een week werd uitgezonden.

In de tweede plaats behoorde Van Sprang tot de generatie oorlogsverslaggevers die nog tamelijk gezagsgetrouw te werk gingen. Pas in de jaren zestig, in de Vietnamoorlog, zullen oorlogsverslaggevers het thuisfront onverbloemd op de hoogte stellen van alle gruwelijke facetten van de strijd. Het zou overigens onterecht zijn Van Sprang gebrek aan kritische distantie al te zeer aan te wrijven. De Golfoorlog, ruim dertig jaar later, toonde aan hoe moeilijk het voor journalisten is een onafhankelijke opstelling in te nemen wanneer zij goeddeels afhankelijk zijn van de autoriteiten.

„Ik doe het al tien jaar. Je wordt er hard van. Niet keihard als iemand die onbewogen door ruïnes en een mijnenveld loopt, maar toch. Ik zie veel ellende en breng verslag uit. Dat is mijn werk. Een wenende verslaggever kan dit werk niet volhouden. Het zou hem kapot maken”, verwoordt Van Sprang in het laatste jaar van zijn leven zijn ervaringen in De Spiegel. Veertig jaar na zijn dood blijft de grote vraag of het werk hem, in weerwil van de dappere taal in het weekblad, toch niet inderdaad kapot heeft gemaakt.

Aansluiten
De naamsbekendheid van Van Sprang was geen lang leven beschoren. Hetzelfde gold de kennis van zijn fotografische werk. Maar zoals de traditie vereist, lagen in een vergeten hoekje in de kast –van het Amsterdamse fotopersbureau ABC Press– bijna 3000 negatieven geduldig te wachten op het moment waarop ze zouden worden herontdekt. Zonder noest speurwerk van Louis Zweers had de herinnering aan de Koude Oorlog de invalshoek van Van Sprang wellicht nog jaren moeten ontberen.

De uitgave ”Het gezicht van de Koude Oorlog” valt in twee gedeelten uiteen. In de eerste helft beschrijft Zweers de reizen die Van Sprang in verschillende oorlogsgebieden ondernam. Daarna volgt een selectie van de foto's die hij daar maakte. Iets overzichtelijker was het geweest de foto's en de bijpassende tekstgedeelten direct op elkaar te laten aansluiten.