Binnenland 15 december 1999

„Behandeling van
zedendelinquenten
schiet tekort”

DEN HAAG – De behandeling van plegers van seksueel en huiselijk geweld schiet in Nederland tekort.

In vergelijking met het buitenland zijn hier minder mogelijkheden om hen te behandelen en te voorkomen dat zij opnieuw in de fout gaan. Het behandelaanbod moet uitgebreider en diverser worden.

Dat bepleiten onderzoekers van TransAct en het Verwey-Jonker Instituut in een rapport dat is opgesteld in opdracht van ZorgOnderzoek Nederland. Het is gisteren overhandigd aan de vaste kamercommissie voor justitie. De Tweede Kamer zal in februari over dit onderwerp praten met de ministers Korthals van Justitie en Borst van Volksgezondheid.

Directeur K. Klijnsma van TransAct ergert zich eraan dat de politieke discussie tot nu toe alleen gericht was op de zware gevallen, zoals TBS'ers. Ze wijst erop dat slechts 7 procent van de zedendelinquenten vanwege een stoornis niet- of verminderd toerekeningsvatbaar was en is veroordeeld tot TBS.

Verreweg de meesten krijgen een gewone celstraf of sanctie. De onderzoekers willen dat ook zij worden behandeld, en wel al tijdens hun straf. Bovendien moet nazorg terugval in het oude gedrag tegengaan. TransAct wil daarom dat de proeftijd wordt verlengd naar acht jaar. De reclassering en de ambulante hulpverlening moeten een grote rol in de nazorg gaan spelen.

In Nederland ondergaat 20 procent van de veroordeelden wegens seksuele delicten een vorm van behandeling. De andere 80 procent niet. Seksuoloog prof. dr. J. Frenken vindt dat een groot gevaar voor de samenleving. „De meeste daders verlaten de gevangenis zonder één minuut behandeling”, zegt Frenken.