Binnenland | 21 juli 1999 |
Kosovaren verruilen kamp in Ermelo voor het ongewisseVerdriet, opluchting en angstERMELO Verdriet, opluchting en angst. In het Ermelose opvangcentrum voor vluchtelingen uit Kosovo hangt een vreemde sfeer. Voor de zoveelste keer moeten de Kosovaren afscheid nemen en kiezen voor het onzekere. Mannen, vrouwen en kinderen huilen. Uit angst voor wat hun in Kosovo te wachten staat, uit verdriet vanwege het achterlaten van vrienden en kennissen, maar ook van blijdschap over de terugkeer naar hun Kosovo. De groep van 67 vluchtelingen uit Kosovo gaat op eigen verzoek terug. Niemand is gedwongen te gaan. Toch voelen veel Kosovaren zich wel verplicht. Vaak wacht familie al lange tijd op hun komst. Het land moet weer worden opgebouwd, huizen en bedrijven gerepareerd. Ook zegt een aantal vluchtelingen niet langer een beroep te willen doen op de Nederlandse samenleving. Een groot gedeelte van de terugkerende vluchtelingen heeft een cursus gehad waar hen is geleerd hoe ze met mijnen en explosieven moeten omgaan. Hoewel de steden waar de Kosovaren naar teruggaan door de UNHCR als veilig zijn bestempeld, leeft er bij veel vluchtelingen nog altijd angst. Angst voor boobytraps en mijnen, maar ook voor achtergebleven Servische militairen. Een 50-jarige Kosovaarse uit Poterc vertelt dat zij heeft gehoord dat er maandag een gezin door Servische militairen is vermoord in haar dorp. Zij staat samen met haar drie dochters op het punt te vertrekken. Het nieuws is echter hard aangekomen en de dochters kunnen de spanning niet aan. In hun benauwde slaapverblijf vallen ze elkaar huilend in de armen. Vriendinnen die in Nederland achterblijven stormen het hokje in en maken de situatie nog dramatischer. Moeder weet zich te vermannen en probeert haar dochters te troosten. Ondergedoken Net als alle andere vluchtelingen is Rusiwovci de hele middag beziggeweest met het inpakken van haar kleding en spulletjes. Niet meer dan 30 kilo mochten zij meenemen. Volgens een medewerkster van het opvangcentrum zijn de vertrekkende vluchtelingen de hele middag in de weer geweest met de weegschalen uit de badruimtes. Ajet Rexha (40) had 's middags wel wat anders aan zijn hoofd dan inpakken. De elektrotechnicus dacht aan zijn toekomst en heeft met andere vluchtelingen afspraken gemaakt over het opbouwen van een bedrijfje in Pristina. Het is me twee keer eerder al gelukt een bedrijfje op te bouwen. Nu zal het ook wel weer gaan, zegt hij vol vertrouwen. Bang voor achtergebleven militairen in Kosovo is hij wel. Maar ik probeer er niet te veel over na te denken, zegt hij. Twijfel en tranen Tranen vloeien rijkelijk als de eerste Kosovaren de bussen in stappen. Een oude baas slaat het tafereel leunend tegen een vuilniscontainer gade. Hij mompelt wat en zwaait met zijn stok. Rond zes uur rijden de bussen toeterend uit het opvangcentrum weg. De achterblijvers wuiven. |