Binnenland | 16 juni 1999 |
Met bijdrage aan KFOR is de koek van de landmacht opVeel prikken zonder ploffenDoor R. Pasterkamp De Nederlandse bijdrage aan KFOR bestaat uit 2050 militairen. Naast de zware artillerie van de Gele Rijders (dat voor een deel al in Kosovo zit) vertrekken de komende weken ook nog een geniehulpbataljon en enkele ondersteunende eenheden naar de platgebombardeerde Servische provincie. Het materieel gaat via Vlissingen naar de Griekse havenstad Thessaloniki. Niet met de Rotterdam, het transportschip van de marine. Dat is wegens onderhoud uit de vaart. Vanuit Thessaloniki gaat het over de weg naar het zuiden van Kosovo. Half juli moet alles operationeel zijn. 990616buifo04 De eenheden (met als pragmatisch motto Verscheidenheid is onze kracht) zijn gisteren gepresenteerd op de Prinses Margrietkazerne in Wezep. De missie van de Nederlandse troepen is humanitair. Zo worden voorzieningen getroffen voor de terugkeer van gevluchte Kosovaren en beginnen de eerste activiteiten voor de wederopbouw. De genie-eenheden met bijna duizend mannen en vrouwen gaan zich onder meer bezighouden met de bouw van bruggen, vluchtelingenkampen en het opruimen van obstakels en mijnen. Goeie Betonmolens, kruiwagens, vrachtwagens en shovels zijn zeer welkom in Kosovo. De genie (de handjes van de landmacht) hoeft geen dag zonder werk te zitten. Duitsland levert ook een geniehulpbataljon, dat nauw met de Nederlanders zal samenwerken. Overigens opereert de oranje leeuw in het gebied van de Duitse brigade en staat hij onder Duits bevel. Volgens kolonel Koen Gijsbers, commandant van het geniehulpbataljon, is de samenwerking de bekroning op de verregaande samenwerking tussen Nederland en de oosterburen. Dat resulteerde in 1995 in een gezamenlijk korps. Voor de Koninklijke Landmacht destijds overigens de enige wijze om te overleven. Na de zoveelste bezuinigingsronde stelde de laatste overgebleven divisie aan het internationale front niets meer voor. Bemanningen Maar de Koninklijke Luchtmacht beschikt toch over dertien Chinooks? Dan kunnen er toch makkelijk drie naar Kosovo en drie naar Albanië? Nee, zegt kolonel Rene Arns, commandant van de Tactische Helikoptergroep. Het is een capaciteitsprobleem. Van de dertien Chinooks is 50 tot 60 procent inzetbaar. Bovendien kampen we met een personeelstekort; op dit moment zijn zeven complete bemanningen beschikbaar. Geen kwestie van onwil, maar van onmacht. De luchtmacht is niet in staat meer dan drie Chinooks tegelijkertijd uit te zenden. Met de uitzending naar Kosovo loopt ook de Koninklijke Landmacht op haar tenen. Naast de 2050 manschappen aldaar zitten er ook nog een dikke duizend in Bosnië en honderd op Cyprus. We zitten echt aan ons maximum, stelt brigade-generaal Bert Dedden, de directeur van de operationele staf, onverholen. Opleiding en training dreigen in de knel te komen. Voor iedere uitgezonden eenheid moeten we er twee in Nederland achter de hand houden. Een om uit te rusten en een in opleiding. Met Kosovo, Bosnië en Cyprus is de koek volgens Dedden op. We kunnen er echt niets meer bij hebben. |