Binnenland29 mei 1999

Is Wiegel een principieel politicus?

Door P. van de Breevaart
VVD-senator Wiegel stemde vorige week in de nacht van dinsdag op woensdag in de Eerste Kamer „om principiële redenen” tegen de grondwetswijziging om een correctief referendum mogelijk te maken. Dat leverde hem kritiek op uit grote delen van de coalitie. De bewondering voor zijn standvastigheid in de liberaal-conservatieve hoek én in orthodox-protestantse kringen zal hem deugd hebben gedaan.

Wiegel verklaarde in de nacht van dinsdag 18 op woensdag 19 mei dat hij principieel tegen het correctief referendum is, omdat zo'n volksraadpleging een aantasting is van de representatieve parlementaire democratie. De VVD'er had en heeft hierin gelijk. Maar van hem was dit toch meer een politiek statement dan een principiële belijdenis.

Het woord principe of beginsel heeft een merkwaardige invloed op een gesprek, discussie of debat. Dat woord doet het altijd goed en roept sympathie op voor hem of haar die uit principe iets doet of juist iets nalaat. Wiegel liet naar eigen zeggen vorige week zijn principes uitstijgen boven het coalitiebelang.

Zelfs SGP-fractievoorzitter Van der Vlies prees de VVD'er in zijn rubriek ”Kort en bondig” in het gisteren verschenen partijorgaan De Banier. „Wij waarderen dat optreden. Immers, hij hield in een ook voor ons principieel-staatsrechtelijke kwestie de rug recht, ondanks zware politieke en mentale druk, die op hem werd uitgeoefend. Naar eer en geweten en naar beste inzicht stemmen, zonder last of ruggespraak. (...) Wij zijn er blij om dat het correctief referendum hiermee (zeker voorlopig) verdwenen is.”

Bewierookte VVD'er
Op zichzelf is het begrijpelijk dat Van der Vlies, vanuit zijn politieke beginselen of principes gezien, blij is met het torpederen van het correctief referendum. Toch is het de vraag of we het stemgedrag van Wiegel van vorige week moeten toeschrijven aan de principiële opstelling en het rechtlijnige karakter van de roemruchte liberaal. Want het is twijfelachtig of deze ”principiële daad” is ingebed in een rechtlijnig karakter van de bewierookte VVD'er.

Wiegel is een principieel mens, zo luidt de lof. Waaruit bestaan zijn principes? Met commentator M. Kranenburg van NRC Handelsblad moet worden gezegd dat het enige principe van Wiegel tot voor kort inhield dat hij geen principes had. In het boek ”Hans Wiegel en het spel om de macht” (Utrecht, 1993) zegt de VVD-senator zelf tegen auteur J. Hoedeman dat hij „nooit een man van ideologieën” is geweest, wel „van globale idealen.” „Ik ben redelijk praktisch: ik ben ergens voor of tegen.”

Even verderop in het boek constateert Wiegel dat hij „tot een compromis geneigd is, ik hoef niet op alle punten mijn zin te hebben.” Minister van Financiën Andriessen in het kabinet-Van Agt I (1977-1981) trad in 1980 af omdat het kabinet in zijn ogen een te slap bezuinigingsbeleid voerde. Ook vice-premier Wiegel was principieel tegen het laten oplopen van het financieringstekort. Desondanks liet de VVD'er Andriessen tot diens teleurstelling uit pragmatische overwegingen vallen als een baksteen. Wiegels enige principe was toen, naar verluidt, het instandhouden van de coalitie.

Kabinet-Biesheuvel
Al eerder, tijdens het kabinet-Biesheuvel I (1971-1972) speelde Wiegel een merkwaardige, politiek-pragmatische rol door tegen de mening van een meerderheid van het VVD-partijbestuur in het kabinet te blijven steunen. Wiegel was en is een rasechte, conservatieve VVD'er en tegelijk een politicus van hoog niveau. Dat is evenwel wat anders dan een principieel politicus.

Ook D66 was na de nacht van Wiegel principieel, door haar dreigement gestand te doen en met deze coalitie –althans voorlopig– te breken. Over deze principiële houding zijn echter maar weinig lovende woorden gehoord of gelezen. Wiegel was tot veler verrassing principieel en het leverde hem applaus op. D66 was –zoals de partij had aangekondigd– principieel en dat kwam deze partij op kritiek te staan.

Zoals SGP-senator Holdijk via deze krant op 15 mei al zei: er zijn staatkundige principes en daarnaast zijn er ook religieuze principes. Om nu taalvervuiling te voorkomen was en is Holdijk voorzichtig met hantering van het begrip ”principes”. Holdijk had staatkundige én religieuze principes tegen invoering van het correctief referendum in het Nederlandse staatsbestel. Daarin handelde de SGP'er in overeenstemming met zijn gehele politieke opstelling. In al het politiek bedrijven heeft Holdijk zijn principes als uitgangspunt én bedding.

VVD-verkiezingsprogramma
Wiegel was tegen het referendum. Maar zijn gedrag was niet ingebed in een consistente politieke houding. Want dan had hij zijn stellingname wel kenbaar gemaakt bij de vaststelling het VVD-verkiezingsprogramma én bij het aantreden van paars II.

Dat was „beter en zuiverder geweest dan het tegenstemmen van vorige week.” Dit citaat komt niet uit de mond van een politieke tegenstander van Wiegel, maar van zijn partijgenoot De Grave, nu minister van Defensie. De Grave zei dat gisteren in een vraaggesprek in de Volkskrant.

In het VVD-verkiezingsprogramma ”Investeren in uw toekomst” is in hoofdstuk II ”Democratie en rechtsstaat” opgenomen dat de „werkingssfeer van het referendum zich niet verder dient uit te strekken dan tot het correctief referendum.” Op deze zin is inhoudelijk nogal wat aan te merken, want het correctief referendum is de meest vergaande vorm van volksraadpleging, omdat daarmee de volkssoevereiniteit in de meest directe zin tot uitdrukking komt.

Het is opvallend dat Wiegel bij de vaststelling van het programma heeft gezwegen, maar vorige week opeens wist te melden dat hij „altijd al principieel tegenstander van het correctief referendum is geweest.” De VVD-senator leek een principieel mens, die lof verdiende. Bestudering van zijn politiek handelen laat in elk geval genoeg ruimte om te twijfelen aan zijn gehechtheid aan principes.

Stem van het volk
Wiegel blijft een raspoliticus. Als geen ander kan hij zich opwerpen tot de ”vox populi”, de stem van het volk. Daardoor is hij ongekend populair. Dat bewezen de verkiezingen van de Eerste Kamer afgelopen dinsdag door de Provinciale Staten. Als enige kandidaat verwierf Wiegel zich dertig voorkeurstemmen. Maar met dat alles is Wiegel geen principieel politicus. In elk geval moet vastgesteld worden dat ook in principes gradaties zijn.