Binnenland21 mei 1999

Advies VVD

Majesteit,

Ter bevestiging van het advies, dat ik hedenmiddag aan u mocht uitbrengen, wil ik u het volgende mededelen.

De verkiezingen van 6 mei 1998 wezen op een toegenomen steun voor de coalitie PvdA-VVD-D66 en het beleid daarvan. Het nadien tot stand gekomen regeeraccoord en het geformeerde kabinet kregen de volle steun van de VVD.

De VVD acht de verwerping van het grondwetwijzigingsvoorstel inzake het correctief wetgevend referendum in de Eerste Kamer onvoldoende grond voor beëindiging van de samenwerking in het bestaande coalitieverband en van de uitvoering van het onder andere in het regeeraccoord overeengekomen kabinetsbeleid.

Tevens spelen voor de VVD de voor de continuïteit van beleid en bestuur onwenselijkheid van te snelle kabinetswisselingen en de bijzondere omstandigheid van de betrokkenheid van Nederland bij de internationale inspanningen om de ernstige problematiek in Kosovo tot een oplossing te helpen brengen een belangrijke rol.

Dit alles leidt tot de conclusie dat een verkenning door een informateur over mogelijke voortzetting van de coalitie PvdA-VVD-D66 gewenst is. Indien onomstotelijk zou komen vast te staan dat en waarom D66 van deelname afziet, zou de mogelijkheid van een PvdA-VVD-coalitie kunnen worden onderzocht.

Natuurlijk heeft de VVD ook overwogen of het uitschrijven van verkiezingen niet in de rede ligt. Deze optie verdient echter nu niet de voorkeur.

Inmiddels verblijf ik, Majesteit, met gevoelens van de meeste hoogachting, uw dienstwillige

H. F. Dijkstal