Binnenland24 april 1999

„Propagandamachine deel van oorlogsmachine”

Kok: Geen moeite met
aanval op staatsmedia

WASHINGTON – Nederland zal zich niet verzetten tegen aanvallen op de Joegoslavische staatsradio en -televisie. Premier Kok zei gisteren in Washington „er geen moeite mee te hebben de propagandamachine van president Milosevic te beschouwen als een onderdeel van de Servische oorlogsmachine.”

Het bondgenootschap maakte op de eerste dag van de NAVO-top duidelijk dat de staatsmedia die gebruikt worden voor haatcampagnes en verdraaiing van de feiten, ook worden aangepakt. Volgens een woordvoerder van de NAVO richten deze media net zo veel schade aan als het leger. „Deze media hebben niets met journalistiek te maken.”

Minister De Grave van Defensie heeft begrip voor deze stap van de NAVO-raad. „De staatsomroep is duidelijk een instrument van beïnvloeding. Het is daarom een legitieme afweging van de raad om deze media tot militair doel te bestempelen. Het past in de strategie om Milosevic aan de onderhandelingstafel te dwingen.”

De aanvallen op Servische staatsmedia maken deel uit van de intensivering van de luchtoorlog tegen het regime van de Joegoslavische president. Volgens Kok bestond er onder de negentien regeringsleiders van de NAVO „een grote mate van eensgezindheid over de noodzaak de bombardementen voort te zetten en te intensiveren.”

Nieuwe feiten
Over inzet van grondtroepen is niet gesproken, aldus de premier. „Geplaatst binnen de huidige situatie, komen grondtroepen niet voor.” Maar Kok sloot niet uit dat „verderop in de tijd een troepenmacht wel binnen de krijtlijnen komt te staan.” Dat kan volgens hem als er bijvoorbeeld nieuwe situaties ontstaan door het succes van de luchtcampagne of als de Veiligheidsraad een resolutie over Kosovo aanneemt.

De premier noemde het in dat verband van groot belang de Russische Federatie binnenboord te houden. „De rol van Moskou is van groot belang. En ook al zou het huidige initiatief van de Russische gezant Tsjernomyrdin te weinig resultaat opleveren, dan mag je Rusland toch niet afschrijven.”