Opinie26 maart 1999

Aanval van NAVO heeft wel degelijk rechtsgrond

In Kosovo gaat het om de mythe

Kosovo laat ons iets zien van de principes die bij buitenlandse politiek aan de orde zijn. Het gaat over het recht als doel van de politiek, over de vraag hoe absoluut je mag praten over 'zelfbeschikking', over de integratie van Europa en de roeping van de EU, over heidense mythen als drijfveer voor beleid en over de rol van kerken in de samenleving, aldus de CDA'er A. M. Oostlander, lid van het Europees Parlement en voormalig rapporteur voor de betrekkingen met Joegoslavië.

Pas 10 jaar na het wederrechtelijk ontnemen van de autonomie aan Kosovo hebben de Kosovaren naar de wapens gegrepen. De politieke leiders van de (Albaneessprekende) Kosovaren hebben daarmee een bijzonder staaltje van zelfbeheersing en verantwoordelijkheidsgevoel geleverd.

De opheffing van hun autonomie door de autoriteiten van de Joegoslavische republiek Servië werd de lont in het kruitvat. Slovenië en Kroatië ervoeren die Servische maatregel namelijk als een directe bedreiging van hun eigen status. „Kosovo vandaag, morgen wij”, zo dacht men. Dus ontplofte de Joegoslavische Federatie. Ook Bosnië en Macedonië werden internationaal erkende zelfstandige republieken. Er volgden nog jarenlange oorlogen voordat er enige stabilisatie intrad. En al die tijd bleven de Kosovaren vertrouwen op geweldloze methoden.

Toch was er alle reden om fysieke weerstand te bieden. De ziekenhuizen, vooral de kraamafdelingen, werden door de Kosovaren niet meer vertrouwd. Albaneessprekend personeel werd er ontslagen, evenals in het onderwijs. Een complete schaduwmaatschappij werd opgebouwd. Eigen medische zorg, eigen instellingen voor onderwijs en cultuur.

Crimineel
Intussen stuurde Milosevic de ooit uit de Bijlmerbajes ontsnapte crimineel Arkan als landvoogd naar Kosovo. Die man had met zijn paramilitaire benden naam gemaakt in Bosnië als de meest gewelddadige etnische zuiveraar van de hele oorlog. Hij zorgde voor een steeds hardere onderdrukking.

Het is voor ons moeilijk voorstelbaar hoe het leven is als de rechtsstaat ontbreekt. Politie en rechtbanken handelen naar willekeur. En sinds enige tijd komt daar de etnische zuivering door het leger bij. Geen wonder dat wanhopige boeren zich beginnen te verzetten.

De UCK is niet veel meer dan een geleidelijk meer geordend verband van losse groepjes verzetsstrijders. Door de etnische onderdrukking zijn de Kosovaren zelf ook geneigd om de onder hen levende minderheden (de Serven voorop) het leven zuur te maken. Zoiets werkt besmettelijk en verstoort de eenvoudige schema's. Maar overheersend is de bereidheid om een modus vivendi te bereiken waarin iedere burger zich thuis kan voelen. Niet voor niets heeft het Europees Parlement tweemaal aan een Kosovaarse leider de Sacharov-prijs voor verdediging van de mensenrechten uitgereikt.

Vluchtelingen
De terreuracties van Milosevic tegen de Kosovaren zijn inmiddels een bedreiging van de internationale vrede en veiligheid geworden. Vluchtelingen stromen de grenzen over en uitbreiding van de gevechten dreigt. Dit is, volgens het recht van de Verenigde Naties, een voldoende rechtsgrond om iets tegen de onderdrukking te ondernemen.

De Veiligheidsraad heeft meegewerkt aan het mandaat om diplomatieke druk op Klein-Joegoslavie uit te oefenen. Dit heeft geleid tot het dictaat van Rambouillet; een compromisformule die de integriteit van Klein-Joegoslavië respecteert en tevens de autonomie van de Kosovaren garandeert. Het voorziet in terugtrekking van de Servische troepen en de ontwapening van de UCK. Daartoe is een tijdelijke bezetting van Kosovo door de NAVO onmisbaar.

Water bij de wijn
Deze overeenkomst is dus in het belang van alle betrokken partijen. Beiden moeten ook water in de wijn doen. Toen Milosevic niet van plan bleek de inspanningen van de buitenwereld te honoreren en de Kosovaren wél, ontstond de vraag naar een militaire oplossing. De rechtsgrond was daarvoor wel aanwezig. Maar het VN-mandaat voor feitelijke militaire inzet kreeg men niet. Rusland en China zouden hun veto daartegen richten. De een denkt daarbij aan Tsjetsjenië, de ander aan Tibet. Beide kunnen zich heel goed in de houding van Milosevic verplaatsen.

Het is de vraag of de democratische wereld zich daardoor moet laten verlammen. Gelukkig is die vraag met neen beantwoord. Het recht zal zijn loop moeten hebben, ook al bestaat daartegen politieke tegenstand. We beseffen nu eens te meer hoe schandelijk de westerse nalatigheid inzake Bosnië was. Daar ging het om een internationaal erkende staat die het slachtoffer was van, hoofdzakelijk, buitenlandse agressie. De wettige overheid verzocht om militaire bijstand, maar die gaven we niet!

IJdeltuit
Eindeloos gezeur en onverschilligheid onder leiding van de onbetrouwbare ijdeltuit David Owen en de Britse minister Hurd waren het gevolg. Door het ontbreken van een Europese buitenlandse politiek kan de EU haar roeping niet volgen als beschermer van de internationale rechtsorde. Gebrek aan Europese integratie op dit punt is een regelrechte ramp.

Gelukkig hebben we iets geleerd. Het Verdrag van Amsterdam doet een paar stappen in de richting van een gemeenschappelijk analysecentrum voor buitenlandse vraagstukken en de benoeming van een extra 'secretaris-generaal' voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Ook de Amerikanen zijn daadkrachtiger geworden. Inzake Kosovo reageert de NAVO stukken sneller.

Het is nú van belang om de Servische strijdkrachten een zware slag toe te brengen. Milosevic is namelijk niet met geld of goede diplomatieke woorden te beïnvloeden. Mensen als hij en Karadzic worden gedreven door een heidense mythe, die veel op de ”bloed-en-bodem-theorie” van de nazi's lijkt. Daarbij hoort de verheerlijking van geweld en een vorm van racisme.

Mythische allure
Wie zich door zo'n mythe laat leiden, kan alleen door iets van mythische allure gestopt worden. De NAVO is voor hen zoiets. De mythe behelst het streven naar een ”Groot-Servië” en een mythologisering van de band met Kosovo. Veel landen op de Balkan hebben zo'n nostalgie naar een tijd waarin men 'groot' was.

Het is niet zo eenvoudig om collega-politici in die landen te overtuigen van het gevaar van zo'n nostalgie. Het is een mooi en meeslepend gevoel; je kunt er schitterende redevoeringen over houden. De geschiedschrijving in sommige van die landen wordt er zelfs door vervalst. Het 'lijden' uit 1389 is voor veel Servische collega's alsof het de dag van gisteren betrof.

Deze gevaarlijke nostalgie is voor de EU een waarschuwing: Blijf af van de staatsgrenzen en streef dus niet naar algehele onafhankelijkheid voor Kosovo. Wie ginds aan de grenzen morrelt, weet niet wat hij ontketent. 'Zelfbeschikking' kan geen absoluut principe zijn, dat tot afscheiding leidt. Deel zijn van Servië is op zich het probleem ook niet. Als Servië ooit een democratische rechtsstaat wordt, zal het leven voor alle minderheden, inclusief de Kosovaren, veilig en waardig zijn.

Enkele maanden geleden was er in het Europees Parlement een conferentie tussen de christen-democratische fractie en Oosters-orthodoxe kerkleiders uit allerlei landen. De Servisch-orthodoxe bisschop van Kosovo zei toen zeer terecht dat juist dat ontbreken van de rechtsstaat in Servië het eigenlijke probleem is. Dat geeft hoop.

Ontregeling
De militaire acties zullen de totale ontregeling van het militaire onderdrukkingsapparaat van Servië als eerste doelstelling hebben. Maar uiteindelijk gaat het om de vervanging van het heersende regime door een regering die begrijpt wat een rechtsstaat is en die de instelling daarvan nastreeft. Zolang dat niet het geval is, blijft Servië een ondraaglijk gevaar voor de Balkan. Een criminele roofstaat als enclave binnen de Europese Unie? Dat kunnen we niet aanvaarden.