Binnenland26 maart 1999

„Milosevic net zo erg als Hitler”

Door E. van Dijkhuizen
AMERSFOORT – Zijn donkere ogen lijken nog donkerder te worden. „Ik heb al 3 maanden geen contact gehad met mijn vader en moeder. Bellen lukt niet, zelfs niet met mobiele telefoon. Brieven sturen heeft geen zin; die worden toch opengemaakt.” Zaim Shabani maakt zich grote zorgen over zijn familie in Kosovo. „Milosevic? Die is net zo erg als Hitler, en Saddam.”

Sinds januari '95 woont Zaim (25) in Nederland. De Kosovo-Albanees ontvluchtte zijn land omdat de Servische politie hem zocht. Waarom wilden ze hem pakken? „Dat kan ik niet zeggen, dat is mijn probleem”, vertelt hij in zijn Amersfoortse flatje. „Ik moet voorzichtig zijn.” Zaim weet uit ervaring dat Servische agenten een lange arm hebben. „Ik heb eerst in Leiden gewoond; daar zit een broer van mij. Maar ik was niet veilig. Ook daar zochten ze mij. Ik ben verhuisd naar Amersfoort. De politie heeft geholpen.”

Zaims familie in Kosovo maakte een hoop ellende mee. „Mijn vader heeft gevangen gezeten, mijn opa ook. En mijn oom hebben ze doodgemaakt, 2 maanden voordat hij vrij zou komen. De politie kwam vaak in onze familie. Weet je waarom? Omdat we wapens hadden, zeiden ze.”

Zeven broers heeft Zaim: drie in Nederland, vier in het Kosovaarse Drenica. Eén broer, de oudste, keerde kort geleden terug naar zijn geboorteland. „Hij had 18 jaar mijn ouders niet gezien.” Zaim zou hem dolgraag achterna reizen, maar dat is uitgesloten. „Het is óórlog”, zegt hij met een resoluut gebaar.

Alles afgesneden
In de nacht van woensdag op donderdag, na de eerste NAVO-bombardementen op Joegoslavië, deed Zaim geen oog dicht. „Ik heb naar de televisie gekeken: SBS en andere zenders. Die journalist sprak echt goed.” Regelmatig probeert de Kosovaar zijn familie te bellen: 's ochtends, 's middags, 's avonds, zelfs 's nachts. „Ze hebben daar alles afgesneden: elektriciteit, telefoon, álles.” Zaim haalt zijn mobiele uit z'n zak: „Ook hier lukt het niet mee.” Dan, met een blik op de klok: „Mijn broer is nu weer aan het proberen; 100 procent zeker.”

De jonge Kosovaar –hij studeerde 4 jaar economie voordat hij vluchtte– staat volkomen achter het harde militaire optreden van de NAVO. „Als zij nu niets doen, gaan de mensen in Kosovo allemaal dood.” Zaim vindt de NAVO-actie zelfs aan de late kant. „We hebben allemaal lang op dit moment gewacht. Het had van mij eerder gemogen. Er zijn al te veel doden gevallen. Wat Milosevic doet, is niet normaal. Hij is schuldig, heeft ook kinderen gedood. De NAVO moet hem pakken, anders gaat hij door.” Dat ook –onschuldige– burgers in Servië op dit moment in grote angst leven, vindt Zaim „erg”. Maar: „Ze hebben Milosevic zelf gekozen; ze hebben dezelfde mentaliteit.”

Nooit vrijheid
Zaim komt geregeld Serviërs tegen, bijvoorbeeld in het asielzoekerscentrum in Amersfoort. Beschouwt hij ze als vijanden? „Ik respecteer ze, probeer dat.” Gebeurt dat andersom ook? De etnische Albanees aarzelt: „Soms.” In september hoopt hij met een studie fotografie aan de kunstacademie in Utrecht te beginnen. „Vorig jaar ben ik afgewezen. Maar ik heb gesproken met de decaan. Hij zei: Je moet het weer proberen. Dit keer maak ik grote kans.”

Het leven in Nederland is prima, vindt Zaim. „Goeie cultuur hier, maar toch...” Hij lacht verlegen: „De mijne is anders. Ik hou van mijn land. Wij hebben nooit vrijheid gehad. Eerst was Turkije de baas over ons: 500 jaar lang. Nu worden we weer onderdrukt, door Servië. Ik ben bang dat de NAVO gaat stoppen; te vroeg gaat stoppen. Dan blijft het oorlog.” De Kosovaar zegt het nog een keer, vastberaden, maar zonder haat in z'n stem: „Milosevic, ze móeten hem pakken.”


Zaim Shabani
Foto R. Schipper