Binnenland25 maart 1999

Kamerfracties willen met lijfelijke aanwezigheid interesse tonen

Volle bak voor cruciaal Kosovo-debat

Door P. Chr. van Olst
DEN HAAG – Geen kamerlid of minister kon het bombarderen nog tegenhouden toen de Tweede Kamer gisteravond met de ministers Van Aartsen (Buitenlandse Zaken) en De Grave (Defensie) vergaderde over de NAVO-aanval op Joegoslavië. Toch was in de plenaire vergaderzaal aan het Binnenhof duidelijk te zien dat de meeste Nederlandse politici grote waarde toekenden aan het „markerende debat.”

Wie wel eens op een wilekeurige avond heeft plaatsgenomen op de publieke tribune van de Tweede Kamer om in de arena beneden een doorsnee debat te volgen, zal het grote aantal lege blauwe kamerzetels zijn opgevallen. Veel debatten worden afgehandeld door selecte groepjes van fractiespecialisten: namens elke fractie een of twee, hooguit drie. Pas wanneer de bel schalt die aangeeft dat er gestemd gaat worden, komen hun collega's uit alle hoeken van het kamergebouw tevoorschijn.

Er hoefde gisteravond niet gestemd te worden. Al voor het debat was duidelijk dat de Socialistische Partij alleen zou staan in haar afkeuring van de pasbegonnen oorlog. Een motie van afkeuring hoefde SP-woordvoerder Van Bommel niet in te dienen. Geen van de overige fracties zou die steunen. Toch waren de fractievakken van vooral VVD en D66 goed gevuld. Ook CDA en GroenLinks waren met meer dan alleen fractiespecialisten en -woordvoerders opgekomen.

Een ronde langs de kamerleden die, behalve met hun lijfelijke aanwezigheid, geen rol speelden in het debat, leert dat zij daarmee de ernst van het aanvalsbesluit en de Nederlandse deelname daaraan hebben willen onderstrepen. VVD-kamerlid Geluk, woordvoerder op het gebied van de natte waterstaat, gaf z'n vrije avond op om zijn gezicht in de plenaire vergaderzaal te laten zien. Hij is daartoe niet gedwongen door fractiegenoten. „Ik zat er uit persoonlijke motivatie. Omdat het hier zo'n belangrijk en ingrijpend besluit betreft, wilde ik aanwezig zijn.”

Hoffelijkheid
Een andere VVD'er, het nog relatief onbekende kamerlid Luchtenveld, offerde ook een avondje ontspanning op aan de goede zaak. „Een conferentie waar ik vandaag aanwezig was, is net afgelopen”, vertelt hij. „Ik dacht toen: Laat ik bij het Kosovo-debat gaan zitten, want het is niet gepast wanneer ook nu een groot deel van de Kamer leeg zou zijn, op zo'n cruciaal moment. Op gewone burgers zou dat heel merkwaardig overkomen en dat zou de afstand tussen burger en politiek alleen maar vergroten.”

Voor Luchtenveld speelde ook hoffelijkheid ten opzichte van de aanwezige bewindslieden een rol. Minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken onderbrak voor het debat zijn aanwezigheid bij de eurotop in Berlijn. Zijn Defensie-collega De Grave keerde vroeger dan gepland terug van een bezoek aan Slovenië. „In zo'n geval mag het natuurlijk niet zo zijn dat de Kamer vrijwel leeg is”, vindt Luchtenveld.

In totaal volgden twaalf VVD'ers vanaf hun eigen plekje in de vergaderzaal het hele debat. Ongeveer de helft van hen had een specialisatie die iets met het buitenlandse beleid te maken heeft. De andere helft volgde het debat uitsluitend uit persoonlijke motivatie, aldus Luchtenveld en Geluk, die beidebehoren tot die categorie. „Er is binnen de fractie noch formeel noch informeel over gesproken dat het wenselijk zou zijn om deze keer met meer mensen aanwezig te zijn.”

Geste
Binnen de fracties van CDA en D66 lag dat een slagje anders. Dat maar liefst tien van de veertien leden van de fractie van D66 aanwezig waren, is volgens kamerlid mevrouw Lambrechts „deels een gevolg van het feit dat we het er samen tijdens het avondeten over gehad hebben dat het goed zou zijn om tijdens zo'n markerend moment met een wat grotere groep kamerleden aanwezig te zijn. Je zou het een geste aan de bevolking, maar ook aan het kabinet kunnen noemen.”

De sociaal-liberale politica, die normaal gesproken vooral op onderwijsterrein opereert, verwijst naar een uitspraak van haar collega Hoekema in het debat: „Hij zei terecht dat we met deze oorlog een donkere kamer binnenstappen. Dat geeft voor mij de relevantie van het debat aan. Bovendien: Nederland laat nu formeel zien waar het staat en het is goed om op zo'n moment elkaar met z'n allen aan te kijken, zodat later duidelijk blijft: We waren hier allemaal voor.” Opvallende aanwezigen bij D66 waren fractieleider De Graaf en mevrouw Augusteijn-Esser, bekend als lid van de parlementaire enquêtecommissie Bijlmerramp.

Sterker
Kamerlid Verhagen, die gisteravond namens de CDA-fractie het woord voerde, gaf aan dat hij de aanwezigheid van fractiegenoten als Stroeken, Atsma, Visser-van Doorn, Balkenende en Van der Knaap buitengewoon op prijs stelde. „Zodra 's middags duidelijk werd dat dit spoeddebat er zou komen, heb ik onze secretaris gevraagd of hij dat alle fractieleden wilde laten weten. Dit zijn toch essentiële debatten? Die mag je niet luchthartig ingaan. Het is op zo'n moment belangrijk dat je jezelf als woordvoerder niet alleen in woord, maar ook in persoon gesteund weet door je fractiegenoten. Dan sta je sterker achter het spreekgestoelte.”

Om precies diezelfde reden had GroenLinks-fractieleider Rosenmöller zich naar de Kamer gespoed. „Om Marijke (mevrouw Vos, woordvoerster GroenLinks voor buitenlandse zaken, PCvO) te ondersteunen. GroenLinks heeft wel zo veel twijfels over de aanval, dat onze instemming, zoals Marijke zei, ons moeilijkste besluit van dit jaar was. Bovendien zou het voor de beeldvorming naar buiten toch raar zijn als hier vanavond maar één woordvoerder per fractie zou zitten?”

Lacherig
Kamerleden van de grootste fractie, de PvdA, doen een beetje lacherig over de vraag waarom zij met drie aanwezigen de slechtst vertegenwoordigde fractie waren. Woordvoerder Valk verschuilt zich achter het feit „dat wij vanmorgen nog niet wisten dat dit debat er zou komen.” Verder vertelt hij dat „de PvdA-fractie vaak heeft gesproken over de kwestie Kosovo” en dat daarbij volstrekt duidelijk was welke lijn de fractie in het debat zou aanhouden.

De PvdA'ers waren alle drie functioneel aanwezig. Mevrouw De Boer als voorzitter van de vaste kamercommissie voor buitenlandse zaken, de heren Valk en Koenders als buitenlandspecialisten.