Binnenland 17 maart 1999

Niet alle agenten willen kogelvrij vest tijdens surveillance

„Je voelt je dubbel zo dik”

Door J. Visscher
AMSTERDAM – De politiebonden willen dat iedere agent op straat voortaan een kogelwerend vest draagt. Dienders hebben hun twijfels over het plan. „Ik zie een wijkagent op z'n fietsje nog niet in zo'n ding rondrijden.”

Niet vogelvrij, maar kogelvrij. Grofweg samengevat is dat de visie van de gezamenlijke politiebonden in een brief aan minister Peper van Binnenlandse Zaken. De bonden vinden het bittere noodzaak om meer maatregelen te nemen ter beveiliging van agenten. Aanleiding zijn onder meer enige dodelijke schietincidenten.

Dat een kogelwerend vest goed van pas kan komen, ondervond een Amsterdams arrestatieteam onlangs aan den lijve. Toen agenten een woning binnen wilden dringen, werden ze beschoten. „De kogels vlogen dwars door de deur”, weet politievoorlichter K. Wilting. „Eén agent is geraakt, maar het vest hield de kogel tegen. Je zag de inkeping zitten.”

Zomerdag
Moeten agenten altijd met kogelwerend vest de straat op? De werkvloer ziet dat niet zo zitten, zo leert een rondgang langs diverse politiekorpsen. „Het gaat niet om een T-shirt dat je even aantrekt”, zegt een woordvoerder van het Rotterdamse korps. Zijn collega uit Zwolle: „Ik kan de zorgen van de politiebonden begrijpen, maar bij de zomerdag zal het geen pretje zijn een loodzwaar kogelwerend vest te dragen. Bovendien gebruiken we die dingen in deze regio zelden, een enkele keer per maand, bij een overval, of bij een schietincident.”

Binnen grote politiekorpsen, zoals die van Amsterdam en Rotterdam, zijn surveillancewagens standaard uitgerust met kogelwerende vesten. Daarvan kunnen agenten in gevaarlijke situaties gebruikmaken.

Toch gebeurt dat niet altijd. De surveillanten die onlangs bij een geldoverval in Amsterdam werden beschoten, droegen geen kogelwerend vest. Wilting: „Dat zijn van die onvoorspelbare incidenten. Overvallers die ineens met een machinegeweer gericht op agenten schieten. Een poging tot liquidatie van dienders – dat is on-Nederlands.”

Voor het Amsterdamse korps is zo'n incident geen reden om iedere agent de straat op te sturen met een kogelwerend vest. „De discussie leeft hier niet. Pas ben ik 's avonds op patrouille geweest met de politie van New York. Toen moest ik zo'n vest aan. Vreemde gewaarwording is dat. Je voelt je dubbel zo dik. Kijk, dat is New York. Die stad kun je niet zomaar vergelijken met Amsterdam.” Gevaar van de vesten kan zijn dat agenten zich ten onrechte onkwetsbaar gaan voelen, stelt Wilting.

Gevaarlijk
„Ik betwijfel of een kogelwerend vest het onveiligheidsgevoel bij dienders wegneemt”, zegt W. van de Burgt van het Politie Instituut Openbare Orde en Veiligheid (PIOV), een instelling die onder meer arrestatieteams en de Mobiele Eenheid opleidt.

Belangrijker is dat een agent tijdens excessen vaardig op kan treden, betoogt Van de Burgt. „Heb je overredingskracht? Roep je de hulp in van je maatje? Kun je snel schakelen in gevaarlijke situaties? Soms zeggen mensen: „We hebben maar een seconde om te beslissen of we ons wapen moeten trekken.” Dat bestrijd ik. Aan een schietincident gaat meestal een traject vooraf. Daar moet je optreden.”

In Nederland zijn zo'n tien soorten kogelwerende vesten in omloop. Ze zijn vervaardigd van dunne laagjes metaal en beschermen de romp. Vesten voor 'gewone' dienders wegen tussen de 4,5 en 8,5 kilo en de prijs schommelt rond de 1250 gulden, weet een politiewoordvoerder. Hoe gevaarlijker de functie, hoe steviger het vest.

Het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) produceert de kogelwerende kleding, maar zwijgt erover in alle talen. „We willen dit soort informatie niet op straat hebben”, zegt een woordvoerder van KLPD-divisie Logistiek in Apeldoorn.

Pepperspray
De politiebonden hebben meer pijlen op hun boog. Ze pleiten niet alleen voor kogelwerende vesten voor iedere agent, maar willen ook dat dienders de beschikking krijgen over pepperspray, een soort traangas, dat 'lastige klanten' een tijdje moet uitschakelen. Het spul is al jaren in gebruik in landen als Amerika, maar ook in België, Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland. Minster Peper van Binnenlandse Zaken is voorstander van gebruik van het middel.

In politieland ziet men er wel wat in. „De invoering van pepperspray is geen gek idee”, vindt H. Sijpkes, woordvoerder van politiekorps IJsselland. „We missen wat tussen wapenstok en pistool. In weekenden krijgen we nog wel eens te maken met mensen die wat veel gedronken hebben en dan door het lint gaan. Je slaat ze niet gauw met de gummieknuppel in elkaar en je trekt je wapen ook niet meteen. Pepperspray kan een goed middel zijn om ze tijdelijk uit te schakelen.”

Ook N. Dekens, chef surveillancedienst van het district Dordrecht/Zwijndrechtsewaard, denkt dat het spul zijn nut kan bewijzen. „Soms kom je in een grijs gebied terecht. Stel dat een psychiatrisch patiënt of een drugsverslaafde met een ijzeren pijp of een koevoet begint te zwaaien, moet je dan je wapen trekken of je wapenstok tevoorschijn halen? Of zo iemand met vier agenten omzichtig uitschakelen? Pepperspray zou dan een goed middel kunnen zijn.”

Toch schuilt er een addertje onder het gras, waarschuwt Dekens. „Het gebruik van pepperspray is aan allerlei voorwaarden gebonden. Het aantal seconden dat je spuit, de afstand tot de verdachte, dat soort dingen. Vraag is of de verbalisant daar in kritieke momenten aan denkt. Hij moet ogen in zijn rug hebben. Misschien is-ie bang dat hij later het verwijt krijgt te zware middelen te hebben ingezet.”