Binnenland | 13 maart 1999 |
Jorritsma betuigt uitsluitend spijt over slordigheidIk heb er alles aan gedaanDoor B. J. Spruyt Naar het verhoor van minister Jorritsma, tot 1998 minister van Verkeer, was met een zekere spanning uitgezien. Aan haar adres zijn de afgelopen weken immers de zwaarste beschuldigingen geuit. Zij zou zich nauwelijks hebben ingespannen om de volledige vrachtdocumentatie van de Boeing die in oktober 1992 in de Bijlmer neerstortte, boven tafel te krijgen. En als ze dan informatie naar de Tweede Kamer stuurde, was daar geen touw aan vast te knopen. Abracadabra, noemde GroenLinks-fractievoorzitter Rosenmöller het, waarna de Kamer het werk van een detectivebureau moest gaan verrichten. Onachtzaam Aanvankelijk, poogde Jorritsma uit te leggen, ging het immers vooral om het gewicht van de lading in relatie tot de oorzaak van het ongeluk, en waren de Notoc-vrachtbrieven van belang. Toen kon Jorritsma, vindt ze, naar eer en geweten in de Kamer verklaren: Alles is nagekeken en alles klopt exact. Daarna ging het om de samenstelling van de lading en wilde Jorritsma wel naar de Master Airway Bills gaan zoeken. Weer later kwam vooral het probleem van de volksgezondheid om de hoek kijken en ging Jorritsma achter de nog meer gedetailleerde House Airway Bills aan. Blauwe map Uiteindelijk is het Jorritsma niet gelukt de volledige vrachtdocumentatie op te sporen. Daarin is de Economische Controle Dienst inmiddels wel geslaagd, naar ze de commissie gistermorgen liet weten. Dat gaat mij boven de pet, riep zij uit. Evenals oud-premier Lubbers en minister-president Kok trok zij daaruit de conclusie dat het gevoel van urgentie in Israël pas tijdens de enquête is ontstaan. Even probeerde Jorritsma ook nog haar deel op te eisen in de eer de documenten te hebben opgespoord. De commissie was daar met behulp van de Economische Controle Dienst in geslaagd. En die dienst valt onder haar huidige ministerie van Economische Zaken. Voor de vondst zijn wij dus beiden verantwoordelijk, stelde zij vol zelfvertrouwen vast. Reiskosten Opmerkelijk in het verhoor van Jorritsma was nog dat daaruit duidelijk werd dat de communicatie tussen Jorritsma en haar collega Borst van Volksgezondheid allesbehalve perfect was. Zo stuurde Jorritsma de vrachtdocumenten wel naar de Kamer, maar niet naar Borst, terwijl veel mensen toen al gezondheidsklachten hadden gemeld. Ook stuurde Jorritsma een brief aan Borst met de vraag of het zinvol zou zijn epidemiologisch onderzoek te doen. Maar een brief van de ene minister aan de andere, en dus binnen Den Haag verstuurd, is in handen van de PTT niet zeker van aankomst. Tot hilariteit van de aanwezigen bleek de brief nooit te zijn aangekomen. Na afloop van het verhoor toonde Jorritsma zich vol zelfvertrouwen. Op eventuele persoonlijke consequenties wilde ze niet ingaan. Ik wacht het eindrapport af. |