Binnenland |
Israëliërs signaleren antisemitische sentimenten in NederlandBijlmeremoties beroeren de KnessetDoor P. Chr. van OlstDEN HAAG In de straten van Jeruzalem of Tel Aviv is van het Bijlmerspektakel weinig te merken. Maar een vergadering van de economische commissie in de Knesset, het Israëlische parlement, zinderde gisteren van door de Nederlandse enquête losgemaakte emoties. Woedende Israëliërs spraken over antisemitische sentimenten, die kunnen leiden tot heuse pogroms. Ik hoop dat de Nederlandse politiek krachtig stelling neemt tegen deze gevoelens, zei transportminister S. Yahalom vlak na de vergadering voor Nederlandse televisiecamera's. Hij reageerde op het geëmotioneerde relaas van El Al-directeur J. Feldshuh, die de Knesset-commissie vertelde dat zijn bedrijf sinds de onthullingen in de Bijlmerenquête van vorige week tal van antisemitische telefoontjes krijgt. Feldshuh is er kapot van. In de Bijlmerenquête wordt zijn vliegmaatschappij nu al zo'n 2 weken lang zwart gemaakt door onthullingen dat El Al-Boeings soms ongerepareerd de lucht in gaan en dat El Al het met het onderhoud van zijn vloot over het algemeen ook niet zo nauw neemt. Die onthullingen worden volgens Feldshuh door Nederlandse media klakkeloos omgezet in een campagne tegen El Al en resulteren bij de gemiddelde Nederlander in een anti-Israëlstemming. Hoge woorden Verder bereikte Feldshuh wat hij beoogde. Zijn relaas maakte veel los van het Knesset-temperament, dat Israëlische politici doorgaans snel vaardig maakt tot het uitspreken van hoge woorden en forse veroordelingen. Het felst was de reactie van minister Yahalom zelf. Antisemitisme begint soms klein, maar kan eindigen in pogroms, zei hij. Yahalom is lid van de rechtse Nationale Religieuze Partij. Niet alleen de politici, maar ook het gerenommeerde Israëlische dagblad Haaretz toonde zich bezorgd over de gevoelens die de Bijlmerenquête bij veel Nederlanders losmaakt. De krant publiceerde de resultaten van een peiling. Die zouden aangeven dat niet langer 70 procent van de Nederlanders Israël steunt, maar nog slechts 51 procent, een daling van bijna 20 procent dus. Bij het Centrum voor Documentatie en Informatie over Israël (CIDI) en andere Joodse instellingen in Nederland zijn geen antisemitische uitingen binnengekomen naar aanleiding van de Bijlmerramp. Speciale positie Wellicht heeft Kok uitsluitend formeel willen antwoorden en valt uit zijn reactie af te leiden dat er geen officiële documenten of verdragen bestaan waarin de Israëlische vliegmaatschappij de speciale status krijgt toegewezen. Wie echter een kijkje neemt op Schiphol, komt tot een andere conclusie. De El Al-hangars zijn de meest (met wapens) beveiligde van heel Schiphol. Nederlandse douane of marechaussee wordt er niet toegelaten, zo hebben zegslieden in tal van mediaberichten bevestigd. Premier Kok heeft sinds afgelopen woensdag overigens de regie ten aanzien van de Bijlmerenquête volledig naar zich toe getrokken. Dagelijks overlegt hij met minister Netelenbos. Vorige week nog kreeg Netelenbos een veeg uit de pan omdat ze Kok niet tijdig op de hoogte had gesteld van de wetenschap dat er geluidsbanden met forse onthullingen op komst waren in de enquête. De enquêtecommissie had haar daarover alvast vertrouwelijk geïnformeerd. Tsjernobyl De commissie schreef mevrouw Borst verder dat het radioactieve afvalproduct cesium een overblijfsel is van de kernramp in Tsjernobyl in 1986. Dit is destijds in Nederland neergekomen. De gezondheidsrisico's in de hangar zijn volgens het ministerie van Volksgezondheid te verwaarlozen. Toch heeft Borst de commissie op 22 december laten weten dat zij, om aan alle resterende onzekerheid een einde te maken, een nieuwe schoonmaakactie in de hangar gewettigd vindt. Zij heeft bij haar collega van Milieu, minister Pronk, aandacht gevraagd voor schoonmaak van de hangar voordat deze gesloopt wordt. Militairen De betrokken 22 militairen maakten deel uit van het geneeskundig detachement van de kazerne. Ze hielpen na de ramp met de El Al-Boeing met het bergen, identificeren en vervoeren van de slachtoffers. Na de ramp kregen zij geestelijke begeleiding. Ongeveer de helft van de 22 militairen was dienstplichtig. Inmiddels werkt niemand meer in Oirschot. |