Binnenland

Nederlandse marinier Van Kappen was drie jaar adviseur

„Net zo lang tegen de VN
aanschoppen tot zij werkt”

Door R. Pasterkamp
DEN HAAG – Drie jaar was hij de militaire baas bij de Verenigde Naties. Een tikje gefrustreerd kwam hij terug uit New York. De trage besluitvorming, het politieke geharrewar, de formele diplomatie; generaal-majoor der mariniers Frank van Kappen heeft er weinig mee. „Maar er is geen alternatief”, zegt hij. „We moeten net zo lang tegen de VN aanschoppen tot zij werkt”.

Op uitnodiging van de Koninklijke Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap sprak Van Kappen gisteravond in Den Haag over zijn ervaringen als hoogste militair bij de VN. Van juli 1995 tot de zomer van dit jaar adviseerde hij Boutros Ghali en Kofi Annan over mogelijke en onmogelijke vredesoperaties.

Over Kosovo hield Van Kappen zijn kiezen op elkaar. „Ik heb een hekel aan militairen die passé zijn en dan vanuit hun leunstoel de situatie beoordelen”. Tussen de regels door liet de doorgewinterde marinier echter merken op dit moment weinig te voelen voor een waarnemersmissie op de Balkan, laat staan een gewapend optreden. „De VN zijn ontzettend goed in onbewapende waarnemersoperaties, zoals momenteel op Cyprus en op de grens tussen India en Pakistan. Komt het tot een ingrijpen waarbij de troepen voor een langere periode onder vuur liggen, dan moeten we dat niet doen”.

Kogels en koeken
De VN kunnen bij conflictsituaties besluiten tot “peace keeping” (vrede handhaven) of “peace enforcing” (vrede afdwingen). Het eerste is een duidelijke VN-operatie, de tweede actie moet door een coalitie van landen worden uitgevoerd, zoals tijdens de Golfoorlog. De VN moeten zich niet in een daadwerkelijke oorlog mengen, vindt de generaal-majoor. Daarvoor is de organisatie te stroperig. „Als je een bataljon wilt verplaatsen, kun je niet eerst met alle hoofdsteden overleggen”.

Verder hebben de VN niet de logistiek in huis om een grootschalige oorlogsoperatie te runnen. „Natuurlijk wil een burgerbedrijf best kogels en koeken naar de frontlijn brengen, zolang het maar vrede is. Als het schieten wordt, zijn ze niet thuis”. Het bij elkaar scharrelen van troepen is een klus. „Het zijn steeds meer de derdewereldlanden die militairen leveren, maar die hebben weer geen materieel”.

De deelname van veel landen zorgt voor problemen. Bij de succesvolle VN-operatie vorig jaar in Oost-Slavonië, het grensgebied tussen de Kroaten en Serviërs, zat Van Kappen met 5000 man, tanks en gevechtshelikopters. „We hadden vier soorten tanks in het theater: Oekraïners met T-70's, Jordaniërs met M-60-tanks, de Pakistani met een eigen versie van de T-54, gemaakt in China, en de Argentijnen met Steyer Puchs. Aan de VN de taak om met reserveonderdelen van al die types de boel aan de praat te houden”.

Speelgoed
Gelukkig hoefde Van Kappen „al dat militaire speelgoed” in Oost-Slavonië niet daadwerkelijk in te zetten. Door het robuuste machtsvertoon en „een glasheldere politiek-militaire afstemming” bonden de strijdende partijen in. De generaal onthulde dat hij bij de operatie de NAVO („lees de Amerikanen”) achter de hand had. „Desnoods zouden zij ons vanuit de lucht en vanuit Bosnië te hulp komen”.

Volgens Van Kappen worden peace keeping-operaties steeds gevaarlijker. „Je hebt niet meer te maken met landen maar met groepen. Er is geen leger maar er zijn fighters en krijgsheren die je moet overtuigen. En omdat een kalasjnikov in Angola net zoiets is als een creditcard zal die strijder hem niet zomaar afgeven”.

Dat de NAVO bij de beteugeling van een conflict krachtiger uit de hoek kan komen, is ook voor de generaal-majoor een duidelijke zaak. Het bondgenootschap opereert echter niet “all over the world”. „De NAVO zal niet op avontuur gaan in Centraal-Afrika of Azië. Daar blijft zeker een rol voor de VN weggelegd”.