Curaçaose jeugdcriminelen hebben geen spijtAMSTERDAM Criminele Curaçaose jongens die in Nederland wonen, voelen zich meestal niet schuldig over hun gedrag. Dat concludeert sociologe en criminologe Marion van San in een onderzoek waarop zij volgende week promoveert aan de Universiteit van Amsterdam. In het proefschrift Stelen en Steken. Delinquent gedrag van Curaçaose jongens in Nederland heeft zij zestig jongens (14-17 jaar) ondervraagd die afkomstig zijn uit de lagere economische klasse van het eiland. Ook sprak ze met de moeders omdat zij in de veelal vaderloze gezinnen de belangrijkste rol in de opvoeding spelen. Van San scheidde de misdrijven in twee categorieën. De eerste omvat diefstallen (ook met geweld) en drugsdeals. De tweede bestaat uit mishandeling en (poging tot) doodslag. Volgens de onderzoekster vinden de jongens steken met een mes geoorloofd wanneer zij zich beledigd of bedreigd voelen of wanneer hun eer op het spel staat. Status- of eerkwesties vormen vaak de aanleiding voor deze categorie, stelt Van San. Moeders keuren dat gedrag van hun kroost over het algemeen goed omdat ze vinden dat hun zoon zich moet kunnen verdedigen in geval van bedreiging of belediging. In geval van diefstallen (de eerste categorie) zijn moeders en zoons het niet met elkaar eens. De zoons voelen zich niet schuldig en verwijzen tegenover de politie naar hun achterstandspositie. Zij vinden de delicten aanvaardbaar om zo hun positie te verbeteren. De moeders keuren die zienswijze af, maar zeggen er wel begrip voor op te kunnen brengen. Van San noemt de tweezijdige houding van de moeders drempelverlagend voor het plegen van delicten. Als cruciale factor voor het niet schuldig voelen van de jongens geeft ze het gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel aan bij zowel de jongens als de moeders. |