Internationaal klimaatinstituut Utrecht gestart
Crutzen: Ozonlaag nog steeds een probleemUTRECHT (ANP) Die ozonlaag, is dat nog steeds een probleem? Paul Crutzen krijgt die vraag ten minste wekelijks te horen. Ja, antwoordt de Nederlandse Nobelprijswinnaar telkens. De aandacht voor milieu is de laatste jaren weggeëbd, maar Crutzen verdedigt onvermoeibaar de schone wereld die hij drie decennia geleden aantrof. Dat de wereld er niet slechter voor staat dan tien jaar geleden betekent niet dat we een schoon milieu voor de komende generatie hebben gegarandeerd, zegt Crutzen (65), die geldt als de geestelijke vader van de internationale school voor klimaatonderzoek, die gisteren in Utrecht is geopend. De stappen vooruit zijn gering, onderzoekers van het klimaat zijn gewend te rekenen in ten minste tientallen jaren. Nog steeds verwacht Crutzen, die in 1995 samen met twee Amerikanen de Nobelprijs voor de chemie kreeg, dat de aangetaste ozonlaag niet eerder dan binnen vijftig jaar is hersteld van de schadelijke gevolgen van broeikasgassen. Crutzen: Goede wetenschap moet de overheid ervan overtuigen dat ongeremde groei van de economie grote gevaren inhoudt. Onderzoek is het eerste doel van de nieuwe school, die in feite een samenwerkingsorgaan is van een aantal bestaande instituten. In een later stadium wil Crutzen ook dat de onderzoekschool zich op een breder publiek gaat richten. Misschien is dat nu al noodzakelijk. Maar onze mogelijkheden zijn beperkt. De Nederlandse en Duitse overheid dragen op jaarbasis in totaal 6 miljoen gulden aan het project bij. Briljantste Prof. dr. J. Lelieveld (43) gaat de nieuwe school leiden. Crutzen noemt hem een van zijn briljantste leerlingen. Lelieveld stelde vast dat de temperatuur op aarde als gevolg van de broeikasgassen steeds verder oploopt. De temperatuur kan toenemen tot 0,3 graad Celsius per tien jaar. Wat de gevolgen zijn van het smelten van gletsjers en de stijging van het waterniveau in de oceanen is nog onduidelijk. Crutzen erkent dat het milieu bij het publiek niet zo lekker meer ligt. De belangstelling van onderzoekers is eveneens afgenomen. Over het standpunt dat de Europese landen innemen, is hij eigenlijk niet ontevreden. De landen van de Europese Unie verplichtten zichzelf tot een reductie van de uitstoot van CO2met 6 procent in 2010 ten opzichte van 1990. De afspraken die onlangs in Luxemburg zijn gemaakt, zouden beter kunnen, stelt hij laconiek. Maar dat is een teken van deze tijd. Absoluut niet te spreken is hij over de Amerikanen, die tijdens de klimaatconferentie in Kyoto, december 1997, hebben beloofd de uitstoot van de broeikasgassen met 7 procent te verminderen. Maar ze zijn dat volgens Crutzen al weer vergeten. Niet roken Amerikanen zullen de afspraken van Kyoto niet ratificeren. In tegenstelling tot wat je denkt, zijn ze niet zo begaan met het milieu. Hun zorg geldt de directe omgeving, die je wel fris kunt krijgen door overal rookverboden op te leggen. Maar als het er echt om gaat, kiezen ze nadrukkelijk voor industriële groei. Die CO2-uitstoot is momenteel in de Verenigde Staten absoluut geen thema. Uit recent Amerikaans onderzoek zou blijken dat nieuwe gevaren voor de ozonlaag op het noordelijke halfrond dreigen. Die dreiging is gebaseerd op computermodellen. Die moet je niet altijd geloven, zegt Crutzen. De nieuwe onderzoeksschool gaat dat nauwkeurig bekijken. Onze modellen zijn beter. Er bestaan veel onzekerheden over verandering in het klimaat. Voorspellingen kun je beter doen met werkelijke metingen dan met computermodellen. |