Binnenland

Stressen met cijfers van het Cito

Door E. van Dijkhuizen
KAMPEN – De examenkandidaten genieten allang van hun rust, de scholen zijn zover nog niet. Gisteren was het voor hen een topdrukke dag. De scores van het Cito rolden binnen. Dat betekent: eindcijfers uitrekenen en bepalen welke leerlingen wel en welke niet hun diploma krijgen. „Hé, kun je iemand met die machine ook laten slagen? Ja? Nou doe dat dan”.

Dinsdagmorgen, 8.00 uur. De gangen van de 'Pieter Zandt' in Kampen zijn nog leeg. Alleen op de eerste verdieping brandt licht. Daar zit de administratie, vandaag het zenuwcentrum van de examenuitslagen. Jantje Kuijers, Anja Hofstede, Mariola Slendebroek en Bertina van Putten zijn er klaar voor. De komende uren wordt er van hen een megaprestatie verwacht.

Uit de enveloppen van het Cito, het toetsinstituut dat verantwoordelijk is voor de examens in het voortgezet onderwijs, komen de scores van de moderne vreemde talen tevoorschijn: Engels, Duits en Frans. Grote vellen met vijftig antwoorden. Het cijfer moet gemiddeld worden met de resultaten die de 426 Pieter Zandt-kandidaten behaalden bij hun schoolonderzoeken.

Rijen cijfers trekken voorbij. Vbo-Engels: 3,3, 4,5, 4,8, 5,7. Maar ook: 7,2, 7,4. „Joh, zo hoog, dat is nog nooit gebeurd”, roept Mariola. „Zeker een foutje”, oppert Jantje. De vier dames werken in twee groepen. Mariola en Bertina voeren de cijfers in de computer in, Jantje en Anja controleren ze. Ook al wordt er gewoon hardop gepraat, van afleiding heeft het kwartet geen last. „We zijn wel gewend ons te concentreren”. De dames hebben één voordeel: de scores van de andere vakken met meerkeuzevragen, zoals biologie, zijn al eerder elektronisch verwerkt. „Anders was het vanochtend geen doen”.

Kick
Terwijl de administratie op volle toeren draait, strijken in de docentenkamer de eerste leraren neer. Het zijn de mensen met examenklassen. Ze komen de Cito-vellen nog een keer controleren met behulp van een matrix. „Ik zit te hopen dat ik de computer op een fout kan betrappen”, glimlacht docent Engels J. Simonse. „Dat zou me een kick geven”.

Mariola, Anja, Jantje en Bertina mikken op 10.00 uur. Dan moeten alle gegevens verwerkt kunnen zijn. Vorige jaren lukte dat ook. Maar het zit vanochtend niet mee. De computer doet een poosje vreemd en er zijn meer examenkandidaten dan anders. Jantje: „Bovendien hadden we de Cito-enveloppen pas om 8.00 uur. Andere jaren konden we die al om 7.00 uur ophalen”.

Er zijn meer ophouders. Een leraar die iets uit de kluis moet hebben, collega's die belangstellend hun hoofd om de hoek steken en vragen of „ze” al klaar zijn, de telefoon die gewoon doorrinkelt en een docent die zijn agenda kwijt is. „Kan ik even een print van m'n eigen rooster krijgen?”

Intussen lopen C. Kruijning en A. Wichers, leden van de examencommissie, gespannen heen en weer. Zodra een vak klaar is, vatten zij post bij de printer, kijken de vellen er bijna uit en slaan aan het controleren. „De computer is onmisbaar, maar je mag de verantwoordelijkheid nooit bij een ding neerleggen. Handmatig de zaak nalopen, blijft nodig”.

Limiet
Om de vier dames niet te veel op te jutten, trekken Wichers en Kruijning zich regelmatig even terug in de docentenkamer. „We hebben de afspraak met alle scholen in Kampen dat we de leerlingen voor morgenochtend 10.00 uur bellen als ze zijn gezakt”, vertelt de laatste. „We hoeven dus niet tegen elkaar op te boksen wie het snelst is. Eén keer hebben we de limiet op 12.00 uur gezet, maar dat kwam de leerlingen niet goed uit in verband met het gebak”.

Intussen filosofeert het duo wat over de te verwachten slagingspercentages. Het Trouw-onderzoek van afgelopen zaterdag komt ter sprake. Wichers: „Daar stonden we niet slecht in: de havo 91 procent geslaagden, het vbo 97, het vwo 98 en de mavo zelfs 100. Dat laatste halen we dit jaar niet. Zeker weten. In februari zeiden we al tegen elkaar: Wat we met deze mavo-groep aan moeten... We hebben toen flink alarm geslagen, hopelijk heeft het geholpen”.

Ook al heeft het Cito een prima reputatie, dat betekent niet dat het Arnhemse toetsinstituut geen fouten maakt. Kruining: „Het gebeurt wel dat je een kaart terugkrijgt van een leerling van een andere school of dat je een kaart mist”. Anderzijds zijn leerlingen zelf soms ook de oorzaak van een misverstand. „We hebben meegemaakt dat een mavo'er op D-niveau examen deed, maar C invulde. Dan kijkt de Cito-computer dus wel verkeerd na”.

Advies
Het is half twaalf. Vanuit het zenuwcentrum komt het signaal dat alle gegevens verwerkt zijn. Tijd voor Kruijning en Wichers om met de uitslagenlijsten naar rector Vogelaar te stappen. De cijfers komen op tafel: van de mavo zijn dertien leerlingen gezakt, van de havo zeventien en van het vwo twee. Van de vbo-kandidaten op A- en B-niveau heeft slechts eentje het niet gehaald. De uitslag op C- en D-niveau is nog niet definitief.

Voor een aantal gezakten gloort er hoop. Zij komen in aanmerking voor een herexamen. Wichers pakt zijn zakjapanner en slaat aan het rekenen. Als de mensen met een 'her' het redden, komt hij op de volgende slagingspercentages: mavo 95 procent, havo 89 en vwo 97. „Redelijk goed”, reageert Vogelaar. „Niet veel afwijkend van vorig jaar”, knikt Kruijning.

Het eerste deel van de klus zit erop. Nu het tweede nog. Dat is het informeren van de examendocenten en het vaststellen van een advies aan de kandidaten met een herkansing.

Voordat Kruijning, Wichers en Vogelaar uit elkaar gaan, zetten ze nog even op een rij van welke collega's er kinderen examen hebben gedaan. „Die mensen hangen vandaag als stroop om je heen”, lacht Kruijning. Een van hen is de conciërge: Herman ten Berge. Wichers belt 'm. „Als je nu naar de kamer van Vogelaar komt, kun je een hand krijgen”.