Minister Borst hoopt op meer organen
Start van campagne voor donorregistratieDEN HAAG Minister Borst (Volksgezondheid) heeft gisteren in Den Haag het startschot gegeven voor een grote voorlichtingscampagne over donorregistratie. De komende twee maanden wordt via folders en tv-spotjes voorlichting gegeven over het belang van orgaandonatie. Alle twaalf miljoen Nederlandse ingezetenen van 18 jaar en ouder ontvangen in maart thuis een donorformulier. Wie wil, kan daarop aangeven hoe na zijn dood met organen en weefsels moet worden omgegaan. Burgers kunnen het formulier opsturen naar het landelijk donorregister. Dat stuurt een bevestiging terug, zodat iedereen kan zien of zijn wilsbeschikking correct is vastgelegd. Op het formulier kunnen mensen aangeven dat alle of bepaalde organen en weefsels na hun dood wel of niet voor transplantatie gebruikt mogen worden. Ook kunnen zij de keus overlaten aan hun nabestaanden of iemand anders machtigen deze keuze te maken. Wordt het formulier niet opgestuurd, dan is de beslissing aan de nabestaanden. De hoop is dat met dit nieuwe systeem, dat is neerglegd in de Wet op de orgaandonatie, meer organen beschikbaar komen voor transplantatie. Nu is daar een groot gebrek aan. Nu komt het vaak voor dat iemand overlijdt en dat niet bekend is of hij of zij orgaandonor had willen zijn. Meer dan 80 procent van de mensen heeft geen donorcodicil ingevuld. Hebben zij dat wel, dan wordt het bij overlijden nauwelijks aangetroffen, aldus minister Borst. Ongelukkig Artsen kunnen in zo'n geval de nabestaanden toestemming voor orgaandonatie vragen, maar dat is geen gemakkelijke opgave. Dat is de meest ongelukkige vraag, op het meest ongelukkige moment aan de meest ongelukkige familie, aldus Borst. Het donorregister biedt zekerheid aan alle betrokkenen. Het is dag en nacht te raadplegen door artsen. De verwachting is dat het komende jaar tussen de 25 en 50 procent van de mensen de wilsbeschikking laat registreren. In de toekomst krijgt iedereen wanneer hij 18 wordt een donorformulier. Borst denkt dat het op den duur een vanzelfsprekendheid wordt het in te vullen. |