Binnenland

Joden verbijsterd over vondst in leeg pand

Gevoelig archief
uit oorlog ontdekt

AMSTERDAM – Een groot deel van het verloren gewaande archief van bezittingen die de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog van Nederlandse joden hebben geroofd, is teruggevonden. Het bevond zich in kasten van een leegstaand pand aan de Herengracht in Amsterdam. Dat meldt het weekblad De Groene Amsterdammer.

Het gaat om het zogenoemde Liro-archief, genoemd naar de Duitse oorlogsbank Lippmann-Rosenthal. Het is daar achtergelaten door het Agentschap van het ministerie van financiën dat na de oorlog tot taak had de claims van joodse medeburgers in behandeling te nemen en te onderzoeken.

Het Agentschap is in 1979 verhuisd naar een pand in de buurt en heeft het archief toen, wegens ruimtegebrek op de nieuwe locatie, achtergelaten. „Daarna is het in vergetelheid geraakt”, aldus een woordvoerder van het ministerie. De kasten met de gevoelige informatie over de door joden ingeleverde bezittingen, inclusief de gegevens van eventuele kopers ervan, stonden intussen voor iedereen toegankelijk in het pand. Dat pand werd tegen kraken bewaakt door enkele studenten. Een bezoeker ontdekte het archief.

R. Naftaniël van het Centraal Joods Overleg is verbijsterd dat er zo slordig is omgesprongen met deze gevoelige gegevens. Hij wil onderzoek naar hoe dit heeft kunnen gebeuren. Ook moet alles in het werk worden gesteld om de rest van de documentatie te vinden, zo zegt Naftaniël.

Privacy
Het Centraal Joods Overleg wil dat de gegevens ter beschikking komen van onderzoekers en andere mensen die de documentatie willen inzien, met inachtneming van de privacy van de betrokken families.

De Duitsers hebben in '42 en '43 tot in detail op naam genoteerd wie welke bezittingen kwam inleveren. In verticale kolommen staat genoteerd dat X., wonende te Y., op die en die datum heeft ingeleverd: (bijvoorbeeld) een gouden vulpenhouder en een Smyrna-tapijt van 4,50 bij 5,25 meter, waar het ligt opgeslagen, wat de datum is van de verkoop en wie de koper is. Weekblad De Groene Amsterdammer trof alfabetisch de kaarten aan met joden van wie de achternamen met de letters M tot en met Z begonnen. Het weekblad weet niet waar de resterende kaarten zijn. Ook het ministerie kon daar op korte termijn geen opheldering over geven.

In 1961 is met een eindrapport van de behandelende commissie de officiële afhandeling van de schadeclaims van joden afgerond. Door de zaak van het geroofde nazi-goud bij Zwitserse banken is de hele kwestie rond schadeclaims weer gaan spelen. In Nederland onderzoeken de commissies-Scholten en -Van Kemenade resterende claims. Het ministerie gaat het nu teruggevonden archief overdragen aan deze commissies.

Halsoverkop
Volgens het ministerie heeft het Agentschap het teruggevonden archief in 1979 achtergelaten in de kasten op de bovenste verdieping van het grote pand. Een woordvoerder weet niet waarom indertijd niet alles is meeverhuisd. Toen De Groene de vondst aan het ministerie had gemeld, zijn halsoverkop nog enkele medewerkers van het Agentschap binnengegaan om resterende delen mee te nemen. Volgens verslaggevers zijn die medewerkers opnieuw niet zorgvuldig geweest, aangezien achter de kasten ook nog informatie achtergebleven was.

Emeritus hoogleraar I. Lipschits, die al jarenlang claims onderzoekt, heeft verscheidene keren aan het ministerie gevraagd of dit archief nog bestond. „Nee, het was vernietigd, zeiden ze”. Lipschits lopen de rillingen over de rug bij het zien van de kaartjes. „Alsof je door joodse huiskamers loopt”.