Commissie: Huwelijk
moet open voor homo

Tot deze conclusie komt de meerderheid van de commissie-Kortmann in het advies dat vanmiddag is aangeboden aan staatssecretaris Schmitz van justitie. 

De commissie werd vorig jaar juni door de staatssecretaris geïnstalleerd, nadat de Tweede Kamer in april bij meerderheid een motie had aangenomen waarin het kabinet werd gevraagd het wettelijk huwelijksverbod voor paren van hetzelfde geslacht op te heffen. 

De commissie-Kortmann kreeg van de staatssecretaris de opdracht na te gaan welke bezwaren er nationaal en internationaal kleven aan een burgerlijk huwelijk voor homoseksuele paren. Tegelijk werd de commissie verzocht advies uit te brengen over de inhoud van een wetsvoorstel voor zo'n huwelijk. De meerderheid van de acht leden tellende commissie vindt dat het burgerlijk huwelijk voor paren van hetzelfde geslacht moet worden opengesteld. 

Een minderheid, bestaande uit de commissievoorzitter Kortmann, mevrouw Pessers, medewerkster vrouwenstudies aan de Universiteit van Amsterdam, en prof. mr. Strikwerda, advocaat-generaal bij de Hoge Raad, is van mening dat het huwelijk niet moet worden opengesteld. Deze minderheid denkt dat door invoering van een geregistreerd partnerschap er geen sprake meer is van discriminatie van homoparen. 

Voortplanting 
„Een duurzame relatie van een man en een vrouw is gelijkwaardig, maar -op zijn minst wat de voortplanting betreft- niet gelijk aan die tussen twee mannen of twee vrouwen. Twee partners van hetzelfde geslacht kunnen als zodanig geen kinderen voortbrengen", aldus de minderheidsopvatting. Door het burgerlijk huwelijk open te stellen voor homoparen gaat het kernelement van het huwelijk, namelijk de voortplanting, verloren. 

Bovendien loopt ons land, zo vindt de minderheid van de commissie, internationaal gezien door erkenning van het homohuwelijk onnodig uit de pas, omdat in andere Europese landen niet gekozen wordt voor openstelling van het huwelijk, maar voor het creëren van een nieuwe instelling naast het huwelijk. 

De meerderheid van de commissie ziet in openstelling van het huwelijk geen devaluatie van die instelling. Het deel van de bevolking dat tegen openstelling bezwaar heeft, kan zich immers blijven herkennen in het kerkelijk huwelijksrecht. Door het huwelijk exclusief te houden voor een man en een vrouw, wordt juist een andere groep uitgesloten. 

„Uitsluiting van de laatste groep weegt zwaarder omdat de eerste groep niet in de uitoefening van haar grondrechten wordt beperkt. De openstelling vormt de erkenning van het feit dat de samenleving pluriformer is geworden", aldus de meerderheid van de commissie. 

Kerken 
Het SGP-kamerlid Van den Berg is diep geschokt door het advies van de meerderheid. Hij ziet hierin een dieptepunt in de afbraak van de christelijke fundamenten van de Nederlandse samenleving. Naar zijn opvatting heeft het standpunt van de meerderheid van de commissie, als kabinet en kamermeerderheid haar hierin volgt, ingrijpende gevolgen voor de reformatorische kerken. Die kerken volgden altijd de overheid inzake het huwelijk, maar daarop zullen zij zich nu moeten beraden. 

De commissie-Kortmann was unaniem in haar advies om homoparen het gezamenlijk gezag te geven over kinderen die binnen een huwelijk of geregistreerd partnerschap worden geboren. Voor twee mannen die gezamenlijk gezag over een kind willen uitoefenen, moet aantekening in het gezagsregister door een uitspraak van de rechter worden overwogen, maar dan alleen in die gevallen dat het kind geen moeder meer heeft of moeder het gezag niet (meer) heeft.