Binnenland29 september 2001

Veel talenten, maar
niet voor schildknaap

Door A. de Jong
Dat Marnix van Rij, en niet een ander, vanaf 1998 tot heden partijvoorzitter was, maakt verschil. Het CDA-bed is opgeschud, het interne debat bloeit. Evenzo zal het verschil maken als Van Rij, en niet een ander, straks de lijst trekt. Zíjn CDA zal een jonger, gedurfder, progressiever en wellicht ook postmoderner uitstraling hebben.

Of de 41-jarige Van Rij een goed partijleider is, weet niemand. Dat het een man is met grote capaciteiten staat vast. Dat heeft de fiscaal jurist, werkzaam bij Ernst & Young, als deeltijd-CDA-voorzitter wel bewezen. In de afgelopen drie jaar heeft hij de ambities die hij met betrekking tot de christen-democratie koesterde, grotendeels waargemaakt.

De start die Van Rij, na de voor het CDA teleurstellende kamerverkiezingen van 1998, als partijvoorzitter maakte, was niet smetteloos. Naar verluidt gaf een belangrijk deel van de partij de voorkeur aan de Brabantse gedeputeerde Van Geel, momenteel nummer vier op de advieslijst voor de kamerverkiezingen. De Hoop Scheffer sprak over deze kandidaat echter zijn veto uit, om zich met al zijn politieke gewicht achter de randstedelijke Van Rij te plaatsen. Dit machtswoord leidde in het CDA tot een klein relletje.

Maar daarna maakte de talentvolle, progressieve en een tikkeltje brutale inwoner van Wassenaar een vliegende start. Zijn partijgenoten kenden hem al als een allerminst bang uitgevallen christen-democraat, die eind jaren tachtig, begin jaren negentig via ingezonden brieven in dagbladen felle kritiek kon leveren op de verambtelijking, het centralisme en het gebrek aan visie binnen zijn eigen partij.

Debat
Toen hij enkele jaren later zelf het heft in handen kreeg, moest het dan ook allemaal anders. De opdracht die hij als opvolger van Helgers kreeg, was hem op het lijf geschreven: het debat terugbrengen in de partij en nieuwe kiezersgroepen aanspreken. Want, zo stelde de superambitieuze nieuwkomer in 1998: „29 zetels is voor het CDA veel te weinig; 38 zou een mooi getal zijn om naar te streven.”

De eerste doelstelling heeft Van Rij met glans gehaald. Met name de wijze waarop het verkiezingsprogramma tot stand is gekomen, is opmerkelijk. In een ”competitie van ideeën” mocht elke Nederlander, christen-democraat of niet, via internet of anderszins voorstellen en suggesties doen voor het CDA-programma. Een programmacommissie beoordeelde de ideeën op praktische haalbaarheid en ideologische aanvaardbaarheid. Maar liefst 2000 ideeën kwamen op deze wijze het hoofdkwartier van de partij, het Kuyperhuis, binnen. Maar dit is slechts een van de vele voorbeelden waarmee de rusteloze Van Rij het interne debat in zijn partij nieuw leven inblies.

Gezinsleven
Ondertussen was de partijvoorzitter in zijn privé-leven minder gelukkig. Uit de interviews rond zijn aantreden gehouden, blijkt nog een weliswaar druk maar gelukkig gezinsleven. Deeltijd-partijvoorzitter én partner bij Ernst & Young én daarnaast nog allerlei andere bezigheden, hobby's en beslommeringen? Echtgenote Margot die naast het verzorgen van vier kinderen ook nog een studie kunstgeschiedenis volgt? Moest allemaal kunnen. De moderne, flexibele werknemer organiseert zijn leven zo dat hij, ondanks dat, tijd overhoudt voor bezinning en reflectie.

Zomer 1999 moest het CDA-partijbestuur echter een persbericht doen uitgaan dat Van Rij binnenkort zou gaan scheiden. Margot bleek verliefd op een andere vrouw. Van Rij, die overigens inmiddels is hertrouwd, was aangeslagen. Maar het geloof „gaf richting en kracht in zijn leven”, zo stelde hij.

Dat geloof was trouwens niet meer het geloof van zijn vader, een antirevolutionaire mannenbroeder, destijds chef-redacteur bij Trouw, later bij de Rijksvoorlichtingsdienst belast met de voorlichting over het Koninklijk Huis. En al zeker niet dat van zijn moeder, die, afkomstig uit een van de gereformeerde gemeenten in Zeeland, aan het eind van haar leven in Wassenaar in een gereformeerdebondsgemeente kerkte en het Reformatorisch Dagblad las.

In de natuur
Nee, Van Rij mocht dan politiek gezien in het spoor van zijn vader treden door net als hij actief te worden in de Wassenaarse gemeentepolitiek (eerst raadslid, toen wethouder), hij mocht dan enkele jaren terug op een partijdag een stukje voorlezen uit een meditatie van ds. J. J. Poort –het boekje had hij van zijn moeder gekregen–, zelf dacht de hervormde Van Rij inmiddels breder over levensbeschouwing en geloof. „Voor mij is er geen persoon meer die hoog in de hemel zit. Misschien zit God in ieder mens. Misschien is het de kunst om God in andere mensen te zoeken. Of je dat ook vindt, is niet aan ons. Het kan voor mij ook in ervaringen zitten, of in de natuur”, zei hij in 1999.

Van een man met een dergelijke levensbeschouwing hoeft het niet te verwonderen dat hij twee jaar geleden het initiatief nam om, enigszins gelieerd aan het CDA, een ”Centrum voor politiek, religie en zingeving” te starten. Daarin gingen vertegenwoordigers van de grote wereldgodsdiensten, christenen, moslims, hindoes en Joden, met elkaar nadenken over de grote wereldproblemen van deze tijd. Volgens Van Rij zijn al deze godsdiensten in wezen op zoek naar dezelfde God. Eenzelfde brede benadering van politiek, religie en hun onderlinge samenhang valt van hem ook te verwachten als hij partijleider zou worden.

Wat Van Rij wel overgehouden lijkt te hebben van zijn AR-achtergrond, is in de eerste plaats een wat links profiel. Afkomstig uit de meest progressieve bloedgroep van het CDA, toonde hij zich in het verleden kritisch over de hypotheekrenteaftrek, maar was hij relatief soepel tegenover illegalen en asielzoekers.

Potloden tellen
In de tweede plaats doen ook zijn gedrevenheid, activisme en vechtmentaliteit denken aan de oude ARP. „Als ik partijvoorzitter word, doe ik zoiets niet om onder tafel potloden te gaan tellen”, zei hij van de week in een interview. En enkele jaren terug: „Ik ben de jongste uit een gezin met vier kinderen. Dan moet je vechten. Dan word je niet snel een schildknaap.”

Na drie jaar leidinggeven, heeft Van Rij een voor een partijvoorzitter ongewoon hoog politiek profiel gekregen. Zo hoog, dat hij door CDA-watchers het laatste jaar steeds meer als een concurrent van De Hoop Scheffer werd gezien. Als zodanig heeft hij zich nu ook ontpopt.

Want één doelstelling heeft Van Rij als partijvoorzitter niet kunnen bereiken: een betere score in de peilingen. Als deze tekortkoming het partijbestuur niet te verwijten valt, blijft er maar één schuldige over: de fractieleider. Op hem zijn nu alle pijlen gericht. Van Rij heeft zijn sterkste wapen, de aanval, tot het uiterste ingezet. Nu is het erop of eronder.