Binnenland30 juni 2001

Synodes Geref. Gem. in Ned. en Oud Geref. Gem. gaan censuur niet uit de weg

De zonde van e-mail en internet

Door K. van der Zwaag
Privé-gebruik van internet is censurabel als een „grove zonde.” RDNet is een vermaning waard, evenals het gebruik van e-mail. De synode van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland nam deze week deze rigoureuze besluiten. De synode van de Oud Gereformeerde Gemeenten ging eerder deze maand nog een stapje verder: ook RDNet en e-mail werden censurabel gesteld. Hoe reëel zijn deze besluiten? Zijn ze ook uitvoerbaar?

De bespreking op de synode van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland van genoemde maatregelen was woensdag niet meer dan een hamerstuk. Dat kan wellicht te maken hebben gehad hebben met het feit dat het rapport van de commissie internet, die deze aanbevelingen deed, op de beide classes van dit kerkverband reeds aan de orde was geweest. Of deed men er om andere redenen het zwijgen toe?

„De vraag naar de houdbaarheid op termijn is wel begrijpelijk, maar tegelijk beangstigend”, erkent de commissie internet, die in 1997 werd opgericht om de gevaren van internet in kaart te brengen en een toelichting te geven op het synodebesluit van 1997 om een privé-aansluiting van internet censurabel te stellen.

De commissie wilde ter synode vooral een waarschuwend geluid laten horen, zo stelde commissielid dr. ir. J. A. Don, in dagelijks leven directielid bij TNO in Apeldoorn. In een brief die gericht is aan de scriba's wordt wel gesteld dat kerkleden die een privé-aansluiting op internet hebben, niet „overhaast” onder censuur gesteld mogen worden. Het doel van de censuur is „hem of haar te bewegen om niet in een kwade weg te volharden maar terug te keren. Daaraan vooraf gaan vermaningen en nog eens vermaningen en weer vermaningen. Als het betrokken lid echter dan toch bruut doorgaat en schaamteloos volhardt in het gebruik van open internet voor privé-doeleinden, dan bedrijft hij een grote zonde door zich onnodig en bewust in grote geestelijke gevaren te blijven begeven.”

Geen opsporingsplicht
De kerkenraden hebben geen „opsporingsplicht” en willen evenmin een „spoorboekje” samenstellen van allerlei regels. De Oud Gereformeerde Gemeenten beraden zich momenteel op een kanselboodschap waarin de besluiten van hun synode toegelicht worden. Deze wordt op zondag 8 juli voorgelezen. J. B. Philibert, voorzitter van de commissie informatie- en communicatietechnologie (ICT), wil hierover niets kwijt. „Wacht u maar af wat de kanselboodschap zegt.” Tijdens de synode, begin deze maand, besloot dit kerkverband om privé-gebruik van internet -in de brede zin van het woord, dus inclusief RDNet, e-mail en WAP-telefoons- censurabel te stellen.

Bij de komende synode van de Gereformeerde Gemeenten in september zal de kwestie van internet en censuur ook aan de orde komen. De verwachting is dat de besluiten genuanceerder zullen uitvallen, zoals gebleken is uit een serie artikelen van de ICT-commissie in de Saambinder.

De hamvraag voor de kerken is of kerkenraadsleden op elk huisbezoek gaan vragen naar gebruik van internet, e-mail en RDNet. Dr. Don: „Het is niet de bedoeling dat we als inquisiteurs bij de mensen langsgaan. We vragen ook niet naar pornolectuur of een televisie op de slaapkamer. We willen niet in de juridische sfeer optreden. Maar als er redenen zijn om te vermoeden dat er internet aanwezig is, op grond van studie of zakelijk gebruik, dan wijzen we op de gevaren. Dat doen we vanuit een stuk medeleven. De schijnwerpers liggen niet op de censuur maar op de gevaren van internet. Ook als internet nodig is voor studiedoeleinden, zeggen we: Houd de aansluiting buitenshuis. Daar vermanen we tegen. We willen behoudend bezig zijn.”

Velen in uw kerkgemeenschap hebben immers internetaansluiting en gebruiken dagelijks e-mail. Komen deze allen onder censuur? Is het geen papieren maatregel?

„Dat woord ”velen” wil ik voor uw rekening laten. Er is mij nog niet één censuurgeval bekend. Dat is echter ook het geval met het bezit van televisie. Het censurabel stellen van televisiebezit heeft dit kwaad uit onze gezinnen helpen weren, ook al is de droeve praktijk dat iemand die televisie neemt en daarop aangesproken wordt, meestal bedankt. Als iemand zegt dat hij een privé-aansluiting op internet heeft en vanuit een geest van onverschilligheid zegt: „Ik weet heus wel waar ik mee omga”, dan wijzen we erop dat van het een het ander komt, waarbij het einde zoek is.”

Als mensen gewaarschuwd worden tegen gebruik van RDNet, of tegen e-mail, moet dan de kerkenraad ook niet een volgende stap doen en uiteindelijk overgaan tot censuur? Kan het blijven bij een vermaning?

„Er zijn duizend voorbeelden te noemen van situaties dat gemeenteleden wel vermaand worden, maar waarbij er geen censuur volgt. Censuur gaat over openbare, grove zonden. Als iemand steelt en het wordt bekend, dan moeten we vermanen. Maar als iemand doorgaat met stelen, dan maakt hij zich onderwerp van de kerkelijke censuur. Zo vermanen wij ook mensen die thuis aangesloten zijn op internet. Maar alleen als er sprake is van bruut volharden in privé-gebruik, volgt er ondercensuurstelling.”

De synode heeft ook gewaarschuwd tegen e-mailaansluiting thuis. Is dat niet te negatief nu vele kerkleden deze elektronische postbus reeds gebruiken?

„Je kunt e-mail vergelijken met de post, waar je ook alles mee binnen krijgt. Ik kan de aantrekkelijkheid begrijpen voor iemand die elektronisch met zijn kinderen in Canada correspondeert. Daar wil ik niet echt indringen. Maar het gaat mij om het communicatiekanaal, waarmee mensen zich voor alles in huis openstellen. Als het niet nodig is, waarom zou je het dan doen? Datzelfde geldt voor een mobiele telefoon. Als het niet nodig is, neem dan geen gsm en geen e-mail.”

Zijn de kerken niet te laat met deze maatregelen nu al zovelen deze elektronische verworvenheden in bezit hebben?

„We moeten kijken naar wat onze hand vindt om te doen. Al dit soort zaken zijn al binnengedrongen. Maar we zijn niet vrij als we hiertegen niet waarschuwen. We moeten op de wacht staan en de zonde kan niet vroeg genoeg onderschept worden. Internet zit in ons eigen hart, zei ds. Mallan op de synode. Vanuit zorg en bewogenheid willen we hiertegen waarschuwen. Het gaat niet ons om de jurisprudentie, maar om de gevaren.”