Binnenland19 mei 2001

VVD-leider Dijkstal nuanceert kritiek op christelijke partijen

„Ik heb het respect gemist”

Door P. Chr. van Olst en B. J. Spruyt
In zijn toespraak tot de jaarlijkse algemene ledenvergadering van zijn partij in Noordwijkerhout gooide VVD-leider Dijkstal vorige week vrijdag de knuppel in het hoenderhok van de christelijke politiek. Nu, een week later, reageert hij met verbazing op de verontwaardiging die zijn uitspraken hebben opgeroepen. „Ik heb juist veel respect voor de standpunten van christelijke politici, maar ze moeten wel aangeven dat ook andere opvattingen legitiem zijn.”

Hans Dijkstal
De VVD-leider ontmoeten we in zijn riante werkkamer, de mooiste van het Tweede-Kamergebouw. Tot voor kort resideerde hier Thom de Graaf, de politiek leider van D66. Daarvoor zetelde PvdA-fractievoorzitter Jaques Wallage er. Herschikking van de werkkamers leidde echter tot hun vertrek en de komst van Dijkstal. Als was het een prelude op het grote werk. Want, zegt Dijkstal, de VVD is klaar om de grootste politieke partij te worden. En om de premier te leveren.

Al een tijdlang poetst de VVD-leider aan zijn imago. Hij is méér dan een succesvolle grappenmaker en een gezellige saxofonist. Hij stelt zich voor als een liberaal met visie, die spreekt over ethiek, over vrijheid en verantwoordelijkheid, over verdraagzaamheid en tolerantie. Een politicus die niet onnodig polariseert, maar de kanalen openhoudt. Een partijleider die ook in de pers steeds serieuzer wordt genomen.

Toch schroomde hij vorige week niet ineens volop uit te halen naar de christelijke partijen. Hij had zich gestoord aan hun opstelling in het euthanasiedebat en –naar hij daar nu aan toevoegt– ook aan hun „toonzetting” in het debat met minister Borst, die ongelukkige uitspraken had gedaan over de pil van Drion. Hij plaatste de opstelling van de christelijke fracties „bijna in hetzelfde kader” als de onverdraagzaamheid van imams, die homo's aanduiden als een „ziekte voor de samenleving.”

De pers was ineens niet positief meer. „Een toontje lager had de VVD en D66 gesierd”, aldus De Telegraaf, mede refererend aan uitspraken van D66-leider De Graaf, die zich bij Dijkstal aansloot. „Met deze beschuldigingen scheppen deze liberale leiders een benauwend conformistisch klimaat”, stelde Trouw. NRC Handelsblad noemde het „grote woorden, die haast zouden doen vermoeden dat er zeer binnenkort verkiezingen zijn.”

De christelijke partijen zelf reageerden met boosheid en onbegrip. CDA-leider De Hoop Scheffer zei tijdens een spreekbeurt in Groningen zich zeer aan de kritiek van Dijkstal te hebben geërgerd. ChristenUnie-senator Schuurman nodigde Dijkstal in een brief uit tot een publiek debat over verdraagzaamheid en respect voor andersdenkenden. En SGP-leider Van der Vlies vroeg Dijkstal in een open brief om rekenschap.

Nuances
Tijd voor uitvoerige toelichting en nuancering, vindt Dijkstal. „Ik verwijt mijn collega's natuurlijk niet dat ze afwezig waren op ons partijcongres”, begint hij grappend. Daardoor hebben ze volgens hem echter de nuances van zijn standpunt gemist. „Ze verwijten mij nu dat ik geen respect heb voor hun standpunt. Dat is nou precies het enige wat ik wel heb. Uitermate veel respect. Maar wat ik de christelijke partijen verwijt, is dat ik te weinig van ze hoor dat zij ook respect hebben voor mensen die er anders over denken.”

Van der Vlies bijvoorbeeld. „Klasse”, vindt Dijkstal de manier waarop hij het standpunt van de SGP heeft weergegeven in het euthanasiedebat. „Maar ik had nu zo graag gewild dat hij meer had laten zien dat hij ook respect heeft voor andere standpunten. We hebben binnen de VVD ook mensen die zeer tegen euthanasie zijn. Maar zij hebben vanuit de liberale traditie geleerd respect op te brengen voor de opvattingen van de medemens. En dus verdraagzaamheid, want respect is het voorportaal van verdraagzaamheid.”

Met vele partijgenoten heeft Dijkstal zich gestoord aan de CDA-europarlementariërs die van de daken schreeuwden dat de nieuwe euthanasiewet niet zou stroken met het internationaal erkende recht op leven. Ook de vergelijking die Schuurman in de Eerste Kamer trok met nazi-Duitsland is hem in het verkeerde keelgat geschoten. „Ik ga hiermee natuurlijk een beetje af op incidenten, maar zoiets kan echt niet. Daaruit spreekt niet het respect dat ik had willen zien. En dat respect heb ik tijdens de hele behandeling van de euthanasiedebat én in het debat met mevrouw Borst na Pasen gemist.”

Even legitiem
De parallel die Dijkstal trok tussen de uitspraken van de imams over homo's en de opstelling van de christelijke fracties in het euthanasiedebat bestaat er volgens Dijkstal slechts in dat de betuiging van respect aan het adres van andersdenkenden in beide gevallen werd gemist. „Mensen hebben het volste recht om afwijkende standpunten in te nemen”, zegt hij stellig. „Maar het zou wel zo verdraagzaam en zo respectvol zijn als zowel de imams als de christenpolitici waren begonnen met te zeggen dat ze erkennen dat anderen er anders over denken. En dat die andere standpunten even legitiem zijn. Maar ik heb nooit bedoeld te zeggen dat de parallel tussen imams en christenen ook in andere opzichten zou opgaan.”

Het grote verschil tussen de uitspraken van de imams en de opstelling van de christenpolitici is dat in het eerste geval mogelijk wettelijke grenzen zijn overschreden, geeft Dijkstal toe. „Dat is natuurlijk niet aan de orde als je in een kamerdebat hebt verzuimd respect uit te spreken”, aldus de VVD-politicus, die ten aanzien van de imams verder het oordeel van de rechter wil afwachten.

In zijn algemeenheid heeft Dijkstal er geen problemen mee wanneer „bepaalde geloofsgroepen, zich baserend op hun geloofsovertuiging, een afwijzende mening over homoseksualiteit hebben.” De grondwettelijke vrijheid van meningsuiting brengt zelfs met zich mee dat mensen met zo'n afwijkende mening „mij mogen proberen te bekeren. Maar zo iemand moet wel laten zien dat hij ook respect heeft voor mensen die er fundamenteel anders over denken.”

Paars keurslijf
Dijkstal is er niet onverdeeld gelukkig mee dat zijn kritiek op de christelijke fracties binnen 24 uur werd overgenomen en onderstreept door zijn collega De Graaf van D66, die met zijn partijgenoten congresseerde in Dordrecht. De Graaf hekelde de „belachelijke antithese” die christelijke partijen optrekken tussen zichzelf en de niet-confessionele partijen. Bovendien verweet hij zijn christelijke collega's een „hypocrisie die manische vormen aanneemt.”

„Heel opvallend”, zegt Dijkstal. „Ik pleeg mijn teksten niet van tevoren aan de heer De Graaf toe te sturen en heb hierover ook geen enkel contact met hem gehad. Ik weet ook niet of hij zich heeft laten beïnvloeden door wat ik een dag eerder heb gezegd. Dat wij dit beiden zeggen, betekent dat de kritiek door degenen die we aangesproken hebben iets serieuzer moet worden genomen. Maar het is beslist niet zo dat ik een nummertje christelijke partijen heb willen maken. Daarvoor heb ik te veel respect voor ze.”

Nadrukkelijk stelt Dijkstal dat hij geen behoefte heeft andersdenkenden in een soort paars keurslijf te wringen. „Ik heb niks met paars, ik heb alles met blauw. Ik heb ook niks met D66 of de PvdA; van de PvdA hoor je toch al weinig als het gaat om echt fundamentele vragen.” Dijkstal is het met minister Van Boxtel eens dat imams die naar Nederland komen een inburgeringscursus zouden moeten volgen, maar wijst er wel op dat zo'n cursus de vrijheid van godsdienst niet mag aantasten.

Verantwoordelijkheid
Wat de Nederlandse samenleving wel van imams mag verlangen, is dat ze de Nederlandse taal machtig zijn en dat ze de Grondwet eerbiedigen, vindt Dijkstal. Want vrijheid en verantwoordelijkheid moeten hand in hand gaan; de VVD-leider zal het in de aanloop naar de Tweede-Kamerverkiezingen van volgend voorjaar nog vele malen herhalen. Het is de les die hij uit de rampen in Enschede en Volendam heeft geleerd.

„De primaire verantwoordelijkheid voor het opvolgen van regels ligt bij de burger en is niet afhankelijk van de vraag of de overheid haar verantwoordelijkheid wel heeft genomen”, stelt hij. „Wat dat betreft heb ik in eigen kring ook nog wel wat uit te dragen. Als ik kritisch ben over mensen die hun eigen verantwoordelijkheid niet nemen, spreek ik ook liberalen aan die wel de vrijheid hadden geclaimd, maar vergeten waren dat daar ook verantwoordelijkheid bij hoort.”

Het groepje conservatieve partijgenoten dat zich in de rechterflank van zijn partij steeds duidelijker manifesteert, aangevoerd door Joshua Livestro en Paul Cliteur, zou zich daarin volgens Dijkstal volledig moeten herkennen. Hij weet echter dat ze hem, de nieuwe leider van de VVD, een onvast soort „surfplankliberalisme” verwijten. Maar begrijpen doet hij die kritiek niet. „Het gaat de conservatieven erom vast te houden aan waarden die hun waarde hebben bewezen. Dat doe ik ook.”

Dijkstal herinnert eraan dat hij in zijn toespraak tot de VVD-ledenvergadering heeft benadrukt dat ethiek de basis vormt van het liberalisme. „Ik had dat verhaal nooit kunnen houden als niet voor mij m'n illustere voorgangers als Oud, Toxopeus, Geertsema en Wiegel in een lange traditie hetzelfde hadden gedaan. Ik had zelfs helemaal terug kunnen gaan naar Thorbecke. Ik beschouw mijzelf als grote conservatief, omdat ook ik nu nog teruggrijp op uitspraken van Thorbecke. Dus waar hebben we het eigenlijk over?”

Vleugels
Wat Dijkstal wel van zijn conservatieve partijgenoten vraagt, is dat zij respecteren dat „een samenleving ruimte wil en dynamiek nodig heeft.” Dogmatisme is in zijn ogen gevaarlijk. „We moeten als politici elke keer weer de verleiding weerstaan om burgers te vertellen hoe het moet”, luidt zijn liberale visie. „We moeten burgers de ruimte geven om, binnen randvoorwaarden, zelf invulling te geven aan de samenleving.”

Als de conservatieve critici die zich hebben aangesloten bij de Edmund Burke Stichting voor conservatieve gedachtevorming het „liberalisme van Dijkstal” op zich zouden laten inwerken, inclusief alle nuances, dan zouden zij zich best in de VVD herkennen, veronderstelt Dijkstal zelf. „Probleem is echter dat we leven in een beeldcultuur waarin nuances wegvallen. En een ander punt is dat de VVD groeit. Ook de conservatieven moeten inzien dat de VVD vleugels krijgt. Al zei Wiegel ooit dat de VVD geen vleugels, maar slechts „vlerken” kent.”

Hoe groot schat u de kans dat de VVD volgend jaar de grootste partij wordt?

„Als je naar de parlementaire geschiedenis van de laatste veertig jaar kijkt, zie je een redelijk constante groei van de VVD, te midden van allerlei partijpolitieke ontwikkelingen zoals de vorming van het CDA. We zijn stapje voor stapje gegroeid en zitten nu redelijk stabiel op een niveau van ongeveer 35 zetels in de Tweede Kamer. Als ik die lijn doortrek, moet het mogelijk zijn weer een niveau verder te komen. En dan heb ik het over het veertigplusniveau. De omstandigheden zijn gunstig. Het CDA lijkt me nog niet zover dat het weer een slag naar voren kan maken, de PvdA heeft het een beetje in eigen hand: wordt Kok of Melkert lijsttrekker?”

Na zo'n tachtig jaar wordt het weer tijd voor een liberale premier?

„Het zou goed zijn voor het land.”

U bent beschikbaar?

„Wij werken al sinds de verkiezingen van 1989 met een team. Het is interessant om te zien hoeveel voorkeurstemmen dat heeft opgeleverd voor de nummers twee, drie, vier en vijf van de kieslijst. Aanzienlijk meer dan bij de andere partijen. Het werkt dus goed en daarom gaan we het weer doen. Ik hoop straks een man of acht tot tien te hebben, die inzetbaar zijn op alle belangrijke functies. En ik ben er daar een van.”

U mag kiezen: Kok of Melkert?

„Ik kies voor Kok. Ik kan het heel goed met Melkert vinden, maar met Kok heb ik een heel belangrijk avontuur doorgemaakt. Als vice-premier heb ik in het eerste paarse kabinet vier jaar lang zeer goed met hem samengewerkt, dus ik heb een hoge pet van hem op. Daarom zeg ik op persoonlijk vlak: Kok. Op politiek vlak zeg ik maar dat het me niet zo veel kan schelen. Of Kok dan wel Melkert de PvdA-lijst gaat trekken; elk voordeel heeft z'n nadeel...”

CDA of PvdA?

„Daar heb ik dus absoluut geen voorkeur. Het antwoord is: die partij die het meest van het VVD-programma helpt verwezenlijken. Als het CDA blijft zwabberen op het terrein van de financiële discipline, hebben we er weinig aan. Maar we moeten de verkiezingsprogramma's afwachten.”

Fractieleider of minister-president

„Fractieleider. Minister-president is een hondenbaan hoor, beste mensen. Die functie moet vervuld worden en bij ons gaat aan de top van de lijst niemand z'n verantwoordelijkheid uit de weg. Maar het is een zeer zware taak.”