Binnenland5 april 2001

Viervoudige moord in seksclub na dreiging Hell's Angels

„Er kwam een heel peloton binnen”

Door J. Visscher
AMSTERDAM – Dreigementen van Hell's Angels en hun maten leidden op 20 februari 2000 tot de viervoudige moord in seksclub Esther in Haarlem. Dat verklaarden de twee schutters Martin van de P. (bijgenaamd Polletje) en Jowi L. (bijgenaamd Popey) gisteren bij de rechtbank in Amsterdam. „Het was zij kapot of ik kapot. Dus ik deed boem, boem, boem.”

Zo'n dertig Hell's Angels woonden gisteren de zitting bij in de zwaarbeveiligde justitiebunker in Amsterdam-Osdorp. Bij de geruchtmakende schietpartij vorig jaar kwamen vier mannen, in de leeftijd van 37 tot 39 jaar, om het leven: Facco Nieuwenhuis (lid van de Hell's Angels), Rob Takken (aspirant-lid), Kobus van de Vorstenbosch en Hans van Keulen.

Portier Popey en Polletje, een bekende van de uitbater van seksclub Esther, bekenden gisteren volmondig de dodelijke schoten te hebben gelost. Van het gerucht dat ze zijn gehuurd, is niets gebleken.

In de nachtelijke uren van die bewuste zondag stonden de vier mannen bij seksclub Esther oog in oog met de 36-jarige portier Popey. Aanvoerder van het viertal was Rob Takken, door een getuige „de grootste terrorist van Haarlem” genoemd.

Volgens de portier kwamen de vier om z'n baas te grazen te nemen. Die zou overhoop liggen met de Hell's Angels om geld of drugs. De baas was echter niet aanwezig. De portier werd naar eigen zeggen meteen zwaar bedreigd. „Ik kreeg een gun in m'n nek gedrukt.” In de bar begon aanvoerder Rob Takken uit te varen tegen Polletje en barmeisje Josje. Vooral het barmeisje raakte totaal overstuur. De paniek was compleet toen Takken vervolgens een glas kapotgooide.

Angstig
Vanuit een een kantoortje schoot de portier op Takken en Hans van Keulen. „Die mannen bedreigden mijn vriendin Josje en ze wilden mij ook doden”, verklaarde de portier gisteren. „Ik was angstig en bang. Ik was in een shocktoestand. Het leek wel een gijzelingsactie. Ik loop normaal altijd met mijn blote vuisten te knokken, maar dat gaat niet meer. Ik heb een streepje getrokken. Punt uit.”

In het tumult greep Polletje het pistool dat uit handen van Hell's Angel-man Takken was gevallen en vuurde op de vier mannen. „Ze kwamen met een heel peloton binnen en maakten me woedend”, verklaarde Polletje met drukke bewegingen, keer op keer uit z'n stoel springend. „De dood stond me in de ogen. En ik laat me niet slachten door Hell's Angels. Dus ik deed boem, boem, boem. Ik dacht niet aan strafbaar of niet strafbaar.”

Na de dramatische schietpartij versleepten de schutters, met hulp van een aanwezige klant, de lichamen naar een garage. Daar zijn nog schoten gelost op de slachtoffers. De sfeer na het drama was volgens Polletje absurd. „Iemand die totaal dronken was, vroeg om een glas bier. Ik dacht: Er liggen vier doden. Dat is niet normaal in Nederland. Ik wilde wel naar de maan vliegen.”

Later zijn de daders, samen met twee vrouwen, weggereden. De band in de beveiligingscamera, waar de schietpartij mogelijk op is vastgelegd, dumpten ze in het water. De band is nog altijd spoorloos.

Agressie
Een prangende vraag is welke rol de baas van de seksclub in het drama heeft gespeeld. Hij vertrok daags voor het schietdrama naar Spanje. Polletje is hem na de schietpartij nagereisd, maar kon hem niet vinden.

Volgens Polletje wist de baas dat de Hell's Angels hem zouden afpersen. Portier Popey zou volgens Polletje het wapen van de baas hebben gekregen. Popey zelf ontkent dat en zegt dat het schiettuig van hemzelf was. „Ik draag altijd een wapen, om m'n levenseinde te verlengen.”

Tussen Polletje en Popey botert het niet. Volgens Polletje, wiens verhaal gisteren betrouwbaar leek, wil de portier de schuld van zich afschuiven. De twee misdadigers –beiden hebben er al jarenlange celstraffen wegens geweldsdelicten opzitten– stelden zich gisteren heel verschillend op.

Polletjes woordenstroom was nauwelijks te stuiten, Popey reageerde kribbig op vragen van de rechtbank. „Geef mij m'n straf nou maar”, beet Popey rechtbankvoorzitter me- vrouw mr. J. N. van der Pijl-van Andel toe.

Volgens een gedragsdeskundige bij het Pieter Baan Centrum (PBC) is de portier sterk verminderd toerekeningsvarbaar en lijdt hij aan schizofrenie. Door kleine voorvallen kan hij zich sterk bedreigd voelen. Het PBC acht Polletje volledig toerekeningsvatbaar, hoewel hij z'n agressie niet goed kan beheersen.