Binnenland23 maart 2001

„Nationaal filter is wenselijk”

Door P. Chr. van Olst
DEN HAAG – Een internetgoeroe is hij niet en zal hij ook niet worden. Toch vindt ChristenUnie-kamerlid D. Stellingwerf dat de christelijke politiek zich nadrukkelijker met internet moet bezighouden. „We mogen het ons als christenpolitici aanrekenen dat we er tot nog toe niet meer van hebben gemaakt”, luidt zijn bekentenis. Waarop hij meteen de discussie aangaat: „Een nationaal filter, waarom zou dat niet kunnen?”

D. Stellingwerf
Stellingwerf ziet veel positiefs in de digitale revolutie. Hij waardeert de wereldwijde interactie die het mogelijk maakt, net als de ontsluiting van gigantische hoeveelheden informatie voor een groot publiek. Verder signaleert hij tot zijn genoegen hoe machtige bedrijven hun greep op de consument door internet kunnen verliezen.

„Maar we moeten niet op hol slaan met de mogelijkheden”, waarschuwt Stellingwerf, die het als zijn taak ziet nadrukkelijk ook de vinger te leggen bij de talrijke gevaren die de digitale revolutie met zich meebrengt. „Internetverslaving, vereenzaming, digitale tweedeling, het zijn allemaal heel reële problemen. Net als onze toenemende kwetsbaarheid, omdat we steeds afhankelijker worden van de techniek.”

En dan is er het punt van de virtuele vuilnis. Via internet bereikt ook een schat aan bedenkelijke informatie de huiskamer. Pornografie, discriminatie, gokken, „de verleidingen van internet zijn onevenredig groot”, meent Stellingwerf. „Dat stelt hoge eisen aan opvoeders, maar ook aan de overheid. Die moet, eventueel in samenwerking met andere overheden, normen stellen en keihard optreden als die normen worden overtreden.”

Hoewel andere politieke partijen ook niet gelukkig zijn met de virtuele vuilnis, proeft Stellingwerf bij de meeste van hen een „duidelijke gêne” om over die normen te praten. Waarom eigenlijk, zo heeft hij zichzelf afgevraagd. „Ik denk dat ze de virtuele wereld ten diepste zien als een experiment met een normloze wereld. En dat heeft voor de mens, die ten diepste ongebonden wil zijn, iets heel aantrekkelijks.”

Tegendraads
Christelijke politici hebben zich volgens Stellingwerf lang genoeg de kaas van het brood laten eten door de internetgoeroes van grotere partijen, die volhouden dat echte normstelling en -handhaving op internet onmogelijk is. „Volgens mij is het veeleer onwil dan onmogelijkheid. In verschillende staten in de VS bestaan ook duidelijke regels voor internetgebruik. En die worden gehandhaafd ook.”

Het is hoog tijd dat christelijke partijen in hun verkiezingsprogramma's vanuit een eigen, doordachte visie komen met tegendraadse ideeën, vindt Stellingwerf. Vooruitlopend op het eerste verkiezingsprogramma van de ChristenUnie lanceert hij alvast zo'n idee. „De EO en de NCRV bieden elk een filter aan, waardoor mensen verschoond kunnen blijven van ongewenste informatie. Waarom zou dat op nationaal niveau niet kunnen?”

Het probleem ligt volgens Stellingwerf niet bij de techniek, maar bij de volkswil. „Voor mij blijft de nationale overheid Gods dienares. Zij is verantwoordelijk voor het stellen van normen in het publieke domein. Ik vind het heel goed dat de EO en de NCRV filters aanbieden, ook dat het RD werkt aan een schoon internet, maar dat zijn eigenlijk terugvalopties, omdat de overheid niet normeert. En dat is geen goede zaak.”

Staatssecretaris
Hoewel Stellingwerf bij alle snelle ontwikkelingen nuchter wil zijn en „met beide benen op de grond” wil blijven staan, erkent hij dat er zich een ware revolutie voltrekt. Omdat de ontwikkelingen zich naar zijn mening nog veel verder zullen doorzetten, zou hij het geen overbodige luxe vinden wanneer het volgende kabinet zou zijn uitgerust met een speciale staatssecretaris voor het ICT-beleid.

Wat zo'n staatssecretaris van Stellingwerf beslist moet verhoeden, is dat Nederland straks elektronisch gaat stemmen. Veel kamerleden zijn daarvoor, de mediawoordvoerder van de ChristenUnie „hartgrondig tegen.” „Ik vind dat mensen wel iets over mogen hebben voor hun democratische plicht. Aan de traditionele stembusgang ligt tenminste nog een innerlijke motivatie ten grondslag.”

U bent niet alleen geen internetgoeroe, u haat ook e-mail, zei u onlangs tijdens een bijeenkomst. Wat is dat nou?

„Haha, ik chargeerde wel een beetje hoor. Maar het is waar: ik ben geen liefhebber van de elektronische post. Je hebt als kamerlid al te kampen met een overaanbod aan informatie.”

Dit is het achtste deel in een serie over politiek en internet.

Zie ook:
Beoordeling www.christenunie.nl

Kamerleden: Snel stemmen via internet