Binnenland9 maart 2001

„Kansen voor gemeenschapszin”

Door P. Chr. van Olst
DEN HAAG – „Pak de kansen, zou ik zeggen.” Het CDA-kamerlid J. Wijn is niet minder enthousiast over de perspectieven van de digitale revolutie dan zijn collega's van andere partijen. Wel vindt hij dat de overheid meer oog zou moeten hebben voor de maatschappelijke effecten ervan. „We moeten de informatie- en communicatietechnologie benutten om gemeenschapszin te bevorderen.”

Het valt bij Wijn vaker op dat hij zijn standpunten heel bewust herleidt tot de uitgangspunten van de christendemocratie. Dat brengt hem echter niet tot het aanwijzen van allerlei leeuwen en beren op de digitale snelweg. „Natuurlijk moet je oog blijven hebben voor de bedreigingen”, zegt hij. „Die moet je aanpakken ook. Maar we moeten vooral ook de kansen blijven zien.”

Het CDA ging de verkiezingen van 1998 in met de slogan ”Samenleven doe je niet alleen”. „Doel van de CDA-politiek is het bereiken van een betrokken samenleving”, legt Wijn uit. „De moderne informatie- en communicatietechnologie kan ons daarbij helpen. We moeten de nieuwe media inzetten om gemeenschappen te ondersteunen. Het moet de sociale cohesie binnen wijken verbeteren en verenigingen helpen functioneren.”

Het paarse kabinet heeft daar tot nog toe te weinig aandacht voor, vindt Wijn. „De intenties zijn goed, maar er zit geen visie op de maatschappij achter. Het is allemaal te technisch gedreven. Internet wordt beschouwd als een versnipperde informatiebrochure. Er is veel meer interactie nodig.”

Volgens Wijn moet de overheid zelf het goede voorbeeld geven. „Door veel meer elektronische diensten aan te bieden, kan de kwaliteit van de dienstverlening door de overheid sterk verbeteren. Waarom kun je momenteel in nog maar twee gemeenten een adreswijziging per e-mail doorgeven? En waarom zijn burgers in nog zoveel gevallen afhankelijk van de openingstijden van het loket?”

„Pak de kansen”, zegt Wijn nogmaals. „Efficiëncy-overwegingen hebben ertoe geleid dat onderwijs en zorg steeds grootschaliger werden aangepakt. ICT-toepassingen bieden de gelegenheid om zonder efficiëncy-verlies weer terug te gaan naar kleiner. E-learing en zorg op afstand worden mogelijk.”

De solidariteit, die heel vroeger bij de gildes lag en in de achterliggende tijd in naties tot uitdrukking kwam, zal in de toekomst meer en meer via netwerk-achtige structuren verlopen, voorspelt Wijn. „Als overheid moet je dat onderkennen en erop inspelen”, is zijn opvatting.

Zelfregulering
Zoals hij al zei: de overheid moet ook oog hebben voor de bedreigingen. Door „ontwikkeling van goede educatieve software” en „bijscholing van leraren” moet zij voorkomen dat er een digitale tweedeling ontstaat tussen mensen die wel en mensen die niet met nieuwe media kunnen omgaan, stelt Wijn. Bovendien is hij van mening dat „anonimisering” waar mogelijk moet worden tegengegaan.

De CDA-politicus beseft dat de digitale revolutie „vrij grote consequenties” heeft op het terrein van politie en Justitie. „De handhaving van wetten en regels is aan een plaats gebonden. Omdat internet dat niet is, zal de overheid minder kunnen afdwingen. Zij wordt zelf ook steeds meer een speler in een netwerk. Daarom moeten we veel meer toe naar zelfregulering.”

Om ongewenst gebruik van het internet voor de verspreiding van porno, racisme en terrorisme tegen te gaan, moet de overheid volgens Wijn „partnerships” sluiten met de providers, die de informatie daadwerkelijk bij de internet-gebruiker brengen. „Zij kunnen helpen bij het vinden van de mensen die zulke dingen op het net zetten”, stelt hij. „Die moeten we, zo mogelijk, strafrechtelijk aanpakken.”

Filter
Mensen die aarzelen om zich in de wereld van het digitale te begeven, zou Wijn willen aanraden om „gewoon eens te gaan kijken.” Wie bang is in aanraking te komen met allerlei onethische zaken, raadt hij het gebruik van een filter aan. „De Evangelische Omroep doet op dat terrein heel zinnige dingen.”

Moet er een staatssecretaris voor ICT komen en zo ja, bent u kandidaat?
„Er moet in ieder geval meer coördinatie komen. Nu is het zo dat Hermans zich minister van ICT in het onderwijs voelt, Borst is minister van ICT in de zorg, Van Boxtel in de overheid, Jorritsma in de economie, Van der Ploeg in de cultuur en De Vries in de mobiele telefonie. Dat is niet goed, zo dreig je het wiel telkens opnieuw uit te vinden. Voor wat betreft mijn persoonlijke ambitie houd ik het voorlopig bij zoveel mogelijk zetels winnen voor het CDA bij de komende verkiezingen.”

Dit is het vierde artikel in een serie over politiek en internet.

Zie ook:
Beoordeling www.cda.nl

Eerdere berichtgeving
„Alle Nederlanders op internet”