Binnenland25 januari 2001

Dierentuinen leren van elkaars incidenten met wilde dieren

Meteen schieten op ontsnapte leeuw

Door N. Stam
ARNHEM – De leeuw die dinsdag in Burgers' Zoo een argeloze bouwvakker aanviel vormde „een hoge uitzondering.” Het noodplan van Burgers' Zoo werkte desondanks soepel. De Nederlandse dierentuinen leren van elkaars fouten door opgedane ervaringen meteen uit te wisselen. De aanpak verschilt. Niet iedere dierenverzorger zal proberen een losgebroken dier met voedsel terug in zijn hok te lokken. „Als het tijdens openingstijd gebeurt, schieten we meteen, met scherp.”

„Hoogst uitzonderlijk”, noemt bioloog Marc Damen van Burgers' Zoo de situatie die ontstond toen twee dagen geleden een leeuw een bouwvakker aanviel, die per abuis het verblijf binnenliep. „Geschrokken, dat het tóch kan gebeuren. Anderzijds blij dat we adequaat konden reageren. De man lag binnen tien minuten op de eerste hulp van het Rijnstate Ziekenhuis.” Damen is achteraf opgetogen over de gebeurtenis. „Gelukkig viel het mee met de patiënt,” zegt hij. „Maar nog blijer zijn we dat onze calamiteitenplan echt werkt.”

De noodprocedure in Burgers' bestaat al dertig jaar. Damen: „De verzorger belde de telefoniste, die belde het ziekenhuis en kon meteen –doordat ze een EHBO-diploma heeft– gedetailleerde informatie over de patiënt geven, die inmiddels naar het ziekenhuis onderweg was met een gereedstaande auto. Het ziekenhuis heeft meteen de slagboom opengezet. Met name de auto heeft zijn dienst bewezen, die staat altijd klaar als er iemand in het leeuwenverblijf is.”

Dodelijk
Veel ongelukken met dieren gebeuren er niet in Nederlandse dierentuinen. Het laatste dodelijke slachtoffer viel bijna dertig jaar geleden in Ouwehands Dierenpark in Rhenen. Een oppasser liep toen 's nachts het leeuwenverblijf in om te gaan schoonmaken, toen een collega –niet wetend van de oppasser– de kooien opende. De oppasser moest het misverstand met de dood bekopen.

Dat persoonlijke ongevallen met wilde dieren zo sporadisch voorkomen, komt volgens Marc Damen doordat incidenten uitvoerig met andere parken worden besproken. Damen: „De verschillende Nederlandse dierentuinen hebben na ieder akkefietje intensief contact. Om ervan te leren.” Een dag na het ongeval heeft Marc Damen alle collega's die met wilde dieren werken al gesproken. Damen: „Ieder voorval wordt per park afzonderlijk besproken. En verder zal ik er nog uitgebreid iets over vertellen op een jaarlijkse, landelijke bijeenkomst.”

Ontsnappingen van wilde dieren zijn al even zeldzaam als ongevallen. De grootste had zo'n twintig jaar geleden plaats in Emmen. Vier vanuit het Noorderdierenpark ontsnapte jachtluipaarden werden uiteindelijk respectievelijk weggeplukt uit de kerk en uit een winkelportaal in het centrum. Directeur Hiddingh: „Gewoon met de hand, door een ervaren verzorger met spierballen. Een voordeel is dat een jachtluipaard geen nagels in zijn klauwen heeft en alleen kan bijten. Daardoor leveren ze veel minder risico op. Bij andere jachtdieren was dat gevaar veel groter geweest, die hadden we meteen neergeschoten.”

Scherpschutters
Ieder dierenpark heeft een schuttersteam. Daarin zitten vooral verzorgers die een bewegend dier, als het moet, meteen kunnen neerschieten, zowel met het verdovingsgeweer als met een munitiegeweer.

In hun maatregelen tegen ontsnapte dieren verschillen de parken onderling nogal. Niet iedere verzorger zal onmiddellijk schieten. In Ouwehands Dierenpark zouden de oppassers een ontsnapte leeuw eerst terug in zijn hok proberen te lokken. Dat lukte althans begin jaren tachtig bij vier tegen sluitingstijd ontsnapte exemplaren. Hoofd dierverzorging Peter van der Eijk: „Ieder dier dat buiten zijn kooi loopt, voelt zich ontheemd, zelfs een wild dier. Het wil eigenlijk niets liever dan terug naar zijn verblijf. Het lukt dus meestal wel om hem te paaien.”

Van der Eijks opvattingen over diergedrag verschillen met die van Burgers' Zoo. Bioloog Damen: „Een dier buiten zijn hok is inderdaad ontheemd, het is zichzelf niet. Hij raakt buiten zijn vertrouwde omgeving snel in paniek en zal dan zeker mensen aanvallen.”

Sinds een losgebroken tijger in 1984 een bezoeker verwondde, neemt men in Arnhem geen halve maatregelen. Damen: „We hebben een lijstje met voor mensen gevaarlijke dieren: leeuw, tijger, jachtluipaard, panter en olifant. Als een van deze dieren ontsnapt tijdens openingstijd dan schieten we meteen, met scherp.”

Eng
Bij Diergaarde Blijdorp in Rotterdam is het voor zover dierenverzorger Rob Belterman weet sinds het bombardement van Rotterdam in 1940 niet meer gebeurd dat er dieren losbraken. Ervaring met calamiteiten zijn er volgens hem niet, een plan van aanpak „is in de maak.”

Bij Artis in Amsterdam was gistermiddag alleen de minimale bezetting aanwezig, wegens de afscheidsreceptie van de directeur. Caissière van dienst Marijke de Vries weet echter wat haar te doen staat, mocht er een bijtgraag dier ontsnappen. „Ik doe meteen het hek dicht. Er komt niemand meer in, en de bezoekers kunnen er zelf met de draaideur uit. Of ik het eng vind? Valt wel mee. Ik werk hier al achtentwintig jaar, ik ben banger voor een koe dan voor een wolf.”