Binnenland25 november 2000

Professor Post weet zeker dat stelselherziening op niets uitloopt

„Borst laat zich te veel meeslepen”

Door G. A. Vroegindeweij
Minister Borst van Volksgezondheid verdedigt volgende week haar begroting in de Tweede Kamer. Ze zal heel wat kritiek krijgen. „Terecht”, vindt prof. dr. D. Post, hoogleraar sociale geneeskunde in Groningen, „het is hopeloos gesteld met haar beleid.”

Post begon in 1958 aan de studie geneeskunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, toen nog het wetenschappelijk bolwerk van de gereformeerden. Na afloop daarvan ging hij aan de slag als huisarts in het Gelderse Wezep, waar hij nog altijd woont. Dat werk heeft hij vijftien jaar verricht. In 1982 trad hij in dienst bij een ziekenfonds als medisch adviseur. In die tijd ging hij weer studeren, nu sociale geneeskunde: „Om weer een ander aspect van het medisch werk te leren kennen.”

Post zat in drie staatscommissies over de toekomst van zorg: De commissie-Dunning, die adviseerde over keuzen in de zorg; de commissie-Biesheuvel, die zich richtte op modernisering van de ziekenhuiszorg en de commissie-Welschen, die nadacht over verbetering van de ouderenzorg.

Vanaf 1992 werkt Post als hoogleraar sociale geneeskunde in Groningen. „Ik houd me bezig met bescherming en bevordering van de gezondheid van populaties. De 'gewone' dokter richt zich op genezing van het individu; wij kijken naar groepen. Dat kan zich bijvoorbeeld uiten in adviezen over publiekscampagnes, maar ook het ontwikkelen van een visie op een nieuw stelsel voor de gezondheidszorg hoort bij onze tak van wetenschap.”

Post kent Borst zo'n kleine twintig jaar. „Toen ik bij het ziekenfonds werkte, zat ik in een aantal commissies van de Gezondheidsraad en daar kwam ik Els Borst regelmatig tegen. Zij was vice-voorzitter van dit adviesorgaan.”

In zekere zin klikte het tussen de twee: „We waren beiden zeer geïnteresseerd in de kwaliteit van de zorg en ook over de toekomst van het zorgstelsel dachten we in grote lijnen hetzelfde. We hebben samen diverse lezingen verzorgd. Ik herinner me nog heel goed dat we in 1994 ten tijde van de kabinetsformatie per trein naar Maastricht reisden. Ik wist dat Borst D66 stemde en zei: Dat is wat voor jou, minister van Volksgezondheid. Ze wees dat toen zeer beslist van de hand.”

Post heeft zich dan ook hooglijk verbaasd dat ze enkele maanden daarna toch een benoeming heeft aanvaard. „Ik heb dat ook eens tegen haar gezegd. Ze zei toen dat Van Mierlo grote druk op haar had uitgeoefend. Ze kon die niet weerstaan.”

Brede waardering
De benoeming van Borst was destijds een verademing voor de zorgsector. De Groningse hoogleraar heeft dat ook zo ervaren: „Eindelijk een vakvrouw op het departement, iemand van ons. Mensen die in de zorg werkten, hadden niet zo'n hoge pet op van de politiek. De komst van Borst wekte vertrouwen. Ze had immers zelf ook geneeskunde gestudeerd en was voordat ze bij de Gezondheidsraad ging werken in diverse medische functies werkzaam geweest. Borst was onder meer medisch directeur van het academisch ziekenhuis in Utrecht. De verwachtingen zijn ook uitgekomen. In de eerste kabinetsperiode heeft ze de sympathie van de sector teruggewonnen. Dat was knap. Ook was er heel breed in de Tweede Kamer waardering voor haar optreden.”

De sector was destijds ook blij dat de discussie over vernieuwing van het zorgstelsel in de ijskast ging. Tijdens haar eerste ontmoeting met de pers in 1994 vergeleek de minister de zorg met de Deltawerken: „In principe is het af; het vergt hier en daar alleen wat onderhoud.” Post: „Ook dat standpunt hebben velen als een verademing ervaren.”

Toch is de hoogleraar niet onverdeeld positief over het beleid van Borst in het eerste kabinet-Kok. „Onder druk van minister Zalm van Financiën mocht de zorg slechts met 1,3 procent per jaar groeien. Wij hadden in de commissie-Dunning uitgerekend dat er in werkelijkheid 6,25 procent per jaar nodig was. Voor nieuwe technologieën, voor nieuwe medicijnen, voor de vergrijzing en voor de bestrijding van chronische ziekten is veel extra geld nodig. Ook zal er een grotere vraag naar zorg komen. Om al die extra kosten te kunnen dekken is een stijging van ruim 6 procent per jaar echt nodig. Dat geld kwam er niet.”

Verschraling
Post verheft zijn stem: „Dat betekende dat we elk jaar 5 procent inleverden op de kwaliteit van de zorg. Bij elkaar is dat 20 procent in de gehele kabinetsperiode. Dat kon niet goed gaan. De gevolgen zien we nu. De wachtlijsten zijn niet verdwenen, maar juist veel langer geworden.”

Borst had er daarom goed aan gedaan als ze niet was teruggekeerd in het tweede kabinet-Kok, zo oordeelt de Groningse hoogleraar. „Ik vind het echt onbegrijpelijk dat Van Mierlo haar weer wist over te halen, nu om lijsttrekker te worden. Daar was ze helemaal niet voor geschikt. De uitslag heeft het ook aangetoond: tien zetels verlies.”

Post vindt dat Borst niet langer de geschikte persoon is om minister van Volksgezondheid te zijn: „We hebben nu een sterk bestuurder nodig op het departement. Het vertrouwen met de sector is hersteld, maar de verschraling van de zorg is aanzienlijk. Dat vraagt om iemand met visie en daadkracht, want de tijd is rijp voor stevige impulsen. Minister Borst is daarvoor niet de geschikte persoon.”

Daarmee komt Post op het punt van de stelselherziening in de zorg. Minister Borst zet in op een stelsel waarbij de ziektenkostenverzekeraars veel verantwoordelijkheid krijgen. „Te veel”, vindt Post. „De zorgverzekeraars kunnen dat helemaal niet aan. Niemand kan hen ter verantwoording roepen. Ik vind dat de verzekeraars zich moeten richten op dat waar ze goed in zijn, namelijk in het verzekeren van zorg. Borst laat zich te veel meeslepen in de trend van marktwerking, concurrentie en terugtredende overheid. Dat begrijp ik niet van haar. Vroeger dacht ze daar heel anders over. Ik denk dat, als je haar privé-mening vraagt, ze niet gelooft in die marktwerking. Ik denk dat we het meest zijn gebaat bij een sociaal stelsel waarvoor de overheid verantwoordelijk is en waar premieheffing naar draagkracht plaatsvindt. Ik denk dat ik op dit moment per saldo voor mijn ziektekosten minder betaal dan iemand met een laag inkomen in het ziekenfonds. Daar klopt niets van.”

Gillend weglopen
De hoogleraar gelooft niet dat de stelseldiscussie die nu gaande is tot resultaat zal leiden. „We zijn nu bezig met de vijfde poging sinds de Tweede Wereldoorlog. PvdA en VVD willen nu elk wel een basisstelsel, maar wat ze er precies onder verstaan, daarover bestaat grote onenigheid. Als er straks debatten komen over wat er wel en niet in het basispakket moet, lopen ze gillend bij elkaar vandaan.”

Bovendien deugt de structuur van het systeem dat Borst voor ogen staat niet, aldus Post. „Ik denk dat je moet kiezen voor een sociaal systeem of voor een systeem van schadeverzekering. Bij dat eerste systeem bewaakt de overheid de sociale dimensie en bij het tweede spelen de ziektekostenverzekeraars de hoofdrol. Borst wil een sociaal systeem waarbij de ziektekostenverzekeraars de verantwoordelijkheid dragen. Dat is niet te combineren. Dat krijgt ze nooit voor elkaar. Dit loopt op niets uit.”