Binnenland17 november 2000

Amercentrale Geertruidenberg draait op proef met biomassa

CO2-reductie zaak van de lange adem

DEN HAAG – Bij de Amercentrale in het Brabantse Geertruidenberg hangt een overduidelijke houtgeur. Bij een splinternieuwe unit van de elektriciteitscentrale liggen her en der verspreid houtsnippers. Zij nemen voor een deel de plaats in van de vertrouwde kolen die hier ook gestookt worden. Er is alleen een groot verschil: de uitstoot van het broeikasgas kooldioxide (CO2) gaat door het gebruik van de biomassa flink omlaag.

De centrale draait nu nog proef met de nieuwe unit. Het bouw- en sloophout wordt omgezet in gas, dat samen met de kolen wordt verbrand voor de energieproductie. „Dat is een van de grote voordelen van dit systeem”, zegt een woordvoerder van de centrale. „Je gebruikt voor een deel een bestaande technologie. Als er even minder vraag is, zoals 's nachts, verminder je gewoon de productie met steenkool. Op deze manier heb je jaarlijks tienduizenden kilo's minder kolen nodig. En dat scheelt al gauw 170.000 ton kooldioxide per jaar.”

De bouw van de nieuwe unit kostte een slordige 80 miljoen gulden en kwam mede tot stand met steun van het Projectbureau CO2-reductieplan. Dat bureau heeft op dit moment zo'n honderd projecten onder zijn hoede die moeten leiden tot een vermindering van de kooldioxide-uitstoot. Het bureau opereert namens de ministeries van Economische Zaken en VROM en heeft in totaal 900 miljoen gulden aan subsidies uit te delen.

Competitie
Over de criteria bij het verstrekken van de gelden kan projectmanager dr. J. Verhoeff kort zijn. „We kijken naar wat het goedkoopst is en naar wat de grootste CO2-reductie oplevert. Er is sprake van een gewone competitie. Het maakt mij niet uit of het geld in de industrie of in de tuinbouw terechtkomt, als de kooldioxide-uitstoot maar omlaaggaat.”

Het omlaag brengen van de CO2-uitstoot vormt het hoofddoel van de klimaatconferentie die op dit moment in Den Haag aan de gang is. De deelnemers discussiëren er over de vraag op welke manier de vermindering het beste kan worden gerealiseerd. Landen zoals de Verenigde Staten willen het liefst alles in het buitenland doen omdat dat veel goedkoper is. Nederland heeft zich ten doel gesteld ten minste de helft van de reductie in eigen land te realiseren en de rest in het buitenland. Verhoef noemt het heel moedig van conferentievoorzitter en minister van VROM Pronk om aan die 1:1-verhouding vast te houden. „Ethisch is het heel erg mooi, want we hebben de vervuiling tenslotte zelf veroorzaakt.”

Risico's
Verhoeff is zeer te spreken over projecten zoals die bij de Amercentrale in Geertruidenberg. „Het laat zien dat men bewuster met de milieuproblematiek bezig is. Men gelooft erin. Economisch moet je nog maar zien of het werkt, want er kleven enorme risico's aan. De Amercentrale sloot voor de levering van houtsnippers een contract van twintig jaar af, en dat is niet voor niets. Dat geeft de garantie dat de prijs van de houtsnippers tussentijds niet omhoog gaat als er plotseling veel meer vraag naar is. Daarnaast kom je met dit soort projecten altijd kinderziektes tegen. Soms blijkt er tussen het hout toch nog een stukje metaal te liggen, bijvoorbeeld van een oude scharnier. Dat soort problemen moet nog worden opgelost.” De nieuwe unit van de Amercentrale gaat pas volgend jaar continu draaien.

Een glastuinbouwbedrijf in Zuid-Holland is een ander project waar het bureau bij betrokken is. Dat krijgt in de toekomst kooldioxide geleverd van een raffinaderij van Shell, waar het een bijproduct is. Het tuinbouwcomplex gebruikt de CO2om de groei van planten te bevorderen.

Lange weg
Nederland heeft zich ten doel gesteld in eigen land de uitstoot van kooldioxide met 25 megaton te verminderen. Het projectbureau is betrokken bij ongeveer 20 procent daarvan. De overige 80 procent moeten bedrijven en particulieren zelf realiseren. Verhoeff erkent dat de projecten die zijn bureau medefinanciert, een bescheiden bijdrage vormen aan het oplossen van de totale CO2-problematiek. „Er is nog een lange weg te gaan.”