Binnenland 6 oktober 2000

„Groter stapje gemaakt dan voor mogelijk gehouden”

Pronk prijst klimaattop Muiderslot

Van onze wetenschapsredactie
MUIDEN – „Er is nog veel te doen om de VN-klimaatconferentie komende maand in Den Haag tot een succes te maken, maar er bestaat een gevoel van gemeenschappelijk belang.” Dat zei minister Pronk gisteren aan het slot van een tweedaagse ministersconferentie in het Muiderslot. Hij was over die bijeenkomst zeer tevreden. „We hebben een iets groter stapje gemaakt dan ik voor mogelijk had gehouden.”


Pronk, die in november in Den Haag de zesde wereldklimaattop van de Verenigde Naties moet voorzitten, was de afgelopen twee dagen gastheer op het Muiderslot. De Nederlandse milieuminister had delegaties uit 35 landen uitgenodigd om het onderhandelingsproces vlot te trekken. In september kwam Pronk pessimistisch terug van een tussentop in Lyon. Hij was niet de enige die in Lyon weinig resultaat zag. De 'klimaatsecretaris' van de VN, Michael Cutajar, zei daar in een afsluitende persconferentie: „We hebben tonnen papier geproduceerd, maar geen enkele politieke doorbraak bereikt.”

Aan het eind van de bijeenkomst in het Muiderslot zei Cutajar gisteren: „Hier zijn kleine openingen voor onderhandelingen zichtbaar geworden; er zit beweging in.” Pronk vindt de informele tussentop in het Muiderslot de grootste stap van de afgelopen twee jaar. De minister zei daarmee indirect dat noch de VN-klimaattop in Buenos Aires in 1998, noch die van Bonn in '99 veel heeft opgeleverd. De top in Kyoto, in 1997, noemde hij daarentegen een mirakel.

Van kracht
Doorbraken zijn nodig om in Den Haag voor elkaar te krijgen dat de grote industrielanden zich bereid verklaren binnen twee jaar het protocol van Kyoto te ratificeren. Op de derde VN-klimaattop in Japan werd afgesproken dat industrielanden de uitstoot van broeikasgassen, met name kooldioxide (CO2), zullen beperken. De doelstelling is om in 2010 wereldwijd de uitstoot met 5 procent omlaag te brengen ten opzichte van die in 1990.

De top in Den Haag wordt volgens Pronk voor hem een succes als minstens 55 landen, die verantwoordelijk zijn voor meer dan 55 procent van de totale uitstoot van broeikasgassen, zeggen dat zij het politieke uitzicht hebben dat ze in het jaar 2002 het verdrag van Kyoto gaan ratificeren. Bij dat aantal landen met dat percentage van de uitstoot is het protocol van Kyoto ook officieel van kracht.

In Den Haag moet overeenstemming worden bereikt over de manier waarop landen de beperking van de uitstoot mogen realiseren. Zo is in Kyoto afgesproken dat staten uitstoot mogen kopen van landen, zoals bijvoorbeeld Rusland, die door een amper ontwikkelende industrie ruim aan hun Kyoto-verplichtingen kunnen voldoen. Sinds 1997 bestaat er echter over deze mogelijkheid veel discussie, omdat de atmosfeer met die maatregel per saldo niet minder vervuild raakt.

Daarnaast is er veel politiek geharrewar over de mogelijkheid voor industrielanden om met projecten in ontwikkelingslanden de uitstoot daar te beperken. Een industrieland dat zo'n project financiert, mag volgens het protocol van Kyoto die beperking van de eigen uitstoot aftrekken, terwijl er dan in dat land per saldo misschien wel meer kooldioxide de lucht in gaat.

Groot struikelblok voor de Verenigde Staten is dat volgens het Kyoto-protocol ontwikkelingslanden de eerste tien jaar geen wezenlijke bijdrage aan de beperking van de uitstoot van broeikasgassen hoeven te leveren. De Amerikanen vinden nog altijd dat de ontwikkelingslanden „een betekenisvolle bijdrage” aan die beperking moeten leveren. Pronk noemde deze problematiek gisteren een mijnenveld. „En er is veel diplomatie nodig om daar uit te komen.” In Kyoto hebben de ontwikkelingslanden namelijk beslist geen doelstelling meegekregen; iets dat de Amerikanen nog steeds flink dwarszit.

Zo zitten er talrijke voetangels en klemmen in het protocol van Kyoto. Pronk: „We hebben de afgelopen dagen zo'n bulk (hij hield zijn hand zeker een halve meter boven de tafel, red) papier geproduceerd, maar er staan daarin nog heel veel zaken tussen teksthaken. Daar moet in Den Haag overeenstemming over worden bereikt.”

Geen resultaat
Veel van die punten zijn op de vierde VN-klimaattop in Buenos Aires en de vijfde vorig jaar in Bonn ook al besproken, maar op beide conferenties is nauwelijks of geen resultaat geboekt. Den Haag moet volgens Pronk een succes zijn, anders is voor de industrielanden de periode tot 2010 te kort om de doelstelling van Kyoto in de nog resterende jaren tot 2010 te halen.

„Het ratificeren vergt in de verschillende landen een lange politieke voorbereiding. Dat zou dan op de achtste klimaattop in 2002 kunnen gebeuren, waarschijnlijk in Zuid-Afrika, tien jaar na de milieutop in Rio de Janeiro”, aldus Pronk.