Dossier Christendom & Conservatisme Bij verandering kiesstelsel blijft er weinig te kiezen over
Conservatieve partij kan noodzaak wordenDoor B. J. Spruyt SGP-senator G. Holdijk ziet behalve belangrijke overeenkomsten een essentieel verschil tussen christelijke en conservatieve politici. Maar de omstandigheden zouden er wel eens toe kunnen gaan nopen dat ook de kleine christelijke fracties onderdak moeten zoeken bij een brede, conservatieve volkspartij waarbinnen zij hun eigen geluid kunnen laten horen. Bijvoorbeeld wanneer het kiesstelsel verandert en er voor klein christelijk weinig te kiezen overblijft. Daarom zijn de gesprekken tussen conservatieven en de ChristenUnie ook zo interessant. Als ze me uitnodigden, zou ik best willen meedoen. Holdijk is dus positief over de plannen die conservatieven verenigd rond de Leidse rechtsfilosoof dr. A. A. M. Kinneging en vertegenwoordigers van de ChristenUnie hebben om dit najaar verkennende gesprekken te beginnen. Overeenkomsten tussen de levens- en wereldbeschouwing van conservatieven en christenen zijn er daartoe genoeg, vindt Holdijk. De visie op de mens is hét raakpunt. Maar dan stuiten we direct al op een verschil. De mens zoals die is, is niet van nature zo. We zijn van hoge komaf. Een tweede raakpunt is de nadruk van conservatieven op de natuurlijke orde en de natuurlijke ontwikkeling, op historie en traditie. Maar ook hier openbaart zich een fors frictiepunt. Conservatieven hebben wel aandacht voor de waarde van religie, maar gaan niet uit van de openbaring als exclusieve waarheid. In het christelijke denken vormt de openbaring altijd een mogelijke correctie of kritische toets op het natuurrechtsdenken. Het natuurlijke en traditionele op zich kan nooit de norm zijn, want het Evangelie staat kritisch tegenover elke cultuur. Tegelijkertijd is het volgens Holdijk zo dat christenen en conservatieven in de praktijk vaker wel dan niet op hetzelfde standpunt uitkomen, ondanks het feit dat christenen de waarheid uit de openbaring afleiden en conservatieven uit de traditie. Eigen weg Het conservatisme als een uitgewerkte politieke filosofie kan een christen nooit zonder meer omarmen, vindt Holdijk. Een christelijk-bijbelse politiek gaat haar eigen weg en laat zich niet vangen in links-rechtsschema's. Maar christenen en conservatieven kunnen het in ieder geval ook eens zijn in de afwijzing van progressieve politiek. Die getuigt van een volstrekte overschatting van de politiek en van de mens in deze bedeling. Vanuit die gedachte heb ik zelf ook affiniteit met conservatieven. Wat mij vooral erg aanspreekt in het conservatieve gedachtegoed is de staatsopvatting. Conservatieven vinden dat de overheid er primair is om orde te scheppen en de chaos te bedwingen die ontstaat als mensen hun eigen gang gaan. Van Ruler zag dat precies zo. In mijn beleving is dat iets heel anders dan de politiek die de ChristenUnie nastreeft, namelijk het streven naar gerechtigheid in de samenleving en het doorvoeren van vernieuwingen. Wat dat betreft heeft de ChristenUnie de afgelopen jaren duidelijk een koerswijziging ondergaan die niet onopgemerkt is gebleven. De partij zoekt duidelijk aansluiting bij het ideeëngoed van progressieven: we willen de wereld verbeteren en dat doen we via de politiek. Dit thema zal wel de kern vormen van de gesprekken tussen conservatieven en afgevaardigden van de ChristenUnie. Overmoedig Holdijk noemt dit verschil een forse scheidslijn tussen de ChristenUnie enerzijds en conservatieven en SGP'ers anderzijds. Bij Van Ruler vind je zulk soort uitspraken ook niet, vervolgt hij. Het is allemaal veel voorlopiger. Hij spreekt wel over tekenen en voorlopige gestalten van het Koninkrijk Gods, maar die volgen op de prediking en liggen nooit in het verlengde van menselijke bijdragen via de politiek. Dat idee van steeds hoger en steeds beter vind ik overmoedig. De conservatieve idee van een scheppingsorde die we moeten bewaken en behoeden, blijft me daarom wel aanspreken. Het is immers ook binnen die orde dat de ruimte ontstaat waarbinnen het Evangelie kan worden verkondigd. In de organisatie van één partij van christenen en conservatieven heeft Holdijk een zwaar hoofd. Maar hij heeft dan ook alle praktische drama's in het Samen-op-Wegproces meegemaakt. Ik zou niet graag nog eens zo'n affaire in de politiek meemaken. Ik zie de discussies over de gemeenschappelijke grondslag al helemaal voor me. Rekening Maar daarmee zijn we er niet. In de gegeven situatie zou het ontbreken van exclusief bijbelse uitgangspunten een argument tegen een conservatieve partij kunnen zijn. Maar die huidige situatie kan veranderen en dan moeten we wel de rekening opmaken en iets anders zoeken. Er kan de komende tijd bijvoorbeeld veel veranderen in het kiesstelsel, door de introductie van een kiesdrempel of een districtenstelsel. Voor mensen die tot nog toe op een kleine christelijke fractie hebben gestemd, valt er dan niet zo heel veel meer te kiezen. Ik kan me goed voorstellen dat christenen dan politiek onderdak gaan zoeken bij een brede, conservatieve volkspartij waarbinnen zij hun christelijke boodschap kunnen blijven uitdragen. Ik zeg niet dat ik het zoek of zo heel graag wil. Ik ben er nog niet aan toe om wat er nu is, op te geven en voor een hoger doel in te zetten. Dat moet ook niet het uitgangspunt van de gesprekken zijn, denk ik. In die gesprekken moeten christenen met elkaar afstemmen tot hoever hun gemeenschappelijke punten reiken. En dan moeten ze zien hoe ver ze komen. Het lijkt me echt van belang, want zo'n conservatieve beweging zou de komende tijd de wind wel eens mee kunnen krijgen. Als de schade van het huidige beleid duidelijk wordt, kan er een nieuw denken ontstaan. De toenaderingspogingen tussen conservatieven en ChristenUnie is dus zeker niet vruchteloos. Treurnis Holdijk kan zich goed voorstellen dat Nederlandse conservatieven uitzien naar het ontstaan van een brede, conservatieve volkspartij. Binnen de VVD vindt hun boodschap immers nauwelijks nog gehoor, nu de natuurlijke politiek leider van de conservatieven, F. Bolkestein, als eurocommissaris naar Brussel is vertrokken. Anders ook dan in landen als Engeland en de Verenigde Staten is er in Nederland geen conservatieve partij ontstaan. De historicus J. Huizinga heeft daar al in 1924 zijn treurnis over uitgesproken. De historische ontwikkeling in Nederland was een andere, doceert Holdijk, als weinig anderen thuis in de parlementaire geschiedenis van ons land. In de negentiende eeuw vormden de conservatieven een substantiële factie in de toenmalige Tweede Kamer. Niet dat zij ooit een meerderheid hebben gevormd, maar zij waren nooit verwaarloosbaar. Als factie waren zij bijvoorbeeld groter dan de vrijzinnig-liberalen. Volgens Holdijk vormden de conservatieven een elitair, veelkleurig gezelschap, dat zich tegen de grondwetswijzigingen van de liberaal Thorbecke keerde en waarvan slechts een klein deel werkelijk uit was op de restauratie van de verhoudingen uit de tijd van de Republiek. Zij dachten in essentie net als Groen, en in de lijn van Edmund Burke: Je moet een historische ontwikkelingslijn niet afbreken, maar ook niet koste wat kost de toestanden die ooit hebben bestaan, willen bevriezen. Toch was de relatie tussen Groen en de conservatieven ambivalent, meent Holdijk. Zijn lof voor Burke getuigt van zijn affiniteit met het conservatisme als politiek-filosofische stroming. Vooral met het historisch-organische denken, dat wars is van breuken en omwentelingen en een geleidelijke ontwikkeling van het historisch gegroeide en bestaande voorstaat. Maar met de Nederlandse conservatieven in de Kamer kwam het tot een breuk. Kuyper Tot 1871 vond Groen in hen medestanders, al hadden zij het in 1857, bij de onderwijswet van Van der Brugghen, al een keer laten afweten. In 1871 spitste de discussie zich toe op het onderwijs en het kiesrecht. Conservatieven waren tegen bijzondere scholen en de uitbreiding van het kiesrecht. Groen had op hun steun gerekend, maar dat bleek een misvatting. Het was voor hem een grote teleurstelling toen hij ontdekte dat de conservatieven niet antirevolutionair dachten. Wat er nadien nog van de conservatieve factie over was, zocht aansluiting bij de liberalen, die in een rechtse en een linkse partij uiteenvielen en eerst onder Oud weer bij elkaar kwamen. Kuyper nam in christelijke kring de fakkel van Groen over en werkte een antirevolutionaire staatsleer uit. Die leer kan in veel opzichten conservatief worden genoemd. Kuyper ging uit van een pessimistisch mensbeeld, was overtuigd van het belang van instituties en voorstander van een kleine, sterke staat. Maar toen de sociale kwestie zich aankondigde, zag ook de Anti Revolutionaire Partij (ARP) op dit terrein een taak voor de overheid weggelegd. Groen en zijn christelijke vrienden hadden zich nog verzet tegen de Armenwet, omdat die zich op terrein begaf waarop de kerk traditioneel een prominente rol had vervuld. Maar bij andere kwesties waren er geen instituties die gerezen problemen konden opvangen. Dan moest de overheid via regelgeving elementaire voorzieningen in het leven roepen zoals een Ongevallen- en een Invaliditeitswet. Tegen de achtergrond van het oude conservatisme waren dat natuurlijk revolutionaire stappen. Omslag Binnen de ARP waren het mannen als Anema en Sikkel die de christelijk-sociale beweging representeerden. Dat was een omslag die zich langzaam en aarzelend voltrok. Regelgeving door de overheid ging gepaard met pogingen instituties te activeren. De uitwerking van de regels werd in eigen kring uitgevoerd: werkgevers en werknemers moesten bijvoorbeeld zelf de middelen fourneren voor beheerfondsen. Die werden niet uit algemene middelen betaald. De CHU van A. F. de Savornin Lohman was aristocratischer dan de ARP, en een flinke tik conservatiever ook. Lohman benadrukte de ruimte voor particuliere initiatieven en wilde weinig weten van verplichtingen van overheidswege. Maar de verschillen waren sterk sociologisch bepaald, van fundamenteel verweer tegen de ARP-koers was geen sprake. Mopperend en tegenstribbelend sloot de CHU zich daar toch bij aan. Ook de KVP heeft zich lange tijd in de conservatieve hoek gepositioneerd. Vanaf de jaren '30 kwam daarin verandering, en de ommekeer werd na de Tweede Wereldoorlog alleen nog maar sterker. Zo zie je dat de koers van een partij ook sterk afhankelijk is van maatschappelijke ontwikkelingen. Einde Op grond van het bovenstaande kun je zeggen dat het conservatieve gedachtegoed, of een deel daarvan, lange tijd vooral door de christelijke partijen is behartigd. Met de vorming van het CDA, waarin ARP, CHU en KVP in 1977 opgingen, is daaraan in feite een einde gekomen, stelt Holdijk. In het programma van uitgangspunten van het CDA tref je nauwelijks conservatief te duiden elementen aan. Dat is geen wonder, want de leiders van de drie partijen hadden zich in de tien voorafgaande jaren beijverd om zo progressief mogelijk te zijn. De belangrijkste verschuiving is, denk ik, de verandering in het mensbeeld. Men werd activistischer, wilde er wat van gaan maken en de samenleving gaan verbeteren. De wortels daarvan vind je al bij Kuyper, maar de radicale uitwerking ervan impliceert een ontkenning van het realistische mensbeeld van conservatieven en christenen. Meedoen Binnen de VVD heeft een man als senator Harm van Riel het conservatieve gedachtegoed lange tijd overeind gehouden. Maar als doctrine heeft de partij die onder Oud al van zich afgeschud. Wiegel is wel een man die is angehaucht met conservatieve gedachten, maar het was Bolkestein die heel opvallend heeft geprobeerd het debat over conservatieve waarden en normen en de verwijzing naar het christendom weer nieuw leven in te blazen. Dat is hem niet gelukt, en dat beschouwt hij, zoals bekend, als een van de grootste nederlagen uit zijn politieke carrière. Het belang van mensen zoals Kinneging, en diens toenmalige collega's Gerry van der List en Paul Cliteur, is dat zij een rechtsfilosofisch fundament onder de door Bolkestein bepleite waarden hebben geformuleerd. Nu Bolkestein weg is en de VVD onder Dijkstal een andere koers kiest, is het logisch dat de conservatieven rond Kinneging contact zoeken met de ChristenUnie. Om redenen die ik eerder al heb aangegeven, vind ik die discussie en toenadering belangrijk en interessant. Als ze me uitnodigen, zou ik best willen meedoen. >Dit is het vijfde en laatste deel van de serie over christendom en conservatisme. |