Binnenland8 september 2000

„Conservatisme is brede kerk met ruimte voor RPF/GPV en SGP”

ChristenUnie moet
kerntaken overheid definiëren

Door B. J. Spruyt
Er staat veel in het beginselprogramma van de ChristenUnie waarin een conservatief zich kan vinden. Maar de sociaal-economische paragrafen en de uitspraken over het milieu zijn op z'n minst discutabel. Joshua Livestro, christen en persoonlijk assistent van eurocommissaris Bolkestein, legt uit waarom. Hij hoopt dat zijn kritische kanttekeningen tot een „gewetensvol zelfonderzoek” bij de ChristenUnie zullen leiden.

Joshua Livestro (1970) studeerde politieke wetenschappen in Leiden en schreef bij de docent rechtsfilosofie dr. A. A. M. Kinneging een scriptie over ”Nietzsche en het aristocratische ethos”. Na een mastersopleiding politieke filosofie aan de universiteit van Cambridge, leerde hij de Londense „wandelgangen van de macht” kennen als medewerker op het hoofdbureau van de Conservatieve Partij. Hij was daar politiek adviseur van leden van het schaduwkabinet van de Tories. Sinds oktober 1999 is hij in Brussel persoonlijk assistent van eurocommissaris F. Bolkestein.

Livestro is sinds een jaar lid van een anglicaanse gemeente in Londen. Alhoewel hij als kind werd gedoopt, waren zijn ouders „niet-praktizerend.” Maar zijn protestantse moeder was lid van de EO, omdat ze dat een „fatsoenlijke omroep” vond. Uitzendingen van de EO overtuigden Livestro ervan dat christenen helemaal geen „enge, gekke mensen” waren en zetten hem uiteindelijk aan tot zelfonderzoek. Door het lezen van Plato raakte hij ervan overtuigd dat de mens niet „de maat van alle dingen” is en dat Waarheid en Rechtvaardigheid bestaan. Dat ging gepaard met een steeds sterker Godsbesef. Een zogeheten Alphacursus van de Anglicaanse Kerk introduceerde hem in de Bijbel en het bijbellezen en opende zijn ogen voor de „persoonlijke betekenis van metafysische waarden.”

Aandacht
Door een ingezonden stuk op de opiniepagina van de Volkskrant vestigde Livestro begin dit najaar onverwacht de aandacht op zich. Het artikel was een geloofsbelijdenis en een aanval op EO-directeur Andries Knevel, die kort daarvoor had gezegd dat christenen hun boodschap beter moesten laten aansluiten op de postmoderne cultuur die Nederland in haar greep heeft. Volgens Livestro moeten christenen „Gods Woord niet verkopen maar verkondigen.” De kloof moet niet gedicht maar onthuld worden, zo schreef hij, want de christelijke boodschap is als zodanig een „bijzonder moeilijke.” We worden gedwongen tot de erkentenis dat wij niet de maat van alle dingen zijn, omdat onze daden als niets zijn in vergelijking met Gods grootheid, aldus Livestro. Door die boodschap te verkondigen, houden christenen in een liberale samenleving het besef levend van „de eeuwige waarden waarop een werkelijke tolerantie gebaseerd dient te zijn.”

Dat stuk viel op en leidde in juni tot een uitnodiging om deel te nemen aan een panelgesprek met de ChristenUnie. Ook daar was zijn optreden opvallend. Livestro stelde onder meer dat het met deze partij nooit iets zou worden als ze de ingezette 'christelijk-sociale' koers zou voortzetten. „De ChristenUnie staat met haar rechterbeen ferm in haar beginselen, maar probeert tegelijkertijd met haar linkerbeen om de SP heen te draaien.” Hij noemde de sociaal-economische koers van de ChristenUnie „naïef en achterhaald.” „Bovendien”, voegde hij daaraan toe, „zit niemand te wachten op nog een GroenLinks of nog een SP, maar dan overgoten met een christelijk sausje.”

Zijn kritiek deed niets af van de indruk die hij achterliet. GPV-ideoloog A. J. Verbrugh noemde de naam van Livestro onlangs met waardering in een artikel waarin hij voorstelde om christenen en conservatieven structureel te laten samenwerken in een assemblee.

Belijden
Livestro is geen lid geworden van een christelijke politieke partij. „Ik kom uit een echt VVD-nest en dat zit diep geworteld. De VVD is daarbij traditioneel gezien een partij van mensen die hechten aan orde en fatsoen. Binnen die partij is nog voldoende plaats voor iemand met mijn overtuiging en opvattingen. Ik kan mij daarbij beroepen op oude beginselprogramma's waarin expliciet naar het christendom werd verwezen. Voor mij is de VVD een brede, rechtse volkspartij, die niet noodzakelijk libertair of seculier is, alhoewel zij dat op dit moment soms wel lijkt te zijn.”

Daarmee is niet in strijd de opvatting van Livestro dat een christen in de politiek vrijmoedig zijn geloof moet belijden. „Een brede conservatieve partij –zoals de Tories in Engeland of de Republikeinen in de Verenigde Staten– moet daarvoor ruimte bieden, zowel in interne als in publieke debatten. De christelijke boodschap bevat de intellectuele zwaartekracht die de mens met zijn neus op de feiten drukt. Voor mij is het conservatisme een brede kerk, met ruimte voor de ChristenUnie en de SGP. De SGP is in bepaalde opzichten immers de meest conservatieve partij in Nederland. Maar met de SGP zou wel over een aantal kwesties stevig moeten worden gesproken. Dan hebben we het bijvoorbeeld over hun standpunten met betrekking tot het vrouwenkiesrecht en de geestelijke vrijheid.”

Uit isolement
De ontwikkelingen die zich momenteel binnen de ChristenUnie voltrekken, volgt Livestro met aandacht. En hij hoopt dat de SGP de boot van de samenwerking niet zal missen. Want met de unie van RPF en GPV treden christelijke politici uit hun isolement, stelt hij vast. „Natuurlijk: het christen zijn schept isolement. Het snijdt banden door en werpt muren op. Je zou kunnen stellen dat de keuze voor het geloof daarmee een soort sociale apartheid tot gevolg heeft. Bovendien is de gereformeerde zuil, de maatschappelijke ontzuiling ten spijt, min of meer intact gebleven, wat dat isolement versterkt. Maar het gevaar is niet alleen dat mensen die in die zuil zitten door anderen niet meer worden gezien. Het gevaar is even groot dat men er in christelijke kring tevreden mee is een voorbeeld op afstand te zijn. De unie van RPF en GPV lijkt er mij een bewijs van –althans, dat hoop ik– dat christelijke politici uit hun isolement komen. Ze willen meer doen dan een moreel voorbeeld geven, ze willen ook politieke verantwoordelijkheid dragen, om hun geloof zo in de praktijk te concretiseren.”

Basis
De moreel-ethische kaders van het overheidsbeleid zoals de ChristenUnie die in haar 'Groene Document' heeft neergelegd, vormen volgens Livestro „een uitstekende basis voor verdere discussie tussen christenen en conservatieven. De ChristenUnie gaat uit van vaste waarden en heeft een realistische kijk op de mens. Die noties zijn gemakkelijk conservatief uit te werken.”

Maar de ChristenUnie zou om te beginnen eens goed moeten nadenken over de vraag wat zij tot de kerntaken van de overheid rekent. „Nu ondersteunt zij de gedachte –met een beroep op de tekst dat de overheid een schild van de zwakken moet zijn– dat de overheid een grote taak heeft bij de organisatie en uitvoering van een verfijnd stelsel van sociale zekerheid. Natuurlijk moet elke samenleving een sociaal vangnet hebben, maar in de verzorgingsstaat zijn mechanismen ingebouwd die het voor mensen moeilijk maken om uit dat vangnet te komen. Dat vangnet wordt dan een sleepnet. De terugkeer naar de arbeidsmarkt wordt door de armoedeval onaantrekkelijk gemaakt. Mensen worden daardoor veroordeeld tot een leven in isolement.”

Pleidooien om het minimumloon en uitkeringen te verhogen of te indexeren aan loonstijgingen, zoals die in het RPF-programma staan, zijn volgens Livestro „voorbeelden van een christelijk bedoeld beleid dat onchristelijke effecten zou kunnen hebben. Het zou bij kunnen dragen tot de vorming van een onderklasse van mensen die permanent worden buitengesloten.”

Hervormd
„Ik bedoel niet te zeggen dat het hele stelsel van sociale zekerheid op de helling moet. Maar het moet wel worden hervormd, want meer van hetzelfde lost niets op. Over die vraag bestaat in Den Haag al consensus. Het is alleen nog niet tot de ChristenUnie doorgedrongen.”

„Dat verbaast temeer, omdat juist de ChristenUnie oog zou moeten hebben voor de ondermijning van het morele kapitaal door de verzorgingsstaat. Zij werkt ondermijnend, omdat zij afhankelijkheid schept en een voedingsbodem is voor de zwakheden in de mens, zoals luiheid en de neiging tot misbruik.

Een andere schaduwzijde van de verzorgingsstaat is de atomisering die zij in de hand heeft gewerkt. Grootouders worden in bejaardentehuizen weggestopt, verstandelijk gehandicapten wordt een recht op zelfstandig handelen toegekend, met als gevolg dat zij op straat belanden. De vertrouwde mechanismen van zorgzaamheid worden in de verzorgingsstaat kapotgeslagen. Traditioneel hadden gezin, familie en kerk een belangrijke rol in de opvang van zwakkeren. Christelijke politiek moet erop gericht zijn de zorg weer op deze lagere niveaus terug te brengen.

Om het systeem te hervormen moeten deze instituties dus eerst worden hersteld. Daarover zou een consensus moeten worden gevormd –en juist een christelijke politieke partij kan daarin een belangrijke rol spelen.”

Geen mooipraterij
Dat dit alles meer is dan mooipraterij en dat er wel degelijk goede alternatieven voor de verzorgingsstaat zijn, bewijzen twee voorbeelden uit de Verenigde Staten.

„De republikeinse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, Newt Gingrich, presenteerde in 1994 het ”Contract with America”, waarvan een belangrijk onderdeel werd gevormd door voorstellen tot hervormingen in de sociale zekerheid. Daarbij werd onder andere geprobeerd de rol van de kerken en liefdadigheidsinstellingen te herstellen. Individuele staten konden daarbij met eigen programma's experimenteren.

In de staat Wisconsin heeft dat ertoe geleid dat de overheid erin slaagde de afhankelijkheid van uitkeringen fors terug te dringen en nieuwe zelfredzaamheid te creëren. Het uitgangspunt daarbij was dat er werk is voor iedereen die wil werken en dat niemand dus een uitkering hoeft te claimen. Het programma was rigoureus, maar succesvol. Het recht op een uitkering werd ingeperkt, maar in die periode kregen uitkeringstrekkers wel maximale hulp in de vorm van sollicitatiebegeleiding, kinderopvang en bijscholing. Het resultaat was een groot aantal herintreders en een afnemend beroep op noodvoorzieningen.

In New York is men succesvol geweest met de volledige professionalisering van arbeidsbemiddeling. Stichtingen die dat deden, kregen betaald per uitkeringsgerechtigde die zij aan het werk hielpen. Een ander element uit het Contract with America van Newt Gingrich was dat belastingbetalers donaties aan religieuze instellingen die zich met de zorg voor zwakkeren in de samenleving bezighouden, als aftrekpost mochten opvoeren. Ook dat is in een aantal staten geïntroduceerd, en met succes. Dat laatste idee is nu overigens in Engeland overgenomen door de sociaal-democratische (en christelijke) minister van Financiën. Gordon Brown.

Als deze voorbeelden iets duidelijk maken, dan is het wel dit: er zijn veel dingen mogelijk, noch de armoedeval, noch demoralisering is onvermijdelijk. Maar het vereist wel de politieke wil om het aan te pakken.”

Milieu
Livestro noemt het een misverstand dat conservatieven zich niet voor milieuvraagstukken zouden interesseren. „Integendeel, het is een oerconservatief thema. Het thema van de intergenerationaliteit is een bij uitstek conservatieve notie, zoals ook de gedachte dat je als mens onderdeel bent van een geheel dat groter is dan jezelf.”

Dat betekent niet dat conservatieven van mening zijn dat de discussie over het milieu altijd op de juiste manier wordt gevoerd. „We moeten ons uitgangspunt niet nemen in de vraag hoeveel natuur en delfstoffen we nog overhebben. Het rapport van de Club van Rome uit 1973 kon geen uitgangspunt van beleid zijn en hoefde dat ook niet te zijn. De bevolking is inderdaad gegroeid, maar de voorspelde rampen hebben zich niet voltrokken, omdat we met elkaar nieuwe ideeën hebben ontwikkeld om van de natuur gebruik te maken.

De paragrafen over het milieu uit de diverse documenten van de ChristenUnie zijn mij te pessimistisch. Zij lijken te suggereren dat rentmeesterschap en economische groei niet samen kunnen gaan, dat we dus omwille van de schepping terug zouden moeten naar het nulgroei-denken van de jaren zeventig. Maar dat zou fatale gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en daarmee vooral de zwakkeren in de samenleving raken. Het is bovendien een veronderstelling die niet op feiten gestoeld is.

Op de aarde wordt geen roofbouw gepleegd. Integendeel, er lijkt eerder sprake te zijn van een vruchtbaarder gebruik van de schepping. De wereldbevolking is de afgelopen eeuw weliswaar meer dan verdubbeld, maar de voedselvoorraden zijn nog veel sterker gegroeid. Nog interessanter is het feit dat voor die enorme toename in voedselproductie wereldwijd nauwelijks extra landbouwgrond is gebruikt. De arbeidsproductiviteit is dus explosief gegroeid.

Het bruto nationaal product van de wereldeconomie is sinds het begin van de jaren zeventig verdubbeld, terwijl het niveau van lucht- en watervervuiling in diezelfde periode wereldwijd gedaald is. Schoner en veiliger kan dus ook voordeliger zijn. Let wel: waakzaamheid blijft geboden en het onderhouden van de schepping dient ons allen een aanhoudende zorg te zijn, maar er is bij de beschouwing van deze problematiek meer ruimte voor optimisme dan de ChristenUnie wil erkennen.”

Gesprekken
In het programma van de ChristenUnie staat volgens Livestro genoeg om een vruchtbaar gesprek tussen conservatieven en de ChristenUnie mogelijk te maken. „Over de fundamenten van de politiek en over de beide terreinen van economie en milieu kunnen christenen en conservatieven goed met elkaar praten. Beide groepen staren zich niet blind op de markt. Beiden hebben een helder oog voor het belang van hogere waarden en de instituties waarin deze worden overgedragen. Beiden zijn doordrongen van het belang van het vruchtbaar maar veilig gebruik van de schepping. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat het dit najaar interessante resultaten zal opleveren wanneer de conservatieve denker Andreas Kinneging en Roel Kuiper van de RPF met elkaar in discussie gaan. Ik wens ze daar alle succes bij.”

Dit is het vierde deel in een serie over christendom en conservatisme.