Binnenland 7 september 2000

Amsterdamse burgemeester treedt af maar blijft Amsterdammer

Patijn wil eindelijk kunnen uitslapen

Door W. H. van Egdom
AMSTERDAM – De Amsterdamse burgemeester Schelto Patijn legt op 1 januari 2001 de ambtsketen definitief af. De 64-jarige bestuurder, die volgend jaar augustus 65 hoopt te worden en dan pas met pensioen zou gaan, nam het besluit eerder terug te treden reeds in oktober 1999. „Verleden jaar mei is er een nier verwijderd en in september ben ik geopereerd aan kanker. Zo'n ziekte verandert je toch meer dan je eerst denkt. De angst dat het terugkomt blijft en de controles zijn zwaar. Als je te vaak opstaat met de vermoeidheid van de vorige dag, dan moet je ook eens kunnen zeggen: Ik sta pas op als ik uitgeslapen ben.”

Ook gisteren, tijdens een persconferentie over zijn besluit terug te treden als eerste burger van Amsterdam, was de PvdA'er Patijn zichzelf. Enigszins voorovergebogen, een dossier onder de arm en met een strakke glimlach op z'n gezicht, betrad hij de overvolle perszaal. 't Was even schuifelen om de goede houding te vinden, want praten over iets persoonlijks blijft moeilijk voor politici. En persoonlijk wás het, de beslissing om eerder terug te treden. Er lag geen enkele politieke overweging aan ten grondslag. Patijn benadrukte dat gisteren diverse malen. Als raspoliticus weet hij hoe makkelijk praatjes in de wereld komen.

Overigens toonde hij zich gisteren vooral trots op zichzelf dat hij het besluit om per 1 januari 2001 te stoppen bijna een jaar lang geheim heeft kunnen houden. „Dat is uitzonderlijk te noemen in een vergiet als het stadhuis in deze stad toch vaak blijkt te zijn.” Zelfs de meeste wethouders hoorden gisteren pas dat hun voorzitter nog maar een paar maanden in dienst zal zijn.

Patijn vertelde openhartig dat hij reeds in oktober 1999, net na het herstel van z'n ziekte, in gesprekken met z'n vrouw besloten had eerder te stoppen. „Je gaat nadenken, de kanker verandert je leven meer dan je denkt. Ik heb een groot risico genomen door na die ziekte m'n werk weer op te pakken. Want burgemeester van Amsterdam zijn, is een job waar je honderd procent voor moet gaan. Daarbij blijft er de angst dat de ziekte terugkomt en word je doorlopend gecontroleerd. Het gaat u eigenlijk niets aan, maar om eventuele speculaties maar direct voor te zijn: de artsen zijn bijzonder tevreden over mijn gezondheid. Het gaat goed. Juist daarom wil ik stoppen. Omdat er meer is in het leven dan werken. Ik wil heel graag nog wat genieten van m'n pensioen, samen met m'n vrouw, de kinderen en de kleinkinderen.”

Omdat de stad een druk jaar voor de boeg had met grote evenementen zoals het Europees kampioenschap voetbal en Sail 2000 besloot Patijn vorig jaar dat hij pas gisteren zijn besluit om vervroegd terug te treden openbaar zou maken. „Deze stad had de eerste helft van 2000 een gewone burgemeester nodig die volledig in functie was. Dat ben ik geweest. Nu ik m'n terugtreden heb aangekondigd, gaat het hier niet meer over mij. Ik ben na vandaag niet meer dan een passant. Alles zal nu in het teken staan van m'n opvolging. Ik wilde persoonlijk dat juk overigens ook geen vijftien maanden lang dragen.”

Patijniseren
Patijn, destijds commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland, aanvaardde in 1994 het ambt van burgemeester van de hoofdstad. „Ik was iemand van de tweede ronde omdat de sollicitanten uit de eerste ronde het niet werden. Daarna werd ik gevraagd en binnen een maand was ik aan het werk.” Patijn weet van de scepsis die er in Amsterdam leefde na zijn benoeming. Hij zou te Haags, te houterig en te deftig zijn voor de wereldstad aan de Amstel. Zelf heeft hij ook erg tegen z'n Amsterdamse baan opgezien, bekende hij gisteren. „Maar m'n vrouw en ik zijn in de zes jaren dat we hier nu wonen en werken echte Amsterdammers geworden. We hebben de stad in ons hart gesloten. Over twee maanden hopen we de ambtswoning te verruilen voor een huis elders in de stad. We gaan hier dus niet meer weg.”

Spreken over zijn opvolging wilde Patijn gisteren niet. „Dat is mijn zaak niet. Beslissingen daarover zijn aan de raad.” Oordelen over zichzelf wilde hij ook niet, al kon hij een guitig lachje gisteren niet onderdrukken toen dat onderwerp ter sprake kan. „Er zal wel geoordeeld worden rond mijn afscheid en een dergelijk oordeel heeft de neiging positief te zijn. Zo gaat het bij het nemen van afscheid meestal.”

Patijn werd de afgelopen jaren bij de gewone Amsterdammer vooral bekend door zijn optreden tegen pornografie en prostitutie op straat. In Amsterdam wordt in dat verband wel gesproken over „Patijniseren”, wat dan een synoniem zou moeten zijn voor moraliserend, fatsoensrakkerig optreden. „Als mensen mij een fatsoensrakker noemen dan vind ik dat best”, aldus de burgemeester. „Ik ben het echter niet. Wel heb ik willen uitdragen dat Amsterdam af moest van de houding dat alles maar moet kunnen. Als dat gelukt is, ben ik daar best trots op.”

Jammer
Wethouder D. Stadig zette gisteren de toon voor de lofzang die de komende maanden op gang moet komen rond het afscheid van de burgemeester. Volgens hem zal Patijn als een van de populairste burgemeesters van de hoofdstad de geschiedenis zal ingaan. PvdA-fractievoorzitter B. Irik toonde gisteren, namens alle fracties, respect voor het besluit van Patijn. „Maar we vinden het wel jammer.” Wethouder P. Krikke: „Ik kan me zijn besluit wel voorstellen. Na een ingrijpende ziekte, waarvan je niet weet of je die overleeft, zie je ook de relativiteit van het ambt. Dan hak je de knoop makkelijker door.”

Hoewel Patijn zich niet met zijn opvolging wil bemoeien, had hij gisteren nog wel een bemoedigend woord voor zijn opvolger: „Burgemeester zijn van een stad als Amsterdam is echt het mooiste werk dat er is.”