Binnenland6 september 2000

Bezwaren CU/SGP nauwelijks uit te leggen

Verdeeldheid maakt
getuigenis zwakker

Door B. J. Spruyt
DEN HAAG – De kerkelijke verdeeldheid, het onduidelijk getuigenis van het CDA en het ontbreken van een gemeenschappelijk verstaanskader met de progressieve fracties, zijn er de oorzaak van dat de bijdragen van de christelijke fracties aan het debat over het homohuwelijk minder krachtig zijn dan zij hadden kunnen zijn.

De christelijke oppositie tegen paars stond gisteren in het debat over het homohuwelijk tegenover een overweldigende meerderheid: 113 tegen 37 kamerzetels. De inbreng van de kleine christelijke fracties –vertegenwoordigd door Schutte (RPF/GPV) en Van der Staaij (SGP)– was deskundig, indringend en scherp. Van Schutte zijn we dat al jaren gewend. Van der Staaij bewees gisteravond dat hij zich in korte tijd tot een zeer deskundig kamerlid heeft ontwikkeld, die niet alleen een grondige speech kan uitspreken maar ook bij interrupties van meer ervaren kamerleden moeiteloos overeind blijft.

Maar hoe deskundig beide kamerleden ook zijn, zij worden herhaaldelijk geconfronteerd met feiten die aan hun getuigenis afbreuk doen. Pijnlijk zijn die opmerkingen, die vooral kamerleden als Dittrich (D66) en Halsema (GroenLinks) beide heren met een zekere gretigheid voor de voeten werpen.

Kerken
Schutte en Van der Staaij hadden het bijvoorbeeld over het getuigenis van de kerken en wekten de indruk namens het christelijke volksdeel te spreken. Maar namens wie spraken zij nu eigenlijk, wilde Dittrich wel eens weten. Sommige kerkgenootschappen deelden hun bezwaren niet en volgens Halsema waren er in haar partij veel „gelovigen die de bijbelse normen toch heel anders uitlegden.”

Dan moeten Schutte en Van der Staaij dus gaan uitleggen dat er christenen en zelfs hele kerkverbanden zijn die die bijbelse gegevens onjuist interpreteren. „Voor ons is duidelijk dat je de Bijbel niet voor elk karretje kunt spannen”, zei Van der Staaij. En vervolgens moeten Schutte en Van der Staaij ook nog verzekeren dat ze niet laag neerkijken op die christenen die een andere uitleg voorstaan.

Dat soort ongemakkelijke discussies doet natuurlijk afbreuk aan de kracht van het getuigenis. Als de CDA-fractie dan nog een zeker geluid zou laten horen, zou dat misschien nog niet zo erg zijn. Woordvoerster Ross-van Dorp had een tekst voor zich liggen waarop stond dat de CDA-fractie „principiële bezwaren” tegen het kabinetsvoorstel had. Zij slikte die woorden echter in en had het over „grote moeite.”

Klare wijn
Zij wees de plannen wel af, maar probeerde tegelijkertijd zo welwillend en begripvol over te komen, dat (alweer) Dittrich en Halsema haar opriepen „klare wijn” te schenken. „U noemt vooral praktische bezwaren om uw eigenlijke argumenten te camoufleren”, beet Halsema haar toe.

En dan blijkt, tot slot, dat Schutte en Van der Staaij niet alleen te kampen hebben met de christelijke verdeeldheid en de onzekerheid van het CDA, maar ook met een onbegrip van de andere kamerleden, die misschien niet eens op onwelwillendheid maar vooral op afgrondelijke onwetendheid is gebaseerd. Hoe duidelijk de GPV'er en de SGP'er hun argumenten ook naar voren brengen, hoeveel moeite zij zich ook geven om hun bezwaren uit te leggen en omstandig toe te lichten, wat resteert is schouderophalend onbegrip.

„Waar maakt u zich toch druk over?” luidde de exemplarische vraag van PvdA-kamerlid Santi. „De kerken mogen toch gewoon hun huwelijken blijven inzegenen? Daar gaan wij helemaal niet over. Wij regelen hier het burgerlijk huwelijk en daarover zijn de meningen in onze samenleving nu eenmaal veranderd.”

Dat de wetgever meer moet zijn dan de „windvaan van maatschappelijke ontwikkelingen” –Van der Staaij– valt in een relativistisch en volstrekt geseculariseerd klimaat eigenlijk niet meer uit te leggen.