Paars heeft pragmatische jasje uitgedaanNamens de SGP-fractie voerde C. G. van der Staaij gisteren het woord tijdens het debat over de openstelling van het huwelijk voor homoparen. Hij zei daarbij onder meer het volgende. Helaas! Het is er dan toch van gekomen. Vandaag spreken wij over twee wetsvoorstellen die een buitengewoon ingrijpende verandering van onze openbare burgerlijke rechtsorde beogen. Het eerste voorstel strekt ertoe dat voortaan ook een relatie tussen twee personen van hetzelfde geslacht als 'huwelijk' wordt aangemerkt. Het tweede voorstel wil adoptie voor paren van hetzelfde geslacht mogelijk maken. Beide voorstellen komen niet uit de lucht vallen. Toch kan, gelet op het ingrijpende karakter ervan, wel degelijk over een snelle verandering worden gesproken. De voorzitter van een symposium van de Vereniging voor personen- en familierecht, dat begin december werd gehouden, zei: Als ik bijvoorbeeld tien jaar geleden had gezegd dat er in 1999 een wetsvoorstel bij de Kamer zou liggen om het huwelijk ook open te stellen voor homo's had iedereen me voor gek verklaard. Zelfs het eerste paarse kabinet koos nog een andere koers. De huidige voorstellen getuigen van een verdergaande radicalisering. De beide wetsvoorstellen brengen revolutionaire veranderingen in de regelgeving over huwelijk en ouderschap. Uitdrukkelijk wordt afscheid genomen van een bijbelse normering. Meer en meer wordt afstand genomen van de natuurlijke orde. Doelbewust wordt gebroken met een traditie van eeuwen. Welbewust wordt een positie ingenomen die nagenoeg in de gehele beschaafde wereld wordt afgewezen. Heel uitdrukkelijk treedt de regering met deze voorstellen niet codificerend, maar modificerend op. In het kielzog van onder meer de Algemene wet gelijke behandeling en de discussies over leefvormen zijn de geesten gerijpt voor de wetsvoorstellen die wij vandaag bespreken. Inmiddels hebben de beide wetsvoorstellen een storm van kritiek doen opsteken. Vanuit de kerken en door veel burgers is herhaaldelijk en dringend verzocht, ja zijn smeekbeden ingediend om de plannen niet door te zetten. Juridische bezwaren brachten de Raad van State in beide gevallen tot een negatief advies. Diverse rechtsgeleerden hebben hun verontrusting, zo niet verbijstering over de plannen uitgesproken. De coalitiekop lijkt echter stevig in het zand gestoken, nadat de buit was binnengehaald in het bastion van het regeerakkoord. Uit de toonzetting van de nota's naar aanleiding van het verslag blijkt vooral de politieke keus om het zo te regelen, ongeacht de bezwaren. Het blijkt voor paars zelfs een principezaak! De SGP-fractie wil met klem en ernst regering en parlement dringend oproepen om terug te keren van de ingeslagen weg. In de schriftelijke voorbereiding hebben wij aangegeven geschokt te zijn door de voorgestelde wijzigingen in het huwelijksrecht. Het gaat hier niet om bijzaken, waar we een slagje anders over denken. Maar waar huwelijk en gezin in het geding zijn, raken we aan de grondstructuren van onze rechtsorde. Waar zo diametraal stelling wordt genomen tegen de orde die door de Schepper ten goede van de mensheid is ingesteld, kan het niet anders of de schade zal groot zijn. Nóg is het niet te laat om terug te keren van de ingeslagen weg. Het wetsvoorstel raakt ons daarom zo diep, omdat het huwelijk naar onze overtuiging naar zijn wezen geen menselijke uitvinding is, die eigenmachtig veranderd mag worden. Het huwelijk tussen man en vrouw is door God Zelf bij de schepping ingesteld, als een zegenrijke gave aan het menselijk geslacht. Uitdrukkelijk wordt na de beschrijving van de schepping van de mens vermeld: Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot één vlees zijn, (Gen. 2:24). In het Nieuwe Testament wordt die unieke instelling door Christus uitdrukkelijk bevestigd (Matth. 19) en ook getekend als een afbeelding van de band tussen Christus en Zijn Kerk (Efeze 5). De instelling van het huwelijk sluit aan op de schepping van de mens als man en vrouw, als elkaar aanvullende gestalten van het mens zijn. Man en vrouw zijn geschapen met een eigen aard, een tweeheid die bestemd is een onvergelijkbare eenheid te worden. God schiep man en vrouw verschillend van aanleg en gaven, zodat zij elkaar kunnen helpen en bijstaan en opdat uit hen een nageslacht kan voortkomen. Het behoort dus tot het wezen van het bijbelse huwelijk dat het een verbintenis is tussen één man en één vrouw. Dat is niet zomaar een bijkomende kwestie, maar maakt deel uit van de onveranderlijke grondvorm ervan. Een essentieel doel van het huwelijk is, dat het de wederzijdse hulp en bijstand van de echtelieden beoogt, een levenslange verbondenheid in liefde en trouw. Het huwelijk is niet zomaar een contract, maar een verbond dat het hele leven omvat. Een wezenlijk tweede doel van het huwelijk is de voortplanting van het menselijk geslacht. Het is de toegangspoort voor de gezinsvorming. In de derde plaats biedt het huwelijk een omheining tegen ontucht. De intieme gemeenschap tussen man en vrouw staat daarmee ook in dienst van het beteugelen van seksuele ongebondenheid. Het bijzondere karakter en de grote betekenis van het huwelijk maakt het tot meer dan een privé-zaak van twee mensen. Deze verbintenis vraagt een publieke bekrachtiging. De vorm waarin dit gegoten wordt mag tot op zekere hoogte met de tijden wisselen, maar nooit mag daarbij het wezen van het huwelijk aangetast worden. Wie hier naar willekeur aan morrelt, vergrijpt zich aan een goddelijke instelling! Of men het gelooft of niet, de schrikwekkende werkelijkheid is dat de toorn van God wordt geopenbaard van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen (Romeinen 1:18). Waar de zonde de ruimte krijgt, bijbelse ordeningen genegeerd worden, daar wordt ieder werkelijk perspectief geblokkeerd. Met het onteren van de Schepper is geen mens gediend, integendeel. Waarom? Het kabinet neemt met dit wetsvoorstel historisch gezien en wereldwijd beschouwd een volstrekt geïsoleerde positie in. Het stuit op veelsoortige en ernstige bezwaren. Dat alles roept te meer de vraag op: Waarom komt het kabinet met dit wetsvoorstel? Welk belang is er mee gediend? Rust er niet een zware bewijslast op diegene die in zo'n belangrijke kwestie van onze publieke rechtsorde zo'n breuk voor zijn rekening neemt? Wat is de noodzaak van dit wetsvoorstel? Voor welke doelgroep is dit wetsvoorstel nu eigenlijk bedoeld? Welke inhoudelijke redenen zijn ervoor aan te voeren dat het kabinet deze stap heeft gezet, zo kort na de invoering van het geregistreerd partnerschap, terwijl het vorige kabinet daar nog niet voor voelde? Je mag bij zo'n ingrijpend voorstel toch wel een zeer gedegen inhoudelijke argumentatie verwachten. Die is echter niet te vinden. Met name vind ik onduidelijk wat naar de mening van de regering nu precies uit het gelijkheidsbeginsel voortvloeit. Aan de ene kant wordt in lijn met de uitspraak van de Hoge Raad gesteld dat het gelijkheidsbeginsel niet dwingt tot openstelling van het huwelijk. Er kan niet gesproken worden van een schending van een discriminatieverbod zoals in wet of verdrag verankerd. Terecht. Niet alleen de Hoge Raad, maar ook bovennationale rechtscolleges hebben dat herhaaldelijk uitgesproken. Ik noem slechts nog de uitspraak van het EHRM van 30 juli 1998, waarin opnieuw is uitgesproken dat het recht om te huwen en een gezin te stichten alleen ziet op het traditionele huwelijk tussen twee personen van verschillend geslacht. Begrijp ik het goed dat ook de Nederlandse regering deze uitspraken ten volle onderschrijft? Aan de andere kant wordt echter tegelijk door de regering aan het gelijkheidsbeginsel zodanig zwaarwegende betekenis toegekend, dat, zoals dat heet, het huwelijk wordt opengesteld voor paren van gelijk geslacht. Het is in het licht van dit beginsel zelfs een principezaak voor het kabinet! Het is voor de SGP-fractie onduidelijk hoe het kabinet zowel het een als het ander overeind kan houden. Het is toch van tweeën een: óf het huidige huwelijk is een discriminatoir rechtsinstituut, óf het is het niet. Of het gelijkheidsbeginsel dwingt tot de voorgestelde verandering, óf dat is niet het geval. Kan de staatssecretaris zijn visie nader toelichten? Wij proeven dezelfde geest en dezelfde strijd der geesten achter dit wetsvoorstel als in het verleden ook aan de orde was bij de Algemene wet gelijke behandeling. Gaat het er uiteindelijk niet om de christelijke visie hier uitdrukkelijk te diskwalificeren en te elimineren? We kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat paars hier zijn pragmatische jasje echt heeft uitgedaan, en zijn ware gezicht laat zien. Het kabinet erkent dat gekozen wordt voor een benadering van het huwelijk die los komt te staan van religieuze opvattingen van het huwelijk. Welke opvatting wél wordt aangehangen, is niet duidelijk. Kan de regering nader aangeven op welke principes zij het personen- en familierecht gebaseerd ziet? Of worden alleen de ontwikkelingen in de publieke opinie gevolgd, zonder eigen kompas? Laat het kabinet de oren hangen naar de meest fanatieke lobby-organisatie met voldoende connecties in het politieke circuit? Zoals gezegd, verwerpt de SGP-fractie de gelijkstelling van onbijbelse samenlevingsvormen met het huwelijk en kan zij niet meegaan in de publieke erkenning van onbijbelse verhoudingen. Ik heb iets duidelijk gemaakt van de bezwaren tegen het wetsvoorstel. Eerst en vooral hebben wij godsdienstige bezwaren en menen wij dat het voorstel haaks staat op historische, culturele en internationale waarden. Maar ook de juridische bezwaren zijn zo diepgaand en talrijk, dat die op zichzelf beschouwd evenzeer zelfstandig grond voor afwijzing van dit wetsvoorstel bieden. Wij zijn er diep van overtuigd dat het wetsvoorstel niet een stap voorwaarts, maar een enorme stap achteruit is, en roepen regering en parlement daarom nogmaals dringend op deze stap niet te zetten! |