ChristenUnie en conservatieven nieuwsgierig naar elkaarHet begon allemaal met de onthulling dat voormalig VVD-ideoloog dr. A. A. M. Kinneging, docent rechtsfilosofie aan de Universiteit van Leiden, met de VVD had gebroken. De politieke koers van de liberalen onder Bolkesteins opvolger Dijkstal stelde hem zo teleur dat de conservatieve denker op zoek ging naar een nieuw politiek onderkomen. Hij sprak zijn sympathie uit voor de kleine christelijke fracties, met name de ChristenUnie. Op de opiniepagina van deze krant stelde Kinneging voor dat christenen en conservatieven met elkaar in gesprek zouden moeten treden. Levensbeschouwelijk waren er genoeg overeenkomsten om politiek samen te werken. Kinneging hoopt eigenlijk op het ontstaan van een brede conservatieve volkspartij. Onder leiding van Bolkestein had de VVD zich daartoe kunnen ontwikkelen. Maar nu Bolkestein is opgevolgd door een liberaal die de tijden van het surfplankliberalisme van Nijpels lijkt te doen herleven, is de VVD op dit punt weer minstens vijftien jaar achterop geraakt. Maar er zou in de optiek van Kinneging ook al heel wat gewonnen zijn wanneer de ChristenUnie zich zou verbreden. Als de partij dat niet doet, blijft zij evenals de SGP een partij in de marge van het politieke bedrijf en zal zij sterven in de verheerlijking van het eigen gelijk. Als de ChristenUnie voor verbreding kiest, kan zij uitgroeien tot een fractie van vijftien zetels en een politieke factor van belang worden, vindt Kinneging. De ChristenUnie is nog altijd verwikkeld in een delicaat proces van toenadering en eenwording tussen de beide uniepartners, de RPF en het GPV. Wat de ChristenUnie betreft kwamen de sympathiebetuigingen en oproepen van Kinneging om die reden misschien wat ongelegen. Toch is er positief op de uitnodiging van Kinneging gereageerd. Kinneging is daar blij mee. Hij herinnert aan een passage uit de Politeia van Plato, waar Socrates zegt dat je mensen die niet willen luisteren, niet kunt overtuigen. Binnen de VVD wil men niet meer luisteren, is Kinnegings ervaring. Hij prijst de nieuwsgierigheid van de ChristenUnie en de bereidheid tot een gesprek. Dr. R. Kuiper, directeur van het wetenschappelijk bureau van de RPF, nam als eerste de handschoen op en zei voldoende aanknopingspunten voor een gesprek met de conservatieven te zien. M. P. H. van Haeften, jarenlang fractiemedewerker van het GPV en nu onder andere voorzitter van het curatorium van de Groen van Prinsterer Stichting (het wetenschappelijk bureau van het GPV), schreef in deze krant dat hij de vorming van een bondgenootschap met de conservatieven zou toejuichen. Mits duidelijk wordt dat er sprake is van verregaande programmatische overeenstemming. Van Haeften stelde zelfs dat het best denkbaar zou zijn dat een persoon die programmatisch geheel overeenstemt en die in brede kring bekendheid en vertrouwen geniet buiten de natuurlijke achterban van de ChristenUnie een plaats op de verkiezingslijst van de ChristenUnie zou kunnen krijgen. Assemblee De belangrijkste ideoloog van het GPV, dr. A. J. Verbrugh, heeft onlangs concrete voorstellen gedaan over de vorm waarin de samenwerking tussen de ChristenUnie en de conservatieven kan worden gegoten. In een recent verschenen artikel in De Reformatie noemt hij het heel verstandig dat er een soort van structureel politiek bondgenootschap ontstaat tussen christenpolitici en conservatieven die een christelijke aanvulling op de liberale staat gewenst vinden. Verbrugh stelt voor een assemblee in het leven te roepen waarin conservatieven, rooms-katholieken, SGP-leden, bezwaarde groeperingen uit het CDA en leden van de ChristenUnie openlijk met elkaar in discussie zullen gaan en besluiten zullen nemen. De leden van deze raad die tevens kamerlid zijn, zullen de besluiten van de assemblee collectief in de Eerste of Tweede Kamer verdedigen. Voor zo'n assemblee moet wel een reglement gelden waarin de bevordering van de eer van God expliciet als doelstelling staat vermeld. Deze vorm van samenwerking kan volgens Verbrugh tevens worden gezien als een antwoord op de oproep van kamerlid B. J. van der Vlies (SGP) aan allen die een christelijke politiek zijn toegedaan om zich op de juiste manier verenigd te weer te stellen tegen de seculariserende invloed van paars. In de aanloop naar deze gesprekken publiceert deze krant een serie artikelen over de verhouding tussen conservatieve en christelijke politiek. Om te beginnen leek geen beter onderwerp denkbaar dan de relatie tussen Groen van Prinsterer en de achttiende-eeuwse Engelse conservatief Edmund Burke, die veel invloed op Groen heeft uitgeoefend. De aartsvader van het conservatisme, zoals Burke wel wordt aangeduid, blijkt tevens de vader van de antirevolutionaire richting, zoals de historicus C. Gerretson het uitdrukte. |