Binnenland 15 augustus 2000

„Opofferingsgezindheid neemt af”

Stichting Kraam-
en Gezinszorg
Meijer gestopt

Van onze binnenlandredactie
LOENEN A/D VECHT – De activiteiten van de stichting Bemiddeling Kraam- en Gezinszorg Meijer (BKGM) zijn per 1 juli gestopt. Dat heeft de organisatie gisteren bekendgemaakt.

De aanvragen voor zorg en drie van de acht verzorgsters zijn overgegaan naar de Stichting voor Hulpverlening in Gezinnen (SHG). „Die staat principieel het dichtste bij ons”, zo lichtte mevrouw M. Wapstra-Meijer vanmorgen toe.

Reden van de stopzetting is de geleidelijke afname van het aantal aanvragen voor de kraam- en gezinszorg en het dalend aantal meisjes dat de interne BKGM-opleiding wil volgen. Mevrouw Wapstra ziet verwereldlijking en materialisme als oorzaken van deze daling.

„De opofferingsgezindheid neemt af. Meisjes zijn minder bereid om als zelfstandigen in gezinnen zorg te verlenen. Velen denken eerder aan de verdienste dan aan het feit dat zorgen een mooi vak is. Volgens hen zijn de dagen te lang en ze vinden het niet prettig dat ze bij ziekte niet worden betaald”, zo zei ze vanmorgen. De medewerksters kregen 175 gulden bruto per dag kraamzorg en 125 gulden bruto per dag gezinshulp.

De BKGM bemiddelde in kraam- en gezinszorg in de rechterflank van de gereformeerde gezindte. Zij kon per 1 juli nog beschikken over vijf kraamverzorgsters en drie gezinsverzorgers. Die stonden garant voor ongeveer 120 'kramen' en (vaak langdurige) gezinshulp in zo'n 25 gezinnen per jaar. Vijf jaar geleden verzorgde de BKGM jaarlijks nog 250 aanvragen voor kraam- en gezinshulp met behulp van in totaal vijftien verzorgsters. Van de huidige verzorgenden gingen er drie naar de SHG en twee naar de BKG, terwijl drie dames elders werk vonden.

Wapstra ontkent dat de leeftijd van haar moeder, mevrouw J. Meijer-de Jong (78), een rol heeft gespeeld bij de stopzetting van de bemiddeling.

Aan de wieg
De familie Meijer stond in de jaren '70 aan de wieg van de bemiddeling in de particuliere kraam- en gezinszorg in de gereformeerde gezindte. Na onenigheid richtten de Gereformeerde Gemeenten in Nederland in 1977 de (kerkelijke) Stichting voor Hulpverlening in Gezinnen op. Een jaar later ontstond de (interkerkelijke) stichting Bemiddeling Kraam- en Gezinszorg (BKG).

In 1992 kwamen mevrouw Meijer en haar dochter los te staan van het BKG-bestuur. Dat wilde ook verzorgsters betrekken van de inmiddels opgerichte reformatorische mbo-scholen. De dames Meijer hielden de opleiding liever in eigen hand en gingen apart verder onder de naam BKGM. In 1998 nog kregen zes meisjes een intern diploma kraam- en gezinszorg.

„De scherpe tegenstellingen zijn er na deze twintig jaar wel afgegaan”, aldus Wapstra. „We hebben heel veel geleend.” BKG, SHG en BKGM wisselden in piektijden wederzijds verzorgsters uit.

De stichting BKGM richtte zich, net als overigens de stichting BKG en de SHG, in principe op onverzekerden, hoewel bij alledrie de stichtingen het merendeel van de bemiddelden wel is verzekerd. „Het aantal niet-verzekerden daalt ontzettend”, aldus mevrouw Wapstra.

Zaterdag 2 september wordt in het Hervormd Centrum in Maartensdijk een afscheidsreceptie gehouden. Daarvoor zijn alle tachtig oud-BKGM-medewerksters uitgenodigd.