Binnenland | 14 juli 2000 |
Christelijke fracties vinden antwoorden op euthanasie ondiepKabinet ontwijkt morele discussieDoor A. de Jong Enkele dagen voordat bijna alle bewindslieden op vakantie gaan en de zorgen voor het land overlaten aan enkele VVD-ministers en premier Kok, stuurt het kabinet de Memorie van Antwoord op de euthanasiewet naar de Tweede Kamer. Naar dit moment is door allerlei levensbeschouwelijke organisaties en de christelijke fracties in het parlement al enige tijd uitgekeken. Het afgelopen jaar is immers een flinke protestactie opgezet tegen de volgens velen levensbedreigende plannen van het kabinet. Ministers en kamerleden kregen duizenden brieven van verontruste burgers. De kritiek uit de samenleving, veelal emotioneel maar vaak ook zakelijk verwoord, kreeg een plaats in de grote stroom vragen die de Kamer aan het kabinet stelde. Gaat het kabinet op al die argumenten ook daadwerkelijk in? Als de zorgvuldige aandacht die Kok beloofde blijken moet uit de kwantiteit van de antwoorden van het kabinet, zit het wel goed: ruim 150 pagina's gebruikt het om het parlement van repliek te dienen. Van de diepgang van de beantwoording zijn de kleine christelijke fracties echter niet onder de indruk. Afstandelijk Diezelfde indruk bestaat bij het kamerlid Rouvoet (RPF/GPV), die naar eigen zeggen nog nooit zo'n uitvoerige schriftelijke reactie op een wetsvoorstel heeft geleverd. De beantwoording is op belangrijke punten zo ondiep. Je vindt bij het kabinet geen zelfstandige rechtvaardiging van de noodzaak van dit wetsvoorstel. De bewindslieden verwijzen dan naar het initiatiefwetsvoorstel van Van Boxtel en de zijnen dat zij hebben overgenomen en naar het regeerakkoord, dus eigenlijk naar wat ánderen hebben afgesproken. Dat is toch wel mager voor zo'n cruciale stap in de geschiedenis van de euthanasiewetgeving: het voor een belangrijk deel wegnemen van de strafbaarheid van een ernstig misdrijf. Binnen de touwen In het algemeen gesproken proef je in de beantwoording door het kabinet geen echte weerzin tegen wat wij wel genoemd hebben 'de doodscultuur' in ons land, vindt Rouvoet. Dit wetsvoorstel betekent op geen enkele manier een inhoudelijke rem op de euthanasiepraktijk en het kabinet lijkt daar ook niet op uit te zijn. Je proeft geen intentie om de zaak binnen de touwen de houden. Dat is bijzonder jammer. Beide kamerleden signaleren bij het kabinet een groot, maar ongefundeerd vertrouwen in ontwikkelingen en instanties. Rouvoet: Men gaat er gewoon van uit dat de meldingsbereidheid van artsen door het wetsvoorstel wel zal toenemen. Maar waar is dat op gebaseerd? Een deel van de medische stand gelooft er zelf niet in. Van der Staaij: Hetzelfde geldt voor het mateloze vertrouwen in het medisch-professionele oordeel. Alsof dat altijd eenduidig en het einde van alle tegenspraak zou zijn. Volgend Rouvoet: Het is positief dat dit onderdeel uit de wet is gehaald. Wel betreur ik het dat nu in de media het beeld is ontstaan dat euthanasie op minderjarigen nu van de baan is. Dat is echter niet het geval! Alleen euthanasie door jongeren zonder instemming van hun ouders heeft in politieke zin afgedaan. Als de ouders ermee instemmen, kan euthanasie bij jongeren wel degelijk plaatsvinden. |